Home Dossiers Oudheid Het democratische experiment van Solon

Het democratische experiment van Solon

  • Gepubliceerd op: 14 november 2019
  • Laatste update 22 mei 2024
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 10 minuten leestijd
Solon
Cover van
Dossier Oudheid Bekijk dossier

Aan het begin van de zesde eeuw voor Christus ging het slecht met Athene. De stad besloot daarom een andere richting in te slaan. De Atheense leiders vroegen de wijze handelaar Solon om nieuwe wetten voor het bestuur te bedenken. Hij kwam met revolutionaire voorstellen, die iedereen kwaad maakten.

Zet twee filosofen bij elkaar, en wat krijg je? Een debat. Dat was dan ook precies wat er gebeurde toen de Scythische denker Anacharsis op visite ging bij zijn Atheense collega Solon. Dit gebeurde een kleine zes eeuwen voor onze jaartelling, net toen Solon bezig was met een belangwekkend karwei, iets wat zelfs nog nooit eerder was gedaan: hij ontwierp de eerste grondbeginselen van de democratie.

Meer lezen over de Oudheid? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Anacharsis was niet onder de indruk. Volgens Solons tweede-eeuwse biograaf Plutarchus moest hij er zelfs om lachen. Dacht Solon nu werkelijk dat geschreven wetten het onrecht en de hebzucht in toom zouden kunnen houden? Wetten waren immers niets anders dan spinnenwebben: ze houden de zwakken en onaanzienlijken gevangen, en worden door de machtigen en rijken kapotgetrokken.

Maar Solon dacht daar heel anders over. Als niemand er baat bij heeft om afspraken te verbreken, gebeurt dat ook niet, zei hij. Daarom sloten zijn wetten nauw aan bij het rechtvaardigheidsgevoel van álle Atheense burgers.

Het debat zal vast langer hebben geduurd en veel meer woorden hebben behelsd dan deze paar zinnen. Al helemaal omdat Solon naar verluidt zijn gast ‘enige tijd bij zich hield’. Maar Plutarchus houdt het in zijn Solon-biografie bij deze korte samenvatting. Hij constateert alleen nog droogjes: ‘De zaken liepen meer zoals Anacharsis vermoedde dan zoals Solon hoopte.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mini-mondialisering

Het Athene van de zesde eeuw voor Christus was nog niet de legendarische stad die zich in ons collectieve bewustzijn heeft genesteld. De vroedvrouw had Socrates nog lang niet gehaald, laat staan Plato. Toneelschrijver Aristophanes was er nog niet om zijn grappen te maken, zijn collega Euripides liet nog niemand huilen. Elders in de Griekse wereld begonnen andere namen grote roem te verwerven: Herakleitos van ‘Alles stroomt’ en Pythagoras van a2+b2=c2, om er maar een paar te noemen. Maar Athene liep achter. Van een gouden tijdperk was voorlopig nog geen sprake.

Andere Griekse stadstaten, zoals Korinthe, waren druk bezig hun horizon te verbreden. Ze trokken eropuit en stichtten nederzettingen aan vreemde kusten, met zoiets als een mini-mondialisering tot gevolg. Ineens was de wereld veel groter dan de landstreken tussen de Ionische en Egeïsche Zee. Nieuw geld, nieuwe ideeën – er was echt iets gaande.

Athene daarentegen leek aan zichzelf genoeg te hebben. En toch kwam ook hier bijna sluipenderwijs iets op gang. En dat begon met een sprong in het onbekende, een revolutionair experiment met de eigen staatsinrichting. Solon was degene die dat experiment ontwierp.

Solon ontwerpt de grondbeginselen voor democratie

In heel vroege tijden hadden koningen het voor het zeggen in de Griekse wereld. Later kwamen daar aristocratische bestuursvormen voor in de plaats: de rijkste en machtigste grondbezitters maakten de dienst uit. In het Athene vóór Solons constitutionele primeur leverden die elk jaar opnieuw een groepje archonten voor het dagelijks bestuur. Daarboven hing een deftige seniorenclub van oud-archonten, de Areiopagos. Er was ook nog een volksvergadering, maar die had in feite niets in te brengen.

In andere Griekse stadstaten hadden lang soortgelijke systemen bestaan, maar de wereld was veranderd. De nieuwe rijkdommen hadden ook nieuwe tegenstellingen en nieuwe onzekerheden gebracht; het oude evenwicht was weg. Machtsbeluste mannen zagen hun kans. Ze ronselden huurlingen, vaak in het buitenland, maar ook onder hun armste stadsgenoten, en grepen met geweld de macht. Het tijdperk van de tirannen was begonnen. 

Kloof tussen arm en rijk

Heel even leek het in Athene dezelfde kant op te gaan. In 621 v.Chr. werd de Akropolis bezet door Kylon, aristocraat en oud-olympisch kampioen. Alleen had hij nagelaten om voldoende steun te verwerven, en maakte zijn couppoging geen enkele kans.

Een teken aan de wand was het wel. Ook die in zichzelf gekeerde stadstaat ‘verkeerde in een zeer wankele situatie’, aldus Plutarchus. ‘De stad was in evenveel partijen verdeeld als het landschap variaties kende.’ Hij legt ook uit waarom: de ongelijkheid tussen arm en rijk was er gewoonweg te groot geworden. Er leek maar één manier te zijn om orde op zaken te stellen en een einde te maken aan de onrust: ‘het instellen van een tirannie.’

Voor ieder vergrijp de doodstraf

De eerste die de wetten van Athene daadwerkelijk op schrift stelde, was Drakon rond 621 v.Chr. Het was een belangrijke stap, want daarmee stond het recht objectief vast: de machtigen konden zich voortaan minder willekeur veroorloven. Maar anders dan Solon onwierp Drakon geen geheel nieuwe wetgeving; in grote lijnen legde hij vast wat in feite al vrij gangbaar was. Dat betekende dat overal de doodstraf op stond. Hoewel Drakon dus niets anders deed dan die praktijk codificeren, leeft zijn naam nog steeds voort in onze zegswijze ‘drakonische maatregelen’ voor alles wat als heel streng wordt ervaren.

Inderdaad was de kloof tussen arm en rijk enorm. De aristocratische landeigenaren wrongen hun pachters zodanig uit dat die hoge schulden moesten maken. En als ze die niet konden afbetalen, werden ze met familie en al tot slaaf gemaakt. Onder de machtige aristocraten was het evenmin koek en ei. De rivaliteit onderling stond niet alleen een ordelijk bestuur in de weg, maar bedreigde ook het goede functioneren van het leger. En dat terwijl Athene hooglopende ruzie had met buurstaat Megara om het eiland Salamis.

Ook hier klonk wel de roep om die elders zo populaire oplossing: een sterke man. Maar uiteindelijk gebeurde er juist iets heel anders. De leiders vroegen Solon rond 594 v.Chr. een nieuwe, solide grondslag te bedenken voor de staat, en beloofden dat ze zich zeker tien jaar aan zijn wetten zouden onderwerpen. 

Evenwichtskunstenaar

Wie was die Solon, dat ze juist hem vroegen? Volgens Plutarchus was hij de enige Athener die ‘vrij was van alle gebreken, omdat hij geen deel had aan het onrecht door de rijken en zich evenmin in de dwangpositie van de armen bevond’.

Solon, die ergens rond 630 werd geboren, was van indrukwekkende afkomst. Naar verluidt stamde hij zelfs af van een koning uit vroeger tijden, maar zijn vader was slordig omgegaan met het familiebezit. Solon leefde daarom van de handel, en goed ook, want hij stond bekend om zijn kwistige leefwijze. Dit alles maakte hem tot een nuttig buitenbeentje: voornaam maar niet machtig, welgesteld maar zonder de vuile handen van de grootgrondbezitters. 

Schulden worden kwijtgescholden, slaven bevrijd

Daar kwamen nog een paar andere pluspunten bij. Solon stond zijn mannetje – dat had hij bewezen in de schermutselingen met Megara – en dat was in Griekse ogen beslist een pre. En als handelaar had hij kennis van precies datgene waar de regerende grootgrondbezitters geen kaas van hadden gegeten. Bovendien had hij op zijn zakenreizen allerhande kennis opgedaan.

Maar dan nog. Het blijft een bijzondere keuze die dit wankele Athene maakte. Het legde zijn lot niet in handen van de een of andere alleenheerser, maar in die van een onafhankelijk en breed ontwikkeld man. Solon kweet zich van zijn taak als een ware evenwichtskunstenaar. Dat vond hij tenminste zelf. Hij schreef: ‘Het volk gaf ik precies voldoende macht, ik ontnam het geen waarde, voegde ook niets toe, en wie door rijkdom macht en aanzien had, ook hem behoedde ik voor alle kwaad.

Ik stond met machtig schild om beiden heen, voorkwam dat een van hen door onrecht overwon.’

Inderdaad deed hij zijn best om op alle mogelijke terreinen een goede balans te vinden. Hij wilde de problemen namelijk niet oplossen met nog meer ongelijkheid; zijn doel was juist meer gelijkheid te bewerkstelligen. En dat was ongekend. Het druiste in tegen de hele met koningen en aristocraten bevolkte geschiedenis.

Volksvergadering

Om te beginnen schafte Solon de regel af dat de armen zelf als onderpand voor hun schulden moesten fungeren. Alle bestaande schulden schold hij kwijt, en wie door schuldeisers tot slaaf was gemaakt kreeg zijn vrijheid terug. Daarmee was het meest schrijnende probleem aangepakt.

Daarnaast brak hij de exclusieve macht van de aristocratie. Hij maakte een eind aan de standenmaatschappij, waar macht en positie werden bepaald door geboorte. Ieders positie hing voortaan alleen af van zijn bezit. Dat betekende dat de aristocratische landeigenaren niet meer alleen aan de top stonden; zij moesten die positie voortaan delen met andere rijken – lees: handelaren. Die konden voortaan ook archont worden, en lid van de Areiopagos.

Solon had daar ook een economische bedoeling mee. De eenzijdige focus op landbouw moest worden verlegd naar de handel, zodat Athene een economische inhaalslag kon maken. Om diezelfde reden regelde hij bijvoorbeeld dat de gewichten en maten in gebruik kwamen die in de andere stadstaten al langer in zwang waren.

Meer sociale mobiliteit. De vier sociale klassen

Solon spreidde de zeggenschap over staats- en juridische zaken over vier bezitsklassen. Een verschil met de rigide indeling in standen was dat sociale mobiliteit in elk geval in theorie mogelijk was.

  • De hoogste klasse bestond uit de rijkste adel en de nouveau riche.
  • De klasse daaronder was voor diegenen die zich een strijdros konden veroorloven.
  • Daaronder stonden de mannen die geld genoeg hadden om voor zichzelf een volledige legeruitrusting te betalen.
  • De onderste tree werd gevormd door de bezitlozen.

Solon kwam ook nog met een geheel nieuw bestuursorgaan – de zogeheten Raad van 400 -, dat veel van de bevoegdheden van de Areiopagos overnam. Alle Atheense mannen kwamen daarvoor in aanmerking, met uitzondering van de onderste, bezitloze klasse. Dat klinkt ons misschien niet heel democratisch in de oren, maar er staat tegenover dat de volksvergadering, waarin wél alle klassen vertegenwoordigd waren, meer invloed kreeg dan voorheen. Bovendien – en dit was zo’n beetje Solon op z’n radicaalst – leverden alle bezitsklassen, óók die allerlaagste met helemaal niets, voortaan juryleden voor de rechtbank. De tijd waarin de machtige aristocraten naar eigen luim en goeddunken recht konden spreken was voorbij. Althans, voor tien jaar.

Toen Solon later de vraag kreeg of hij de Atheners de best mogelijke wetten had gegeven, antwoordde hij: ‘De beste die ze wilden accepteren.’ Hij was weliswaar een evenwichtskunstenaar, maar onvermijdelijk trapte hij op de nodige hooggeboren tenen. Volgens Plutarchus was zelfs niemand echt tevreden. En Solon zelf schreef: ‘Toen hoopten ze te veel van mij, nu zijn ze kwaad en kijken met z’n allen schuins naar mij als naar een vijand.’ 

Mythische verhalen

Eenmaal klaar met zijn ontwerp, ging Solon op reis. Daarmee ontliep hij niet alleen zijn boze medeburgers, er bleek ook uit dat hij dit allemaal niet had uitgedacht puur om zijn eigen positie te versterken. Hij keerde terug naar de verre horizonten waar hij als handelaar aan gewend was – de stad moest maar zonder hem wennen aan zijn in klei gegrifte wetten.

Over deze reizen heeft Herodotos mooie, maar deels mythische verhalen geschreven. Zoals die waarin de puissant rijke Lydische koning Croesus hem vroeg wie de gelukkigste man op aarde was – overduidelijk in de verwachting dat Solon hém zou noemen. Maar die had een heel andere kijk. Iemand kon pas gelukkig worden genoemd als zijn einde goed was – alles wat daaraan voorafging deed er niet toe. Ook wie stinkend rijk was, zoals Croesus, was alleen maar fortuinlijk.

Ooit schreef Solon dat hij graag tachtig jaar wilde worden. Zijn precieze geboorte- en sterfdatum zijn niet bekend, maar veel ouder dan zeventig werd hij niet. Of hij zijn eigen einde goed zou hebben genoemd, is in nevelen gehuld. Zeker is wel dat hij niet lang voor zijn dood met lede ogen heeft aangezien hoe Athene alsnog tot tirannie verviel. Hij schreef: ‘Zo gaat verloren een stad ten gevolge van te grote mannen. Door onwetendheid wordt ’t volk zomaar slaaf van tirannen.’

‘Door onwetendheid wordt ’t volk slaaf van tirannen’

De aristocraten wilden hun macht niet opgeven, de overigen waren nog niet klaar voor hun taak – dat was zo ongeveer zijn diagnose. Zijn zelfverzekerde optimisme tegenover Anacharsis was onterecht gebleken. Hij had niet iedereen tevreden kunnen stellen.

Het was zijn achterneef, Peisistratos, die een paar keer de macht probeerde te grijpen. In 561 v.Chr. lukte hem dat, en zo kreeg Athene toch nog de cliché-tiran die het had willen ontlopen.

Had Solon langer geleefd – maar dan had hij minstens 120 jaar moeten worden -, dan was zijn einde een stuk gelukkiger geweest. Want rond 508 v.Chr. maakte Kleisthenes alsnog een democratie van Athene. Toen pas oogstte de stad wat Solon had gezaaid. Toen pas kreeg Anacharsis, die sceptische Skyth, ongelijk. En toen pas brak ook dat legendarische gouden tijdperk van Athene aan.

Meer weten

  • Athene. Het leven van de eerste democratie (2012) door Anton van Hooff.
  • Beroemde Grieken (2007) door Plutarchos, vertaling H.W.A. van Rooijen-Dijkman.
  • Historiën (1974) door Herodotos, vertaling Onno Damsté.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2019