Home Een democratische islam

Een democratische islam

  • Gepubliceerd op: 12 mei 2020
  • Laatste update 06 dec 2023
  • Auteur:
    Sophie Zwaal
  • 8 minuten leestijd
Een democratische islam

Kan de islam dienen als basis voor modernisering? Al in de negentiende-eeuw worstelde de Egyptische denker Mohammed Abduh met dit vraagstuk. Hij verzette zich tegen de verwestersing van zijn cultuur, maar nam tegelijkertijd veel westerse ideeën over.

De Egyptische denker Mohammed Abduh wordt vaak beschouwd als een van de meest toonaangevende islamitische intellectuelen van de moderne tijd. De hervormer werd in 1849 geboren in een klein dorp in de Nijldelta. In 1866 verliet Abduh zijn familie en zijn vrouw om te studeren aan de Al Azhar-universiteit in Caïro, waar hij een traditionele religieuze opleiding volgde.

Het Egypte waar Abduh in opgroeide zat volledig in de houdgreep van Europa. Door de bouw van het in 1869 geopende Suezkanaal, dat vooral was bedoeld om de Britse toegang tot het Verre Oosten te vergemakkelijken, verdronk de Egyptische staat in schulden. Het land werd in 1876 failliet verklaard. Britse adviseurs grepen in, waardoor de Engelse bemoeienis met de Egyptische overheidsactiviteiten alleen maar toenam en het land financieel afhankelijk werd. Na een opstand onder de bevolking in 1882, die door de Britten hard werd neergeslagen, werd het land een indirecte kolonie. In 1914 verklaarden de Britten Egypte tot protectoraat.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De kolonisten betwijfelden dat de Egyptische samenleving in staat was zich te moderniseren, vanwege de alomtegenwoordigheid van de islam.

De Europese dominantie maakte de politieke en economische achterstand van Egypte duidelijk. De kolonisten betwijfelden dat de Egyptische samenleving in staat was zich te moderniseren, vanwege de alomtegenwoordigheid van de islam. Het zou beter zijn, zo vonden zij, als de Egyptische elite haar religie verruilde voor de zegeningen van de seculiere Europese wetenschap. Om modernisering te bevorderen werden banden gesmeed tussen Europese en Egyptische islamitische universiteiten. Islamitische geleerden gebruikten in toenemende mate het Frans als voertaal, naast het Arabisch.

Zo kwam ook Abduh – die na zijn studie docent werd aan de Al Azhar-universiteit – in aanraking met moderne westerse denkbeelden, waarin geen plek is voor een interveniërende godheid. Abduh zag het praktische nut dat deze denkbeelden konden hebben voor de Egyptenaren. Als zij de technologische en politieke opmars van het Westen wilden bijhouden, dan moesten ze het Europese voorbeeld volgen.

Maar afscheid nemen van de islam was voor Abduh geen optie. Deze religie moest relevant blijven in de wereld. Een vernieuwde en versterkte islamitische identiteit zou zelfs een krachtig wapen vormen tegen de westerse overheersing. Maar dan moest de islam wel worden hervormd.

Abduh dacht lang na hoe de ratio en concepten als vrijheid van meningsuiting en democratie in de islam konden worden geïncorporeerd. Zo gebruikte hij het complexe Sharia-concept ijtihad  – het vrij interpreteren van Koranteksten door juristen – om de islamitische wet te democratiseren en rationaliseren. Het gebruik van het eigen verstand was immers toegestaan. Ook ijma’, de vereiste binnen de Sharia dat alle juristen het over een nieuwe wet eens moeten zijn, gebruikte Adduh ter legitimering van democratie: pas als alle moslims vóór stemmen is een wet geldig. Zo schetste hij een islamitische vorm van democratie.

Rationalisme, democratie en vrijheid van meningsuiting behoorden volgens Abduh niet tot de kern van het westerse denken, maar tot de islam.

In Abduhs ideeën zat een tegenstelling verborgen. Enerzijds pleitte hij voor een sterk verzet tegen de westerse kolonisten, die de Egyptenaren onderdrukten en misbruikten voor eigen gewin. Anderzijds meende hij dat er een door het Westen geïnspireerde vorm van islam moest komen, om dit verzet te laten slagen. Abduh loste deze tegenstelling op slimme wijze op. Rationalisme, democratie en vrijheid van meningsuiting behoorden volgens hem van origine niet tot de kern van het westerse denken, maar wel tot de islam. Tijdens de herovering van islamitisch Andalusië door de katholieke Spanjaarden zouden deze kernwaarden door de christenen zijn gestolen van de moslims. Vervolgens had de oorspronkelijk islamitische denktraditie, met haar nadruk op rationeel en zelfstandig denken, in Europa geleid tot de christelijke Reformatie.

Abduh verklaarde daarom dat een dergelijke hervorming ook binnen de islam mogelijk was. Het juk van de conservatieve en rigide geestelijkheid, die modernisering onmogelijk maakte, zou worden afgeschud.

Intellectueel netwerk

Zijn ideeën over een gemoderniseerde, zelfbewuste islam verspreidde Abduh via kranten en tijdschriften. Dat waren belangrijke kanalen voor antikoloniale denkers in Egypte. Abduh schreef voor diverse tijdschriften, zowel in Egypte als in Europa, en nam op deze manier deel aan het anti-Britse activisme. Samen met andere islamitische intellectuelen bouwde hij een groot netwerk op. Op bijeenkomsten in koffiehuizen bespraken zij hun hervormingstheorieën. Zo ontstond in de late negentiende eeuw voor het eerst in de islamitische wereld een publieke sfeer waar mensen debatteerden over politiek, wetenschap en religie. Van hieruit ontwikkelde de islam zich in de twintigste eeuw tot een activistisch en politiek instrument. Open en kritische discussies over thema’s als de politieke staat, de rol van de vrouw en democratie zijn begonnen in deze negentiende-eeuwse koffiehuis-ontmoetingen.

De islamitische wetenschap moest volgens Abduh en zijn geestverwanten ruimte maken voor de ratio als onderzoeksinstrument. Die overtuiging hing sterk samen met de steeds universelere rol die de westerse wetenschap kreeg. Hieraan ten grondslag lag de opvatting dat westerse kennis een voorwaarde was voor een moderne beschaving. In de kolonies leefde deze opvatting sterk onder intellectuelen, die een grote kloof zagen tussen de westerse manier van leven en de inheemse, traditionele levensstijlen in hun eigen land.

Abduh’s methode om tot de kern van de islam te komen vormde het begin van het islamitisch fundamentalisme dat we nu kennen.

Het is dan ook geen toeval dat in deze periode Arabische vertalingen van de werken van Charles Darwin verschenen. Omdat conservatieve christenen in Europa kritiek uitten op Darwins evolutietheorie, wilden de islamitische intellectuelen laten zien dat zij op dit vlak vooruitstrevender waren.

Abduhs wens om de islam te moderniseren vond veel weerklank in de islamitische wereld. In 1899 werd hij benoemd tot moefti, de hoogste titel die een jurist binnen de Shari’a kan hebben. In deze positie voerde hij liberale hervormingen door in het Egyptische onderwijs en rechtssysteem, dat hij als de motoren van verandering beschouwde.

Maar door de aanhoudende weerstand van de Britse koloniale heersers tegen verdere islamisering bleef Abduhs invloed grotendeels beperkt tot de wetenschap. Pas na zijn dood in 1905 kwam Egypte dichterbij onafhankelijkheid van het Westen.

Vandaag de dag wordt Abduh nog steeds al-Ustadh al-Imam genoemd, ‘de meester en de gids’, wat zijn voortdurende invloed laat zien. Zijn belangrijkste werk Risalat al-Tawhid, ‘De theologie van eenheid’, wordt nog wereldwijd gelezen. Zijn methode om tot de kern van de islam te komen vormde het begin van het islamitisch fundamentalisme dat we nu kennen. Tegelijkertijd is zijn vrije interpretatie van de Koranteksten nog steeds een inspiratiebron voor belangrijke innovatieve hervormers in de islamitische wereld die nu, net als Abduh honderd jaar geleden, de kloof tussen het Westen en de islam willen overbruggen.

Sophie Zwaal is oud-stagiaire van Historisch Nieuwsblad.

Kaders

Moderne islam

 Islamitische denkers over de hele wereld proberen vandaag de dag de islam nog steeds te hervormen. Tunesië kent een levendige hervormingsstroming, geleid door politicus Rached Ghannouchi en zijn politieke partij Ennahda. Zij zien islamitische democratie als instrument voor de revitalisering van de islam en het vergroten van de Tunesische welvaart. Ook de Zwitserse filosoof Tariq Ramadan vormt een sleutelfiguur in de toenadering tussen moslims en de westerse cultuur, in Europa en daarbuiten, zonder dat de islam wordt verwaarloosd. Individuele interpretatie van de Koranteksten, in plaats van het louter overnemen ervan, biedt volgens Ramadan de ruimte voor modernisering.

De Egyptische Moslimbroederschap, hoewel streng islamitisch, moet opereren binnen de democratische structuren van hun land. Deze beweging streeft islamisering van de samenleving na, maar is tegelijkertijd onlosmakelijk verbonden met westerse vormen van politiek en administratie. Daarmee vormt de Moslimbroederschap een belangrijke contragewicht tegenover militante islamistische stromingen.

Oudste universiteit ter wereld

De Al Azhar-universiteit, gevestigd in de binnenstad van Caïro, werd in 970 gesticht door de sjiitische Fatimiden-dynastie als belangrijk centrum van geleerdheid. De naam van de universiteit komt van de dochter van de profeet Mohammed, Fatima, die ook wel al-Zahrā (‘de lichtgevende’) werd genoemd. De Fatimiden regeerden van 909 tot 1171 over Noord-Afrika en delen van de Levant, en investeerden veel in islamitische kennis en wetenschap. In de twaalfde eeuw, toen de Soennitische Ayyubiden-dynastie, geleid door Saladin, de gebieden van de Fatimiden veroverden, begon het soennisme te domineren op de universiteit.

Vakken die er vanaf het begin werden gedoceerd, waren onder meer retorica en logica, Koranstudies (tafsir) en Arabische filosofie en literatuur. De Al Azhar was de eerste universiteit ter wereld en vormt vandaag de dag het centrum van de wereldwijde islamitische geleerdheid (ulama). Daarnaast zijn er enkele seculiere afdelingen en een aparte faculteit voor vrouwen. Door de uitgebreide architectonische symboliek, de kenmerkende hoge minaretten en de vele sjiitische verwijzingen naar het leven en de familie van de profeet Mohammed in en rondom het gebouw, wordt de universiteit gezien als een van de mooiste bouwwerken in de islamitische architectuurgeschiedenis.