Home Een echte Ferguson

Een echte Ferguson

  • Gepubliceerd op: 26 september 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé

Nieuwste boek onevenwichtig, soms plat rechts, maar ook hyperintelligent en uitdagend

Dit is geen gewoon boek, en de schrijver ervan is ook geen gewone historicus, maar dit wordt wel een gewone recensie. Dus nee, de naam Ayaan Hirsi Ali gaat hier niet vallen, hoewel de schrijver van Beschaving haar noemt als grote inspiratiebron (hij is dan ook haar huidige partner, alsmede binnenkort vader van haar eerste – en zijn vierde – kind).

Evenmin zal hier in herinnering worden geroepen dat de schrijver in 2004 (hij werd dat jaar veertig) door Time werd uitverkoren als een van de ‘100 invloedrijkste mensen van dit moment’. Noch zal hier worden gerept van zijn benoeming door de New York Times als ‘de belangrijkste geschiedschrijver van zijn generatie’ (mede op basis van zijn vijf zeer succesvolle historische documentaireseries voor het Britse tv-station Channel 4). Dat alles weet de hele wereld allang, en derhalve geen woord erover.

Hier gaat het immers niet om de glitter noch om de glans, maar om de koele harde feiten van een gewone recensie. De Brits-Amerikaanse geschiedkundige Niall Ferguson wordt al genoeg verward met de neoconservatieve intellectuele superster Niall Ferguson. Nu ja, hijzelf geniet met volle teugen van deze mediacocktail, waarin zijn academische en zijn wereldse faam worden gemengd met zijn dito beruchtheid.

Voor sommige buitenstaanders ligt dit echter niet zo eenvoudig. Ferguson is thans te-gelijkertijd tweevoudig hoogleraar en tweevoudig Senior Fellow; hij heeft als 47-jarige zestien (meest zeer omvangrijke, niet zelden prijswinnende) boeken op zijn naam, en hij meandert moeiteloos tussen Cambridge, Harvard, Oxford, de London School of Economics en Stanford University enerzijds, en exclusieve party’s, populaire praatshows, het adviseurschap van presidentskandidaat John McCain en peperdure nachtclubs anderzijds.

En dan is er ook nog zijn niet te stoppen stroom journalistieke bijdragen aan onder an-dere de Financial Times (waar hij zelfs in dienst is), de Daily Telegraph en Newsweek (waar hij columnist is). Zo’n leven leidt tot duizeligheid bij toeschouwers. Niet in deze kolommen echter, en daarom wordt dit een gewone recensie.

Vaststaat wel dat geregeld (uit afgunst of onkunde) de academische statuur van Ferguson in twijfel wordt getrokken. Zo monkelde NRC Handelsblad al enige jaren geleden dat de universiteit van Harvard blijkbaar ‘een kat in de zak’ had gekocht, omdat na eerdere ‘pot-sierlijke’ beweringen het nu ‘echt misging’ met de historicus. En zelfs de Guardian liet zich onlangs ontvallen: ‘He looks too smart to be an academic.’

De banale werkelijkheid is echter dat Ferguson elke ochtend om zes uur opstaat, geen enkele andere hobby heeft dan werken, en zijn hyperactiviteit weet te verzilveren in een pro-ductie die – wat je ook van de inhoudt denkt – zowel in academische als in journalistieke zin zijn weerga niet kent.

Het in vertaling 430 pagina’s tellende werk Beschaving verscheen eerder dit jaar als Civilization. The West and the Rest, slechts acht maanden na Fergusons vorige blockbuster, een academische biografie van de Duits-Britse bankier Siegmund Warburg. (U had allang gezien dat de ondertitel een knipoog is naar het gelijknamige boek van de ook al tegendraadse filosoof Roger Scruton uit 2002). Beschaving behoort tot het meer populaire deel van zijn publicatie-spectrum, maar het is vintage Ferguson, zowel in de goede als in de slechte zin.

Het is (zelfs in de nogal letterlijke Nederlandse vertaling) jaloersmakend goed geschreven wat betreft vaart, reikwijdte en spanningsboog, alsmede wat betreft de balans tussen een fabelachtige hoeveelheid feiten (en feitjes), soms adembenemend informatieve anekdotes en een enkel wereldomspannend vergezicht.

Het boek is tegelijkertijd af en toe gekmakend in zijn tekortkomingen: een treiterend anglocentrisme, zouteloze borreltafelgrappen over iedereen die er anders over denkt dan de auteur (zoals Jean-Jacques Rousseau, Karl Marx en Mahatma Gandhi), een zelfgenoegzaamheid die lang niet overal door intelligentie wordt gecompenseerd, en argumenten die even moeiteloos als Ferguson zelf meanderen tussen diepe geleerdheid en de platheid van rabiaat rechtse radioshows.

Voordat we ons hier, zoals in een gewone recensie betaamt, buigen over de inhoud van Beschaving, dient nog gemeld (want de Nederlandse editie doet dat nergens) dat het werk werd geschreven ter begeleiding van een zesdelige tv-serie, die in elk geval deels bedoeld was om adolescenten ‘weer plezier te geven in de grote lijnen van de geschiedenis’ (o ja, Ferguson is ook adviseur van zijn vriend Michael Grove, de staatssecretaris van Onderwijs, die het Brit-se geschiedeniscurriculum grondig gaat hervormen).
Het is dus wellicht geen toeval dat het getal 6 een dominante rol speelt in het boek, niet alleen wat betreft het aantal hoofdstukken, maar ook wat betreft het aantal historische factoren dat Ferguson aanvoert om antwoord te geven op de centrale vraag die hij wil beant-woorden. En het is derhalve ook geen toeval dat deze zes historische factoren in de taal van adolescenten worden omschreven als ‘killer apps’ (kort voor ‘killer applications’, een marke-tingterm voor cruciale eigenschappen die de ene spelcomputer of mobiele telefoon succesvol-ler maken dan de andere).

Ferguson verwoordt zijn centrale vraag aldus: ‘Waarom konden een paar kleine staatjes aan het uiteinde van het Euraziatische landoppervlak de rest van de wereld, met inbegrip van de dichtstbevolkte en in vele opzichten verder ontwikkelde samenlevingen van oostelijk Eurazië, gaan domineren?’ Een bijkomende kwestie is dan of deze dominantie van ‘het Westen’, die vanaf ongeveer 1500 vorm kreeg (na enkele eeuwen waarin Europa de indruk maakte aan de rand van de afgrond te wankelen), thans zijn einde nadert met de opkomst van het zo lang achtergebleven Oosten.

Maar anders dan de vijf-voor-twaalf-klok op het omslag suggereert, is Fergusons be-toog hoofdzakelijk een verklaring voor de zeshonderd jaar dominantie van ‘het Westen’ over ‘de rest’. De zes killer apps die volgens Ferguson ten grondslag lagen aan dat westerse succes waren: 1) het principe van open concurrentie; 2) de omarming van de natuurwetenschappen; 3) het principe van privé-eigendom; 4) de ontwikkeling van geneeskunde; 5) de bevordering van consumptie als economisch principe; 6) het (protestante) werkethos (ofwel de ethiek van het werken).

Er valt van alles te zeggen over deze killer apps, maar vooral dat ze verraden wat Ferguson verstaat onder ‘beschaving’. Dat is dus niet zozeer klassieke kunst of barokmuziek, en vooral geen Franse civilisation of Duitse Kultur, maar veeleer de chaotische mengeling van economie, macht en oorlog die leidt tot dominantie.

Er valt tevens van alles te zeggen over dit boek als geheel. Bijvoorbeeld dat vooral de passages over financiële geschiedenis van echt buitengewoon hoog niveau zijn. Maar ook dat het min of meer verdonkeremanen van koloniale massamoorden, van periodes van westerse stagnatie, van niet-Britse ideeën, van onderling westers geweld en van de intrinsieke onhoud-baarheid van het concept ‘westerse beschaving’ enigszins teleurstellend is.

Helaas is dit een gewone recensie, en daarom mag ik nu niet verder, en rest alleen de vaststelling dat dit een ongewoon boek is: onevenwichtig, soms rommelig, af en toe irritant, soms myopisch rechts, maar desondanks in menig opzicht ook hyperintelligent, uitdagend en dus opbeurend. Edutainment op z’n best.

Niall Ferguson
Beschaving. Het Westen en de rest
496 p. Contact, € 49,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.