Home ‘Een definitief beeld van het verleden bestaat niet’

‘Een definitief beeld van het verleden bestaat niet’

  • Gepubliceerd op: 21 november 2017
  • Laatste update 04 apr 2023
  • Auteur:
    Bram van der Wilt
  • 4 minuten leestijd
‘Een definitief beeld van het verleden bestaat niet’

Objectieve geschiedschrijving bestaat niet. De blik van historici wordt onvermijdelijk bepaald door hun eigen waardeoordelen en de omstandigheden waarin ze leven. Dat is de boodschap van de Belgische historicus Jo Tollebeek in Een slapeloos doordenken van alle dingen. ‘Ik wil waarschuwen tegen mensen die zeggen dat ze het definitieve beeld van het verleden hebben.’

Jo Tollebeek is hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de KU Leuven en bundelde in zijn nieuwste boek een aantal historiografische essays. Hij publiceerde eerder over de geschiedenis van de geschiedschrijving, wetenschapsgeschiedenis en de historische cultuur van het negentiende- en twintigste-eeuwse Europa.

‘Het overkoepelende thema van de essays is de manier waarop we vanaf de negentiende eeuw zijn omgesprongen met het verleden’, vertelt Tollebeek. ‘Uit mijn boek blijkt dat onze omgang met het verleden minder rationeel is dan wij gewoonlijk aannemen, of dan historici ons vaak willen laten geloven. We hebben allerlei herinneringen die zich op een nogal chaotische manier tot elkaar verhouden en die zich op een nogal richtingloze manier vermenigvuldigen. Voor de geschiedwetenschap geldt dat ook. Het is een wetenschap met een strenge discipline en methode, maar die rationaliteit wordt voortdurend doorkruist door onze emoties en al te menselijke gewoonten – en natuurlijk ook door de impact van politieke en maatschappelijke verschuivingen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘De Belgische historicus Dewez schreef in een periode van voortdurende regimewisselingen telkens een nieuwe nationale geschiedenis’

‘Ik geef in mijn boek het voorbeeld van een Belgische historicus, Louis Dewez, de eerste die een volwaardige nationale geschiedenis van België schreef. Dewez werkte tussen 1790 tot 1830, een periode van voortdurende regimewisselingen in België. Bij elke regimewisseling moest hij een andere nationale geschiedenis schrijven. Hij probeerde zich steeds aan de feitelijke geschiedenis te houden, maar moest toch om de vijf jaar een nieuw boek maken. Dat illustreert dat een transparante, eenduidige visie op de geschiedenis moeilijk te bereiken valt.’

‘Paul Fredericq, een Belgische, negentiende-eeuwse historicus met een grote Europese faam, probeerde dat toch. Hij wilde een echte geschiedwetenschap opzetten, gevormd naar het voorbeeld van de moderne experimentele geneeskunde. Fredericq wilde laboratoria oprichten waarin het verleden op een objectieve manier door teams van historici kon worden bestudeerd. Hij trok medewerkers aan die elke een stukje van de geschiedenis moesten blootleggen. Maar dat werkte moeizaam door de concurrentie tussen die medewerkers onderling, hun gebrek aan discipline en tal van andere factoren.’

‘Ik denk dat we een echt transparant beeld van de geschiedenis nooit zullen bereiken. En dat is volgens mij maar goed ook. Op het moment dat er een stilstaand, als het ware voltooid beeld van het verleden ontstaat, wordt geschiedenis iets waar niemand meer iets mee aan kan. Het is goed te waarschuwen tegen mensen die zeggen dat ze het definitieve beeld van het verleden hebben.’

‘De Renaissance is een negentiende-eeuws concept’

‘Wij zullen nooit het ideaal van objectiviteit bereiken. Achter begrippen die wij als vanzelfsprekend ervaren, zitten vaak irrationele gedachten. De Renaissance bijvoorbeeld is een negentiende-eeuws concept. Achter de studies daarover van Jules Michelet of Jacob Burckhardt zit eigenlijk allerlei cultuurkritiek.’

‘Ik heb ook een opstel gewijd aan de prijsvraag van 1826 waarbij koning Willem I het verleden probeerde te gebruiken. Hij wilde historici een geschiedenis laten schrijven van de Republiek aan de ene kant en van de Zuidelijke Nederlanden aan de andere kant, in de hoop dat er een verhaal zou worden geschreven dat aantoonde hoe die twee delen als het ware bij elkaar hoorden, in het Verenigd Koninkrijk dat hij leidde. Ruim veertig historici waren bereid zo’n geschiedenis te schrijven en legden hun plan voor aan de koning. Hun voorstellen bleken heel erg te verschillen, ze dachten vaak niet meer aan de essentie van het verhaal, maar aan allerlei bijkomstigheden. Dat toont aan hoe moeilijk het is geschiedenis op een georganiseerde manier in dienst van een nieuwe staat te stellen – ook dat lukt niet.’

Een slapeloos doordenken van alle dingen. Over geschiedenis en historische cultuur

Jo Tollebeek

352 p. Prometheus, € 29,99

Bestel in onze webshop