Wat was na 1815 de ideale staatsvorm voor de Duitse landen? Een natiestaat of een federatie? De Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich geloofde heilig in een multinationaal verband, waarin ruimte was voor verschillende bevolkingsgroepen, religieuze overtuigingen en talen. Daardoor kwam hij hard in aanvaring met de nationalisten.
In de ochtend van 18 oktober 1817 verzamelden zich zo’n 450 studenten van diverse universiteiten en Hochschulen uit onder andere Breslau, Heidelberg, Berlijn, Leipzig, Gießen en Halle op het marktplein van Eisenach in Türingen. De delegatie uit Jena, de oudste jongerenbond (Burschenschaft) uit Duitsland en de initiatiefnemer van de massademonstratie, was een dag eerder aangekomen. De leden waren te herkennen aan de rood-zwart-rode vlaggen, met in het midden het eikenloof, het Germaans equivalent van de lauwerkrans. Getooid in ravenzwarte overjassen die tot aan de knieën reikten – de zogeheten altdeutsche Tracht, die, in weerwil van wat de term suggereert, pas kort daarvoor in de mode was geraakt – trokken de studenten naar het kasteel van Wartburg op de heuveltop, terwijl ze luidkeels liederen zongen van Ernst Moritz Arndt: ‘Welaan! Dat onze dankb’re psalmen/ Met orgeltoon en klokgebrom,/ In ieder tempelkoor weergalmen!/ Heel Duitsland zij ons heiligdom!’
Bij binnenkomst in de ridderzaal werd ‘Ein feste Burcht ist unser Gott’ aangeheven, Maarten Luthers troostlied in donkere dagen, naar psalm 46. Tijd en plaats van het festijn waren van een ongekend symbolische zeggingskracht. In Wartburg had Luther het Nieuwe Testament in het Duits vertaald en het was exact 300 jaar geleden dat hij – zo ging althans het verhaal – zijn stellingen op de poorten van de Slotkerk in Wittenberg had gehamerd. Ook herdachten de studenten de tweede dag van de Slag bij Leipzig, toen Napoleon Bonaparte op Duitse bodem eindelijk in het stof moest bijten. In de avond werd er een heuse fakkelparade rond de heuveltop gehouden.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ludwig Rötinger, een student uit Jena, prees zich gelukkig juist in deze tijd geboren te zijn, ‘want het moment is aangebroken, God zij dank! waarin de Duitser niet meer hoeft te vrezen voor de slangentongen van luistervinken en de moordbijl der tirannen.’ Na zijn toespraak vond er een ouderwetse boekverbranding plaats. Naast de Code Napoléon werden ook het verzameld werk van August von Kotzebue en Germanomanie van de Joodse pamflettist Saul Ascher aan de vlammen prijsgegeven. Zij bedierven met hun geschriften de Duitse volksgeest, zo was de teneur. De omstanders hieven een driewerf ‘Pereat!’ (Verga!) aan nadat een titel tot as was verkruimeld. ‘Op de Wartburg kraste het verleden zijn duistere ravengezang en in het schijnsel der toortsen werden dwaasheden gezegd en gedaan die de donkerste Middeleeuwen waardig waren,’ merkte Heinrich Heine over de bijeenkomst op. Hij vreesde dat op een plek waar boeken werden verbrand uiteindelijk ook mensen zouden branden.
Alternatief voor revolutie
De Oostenrijkse staatskanselier Klemens Wenzel Lothar von Metternich nam verbijsterd kennis van de gebeurtenissen in Eisenach. Hij behoorde tot een generatie die de idealen van de Franse Revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – had zien ontaarden in koningsmoord en guillotines. De executie van Marie Antoinette – de jongste dochter van keizer Franz Stefan I – behoorde tot de traumatische gebeurtenissen in zijn leven. Tussen 1792 en 1815 maakte hij zeven coalitieoorlogen mee; die beroofden zijn familie van haar Duitse bezittingen op de linker-Rijnoever en brachten zijn vader aan de rand van de financiële afgrond.
Toen hij tijdens zijn bezoek aan Londen in 1794 kennismaakte met Edmund Burke, herkende hij een geestverwant. De auteur van Bespiegelingen over de revolutie in Frankrijk was een van de belangrijkste criticasters van de ontwikkelingen in dat land. Hartstocht en passie waren slechte raadgevers als het om de inrichting van staatszaken ging; Burke verweet de revolutionairen dat ze in hun ‘veranderingsdrift’ kennelijk vergeten waren ‘wat ze van hun voorouders hebben ontvangen of wat ze hun nageslacht verschuldigd zijn’, zoals hij in zijn Bespiegelingen opmerkt.
Metternich onderschreef Burkes pleidooi voor een ‘historisch gegroeid constitutionalisme’, als alternatief voor het radicale maakbaarheidsgeloof van de jakobijnen in Parijs. Hij voelde zich sowieso senang in Londen. Het Britse staatsbestel beschouwde hij als de tempel van de ware vrijheid, waarin pragmatisme de boventoon voerde in plaats van moralisme of idealisme.
Kwalijke reputatie
De progressieve krachten in Europa hadden het niet zo op Klemens von Metternich. Karl Marx en Friedrich Engels rekenden hem – met de paus en de tsaar – tot de machten van het ‘oude Europa’ in hun Communistisch Manifest. Hij stond te boek als een reactionaire despoot die van het Habsburgse Rijk een politiestaat had gemaakt. Als architect van het Congres van Wenen in 1815 werd hij verantwoordelijk gesteld voor de ‘restauratie’ van het ancien régime: de geest van Napoleon moest terug in de fles, alsof de Franse Revolutie nooit had plaatsgevonden.
De Duitse nationalisten zoals die in Wartburg bijeenkwamen, voelden zich met de uitkomst van het Congres behoorlijk bekocht. Zij hadden aan de Freiheitskrieg van 1813 deelgenomen om het Duitse vaderland van het napoleontische Frankrijk te bevrijden. Ze hoopten dat de Rijnbond, het marionettenkabinet van Napoleon, plaats zou maken voor een eenheidsstaat met een constitutie, waarin een aantal liberale grondbeginselen verankerd werd. Wat ze kregen was de Deutsche Bund, een federatie van 39 zelfstandige staten onder auspiciën van Pruisen en Oostenrijk. Een lamme Bundestag in Frankfurt moest de lappendeken bij elkaar houden. En van liberale beginselen, zoals volkssoevereiniteit of vrijheid van drukpers, moest Metternich al helemaal niets hebben.
Toch valt er behoorlijk wat af te dingen op de kwalijke reputatie van Klemens von Metternich. Na vijf Coalitieoorlogen tegen Frankrijk – die alle verloren werden – bracht hij tijdens de Zesde met zijn koortsachtige diplomatieke verkeer tussen de bondgenoten eindelijk de broodnodige coördinatie bij de geallieerden tot stand. Hun overwinning bij Leipzig in 1813 was vooral te danken aan het eenheidsfront dat ze tegen de Grande Armée van Napoleon gesloten hadden.
En het Congres van Wenen (1815) was allesbehalve een restauratie. De vier grootmachten – Oostenrijk, Pruisen, Rusland en Groot-Brittannië – kwamen een ingenieus pan-Europees veiligheidssysteem overeen, dat vooral de kleintjes moest beschermen. Een aanval op één werd beschouwd als een aanval op allen. Deze balance of power moest door tussentijdse congressen in stand worden gehouden. Metternich gruwde van het krijgsbedrijf. ‘Ik haat oorlog en alles wat die met zich meebrengt: het moorden, de pijn, de plunderingen, lijken, amputaties en kadavers – en de verkrachtingen,’ schreef hij in februari 1814 aan zijn minnares van dat moment Wilhelmine von Sagan.
‘Ik hou er niet van als een moord plaatsvindt in naam van de menselijkheid’
Hij beschouwde oorlog niet als een voortzetting van politiek met andere middelen, zoals de militair strateeg Carl von Clausewitz predikte, maar als een gevolg van politiek falen. Metternich was vooral beïnvloed door zijn leermeester Niklas Vogt en het werk van Montesquieu. Alle macht was in hun ogen geneigd te ontaarden in despotisme, zolang die niet gecontroleerd werd door een tegenmacht. Het veiligheidssysteem, waarin de grootmachten elkaar in evenwicht hielden, werkte goed.
Toen Napoleon van Elba ontsnapte, kwam de geallieerde oorlogsmachinerie snel op gang en vond de keizer van Frankrijk na Honderd Dagen in 1815 eindelijk zijn Waterloo.
Kruitvat van conflicten
Metternich had ook zijn twijfels over de nationale bewegingen die rond 1820 opkwamen in Spanje, Portugal, Griekenland, Italië en Duitsland. Hij vroeg zich af hoe een natiestaat met het ideaal van één taal en één volk op een afgebakend grondgebied onderdak kon bieden aan de veelkleurigheid van nationaliteiten, religieuze overtuigingen en talen, waarvan ongetwijfeld ook sprake zou zijn.
Die vraag stelde hij ook over de Duitse kwestie. De studenten in Wartburg putten hun inspiratie voor de Duitse eenwording uit de Reformatie, maar beperkten het nationale beginsel daarmee louter tot een lutherse aangelegenheid. Maar de ontbinding van multinationale imperia als het Habsburgse Rijk zou volgens Metternich onherroepelijk tot een kruitvat van conflicten en wanorde leiden. Het federale verband van de Deutsche Bund zorgde in Centraal-Europa juist voor stabiliteit (Ruhe), waarin de verschillende nationaliteiten vreedzaam samen konden leven. Metternich geloofde oprecht dat met de militaire eenwording van de Bund, een federatie die over een leger van 300.000 manschappen kon beschikken, uiteindelijk ook een gemeenschappelijke markt, vrijhandelsverkeer en een constitutie zouden ontstaan. Hij zag niet in hoe een luthers geïnspireerd nationalisme, zoals dat in Wartburg werd gepredikt, dezelfde garanties kon bieden.
Repressie
Op 23 maart 1819 werd August von Kotzebue, wiens boeken tijdens het Wartburgfest werden verbrand, in zijn woning in Mannheim met enkele dolkstoten om het leven gebracht. De dader was een 24-jarige student uit Jena, Karl Ludwig Sand. Hij nam deel aan de bijeenkomst in Wartburg en was een leerling van Jakob Friedrich Fries – een notoire antisemiet en voorvechter van de Duitse eenwording, en een van de weinige professoren die acte de présence gaven in Wartburg.
Sand, die zichzelf na de aanslag van het leven wilde beroven, droeg een zelfmoordbrief bij zich, waarin hij Kotzebue voor landverrader uitmaakte. Hij riep zijn medestudenten op zijn voorbeeld te volgen. De liberale beginselen van de Franse Revolutie waren een explosief verbond aangegaan met nieuwbakken ideeën als het recht op nationale zelfbeschikking en onafhankelijkheid. Ze werden uitgedragen door een generatie, geboren rond 1795, die weinig perspectieven had in een post-napoleontisch Europa dat gebukt ging onder een enorme schuldenlast (alleen Pruisen had in 1820 al een staatsschuld van 217 miljoen Reichstaler).
Metternich geloofde oprecht dat ook hij vroeg of laat het slachtoffer zou worden van een zelfmoordterrorist. Sand, die in sommige liberale kranten uitgroeide tot een martelaar van de Duitse kwestie, belichaamde in zijn ogen de hypocrisie van de student-nationalisten: een zogeheten voorstander van de vrijheid van drukpers had een man om diens ideeën om het leven gebracht. ‘Ik hou er niet van als een moord plaatsvindt in naam van de menselijkheid,’ schreef Metternich aan zijn geliefde Dorothea von Lieven.
Metternich nam de gelegenheid te baat om een nieuw congres bijeen te roepen. De decreten van Karlsbad waren het repressieve antwoord op de moordaanslag in Mannheim. Er kwam een verbod op studentenverenigingen zoals de Burschenschaft en in elke Duitse staat hield een supervisor voortaan toezicht op het onderwijs dat er aan de universiteiten gegeven werd. Bovendien legden de decreten de pers aan banden en vond er een aanzienlijke controle op de import van gedrukte publicaties plaats.
Daarnaast zette Metternich in Mainz een nieuwe geheime dienst op, het Mainzer Informationsbüro (MIB), dat tot taak had ‘het wezen, de wortels en de omvang’ van de ‘revolutionaire samenzwering’ tot op de bodem uit te zoeken. Het voorbeeld van het MIB werd al snel gevolgd in andere Europese landen.
Door het slijk gehaald
In 1848 werd Metternich gedwongen de politieke arena te verlaten. In navolging van de Februarirevolutie in Parijs braken in Wenen hevige onlusten uit, terwijl in Frankfurt de Bundestag een Nationale Vergadering uitriep die de Duitsers een grondwet moest schenken. Metternich vluchtte naar zijn geliefde Engeland, waar hij moest toezien hoe zijn reputatie in de Weense pers door het slijk werd gehaald. Hij zou zich aan machtsmisbruik en zelfverrijking bezondigd hebben – reden om zijn staatspensioen te bevriezen.
De éminence grise weigerde bij de pakken neer te zitten. Hij bestookte het thuisfront met memoranda, waaronder een over de Duitse kwestie, Die deutsche Frage: Genesis, Verlauf und gegenwärtiger Stand derselben. Daarin benadrukte hij nog eens het belang van een federatief Duitsland in Centraal-Europa, dat noch door Oostenrijk, noch door Pruisen gedomineerd mocht worden, maar binnen het Europese concert de eenheid in verscheidenheid zou respecteren.
In menig opzicht was Metternich visionair over hoe de Duitse kwestie zich in de loop van de negentiende eeuw zou ontwikkelen. Nadat de rol van het supranationale Habsburgse Rijk na de nederlaag in de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866 was uitgespeeld en protestants Pruisen het voortouw had genomen bij de stichting van het Duitse Rijk, kwamen minderheden als de Denen, Polen, Franstalige Elzassers en Joden als tweederangsburgers in de verdrukking.
Metternich zou het niet meer meemaken. Hij sleet zijn laatste levensjaren in zijn villa in Rennweg, nadat keizer Franz Joseph I hem weer in genade had aangenomen. De foto’s die 1859 – zijn overlijdensjaar – van hem genomen zijn, tonen een broze maar ook kranige man. ‘Un rocher d’ordre’, zoals hij zichzelf graag zag: een rots van orde.
Eric Palmen is historicus.
De lessen van Henry Kissinger
In 1954 promoveerde een Duits-Joodse vluchteling aan de Universiteit van Harvard op het Congres van Wenen. Deze Heinz Alfred Kissinger, die zich na zijn naturalisatie tot Amerikaans staatsburger Henry noemde, trok een historische les uit het optreden van Metternich en de Engelse gezant Castlereagh tijdens het congres. Diplomatie had volgens hem alleen kans van slagen als die met de dreiging van geweld gepaard ging, al zal een wijs staatsman er alles aan doen die uiteindelijk niet toe te passen. En de meest stabiele tijden waren die waarin een internationale rechtsorde verdedigd werd, desnoods ten koste van een oorlog.
Metternich als minnaar
‘Ik ben nooit ontrouw geweest; de vrouw die ik liefhad, was voor mij de enige in de wereld,’ schreef Metternich in zijn memoires. Hij was een notoire womanizer; zelfs de zus van Napoleon, Carolina Bonaparte, viel voor zijn charmes. Zijn correspondentie met verschillende maîtresses laat nog een andere kant van hem zien. Hij betrok zijn geliefden bij staatszaken, vroeg advies, behandelde hen als zijn gelijke. Ongetwijfeld was zijn huwelijk met Eleonore von Kaunitz een marriage de raison, maar toen ze in 1825 – dodelijk ziek in Parijs – in een brief afscheid van hem nam, schreef ze: ‘Ik ben altijd gelukkig geweest. Dat heb ik aan jou te danken, mijn nobele vriend, aan jou alleen.’
Meer weten
Metternich. Strategist and Visionary (2019) door Wolfram Siemann rekent af met mythes over de staatskanselier.
De fantoomterreur (2015) door Adam Zamoysky, over revolutiedreiging en de onderdrukking daarvan in de negentiende eeuw.
Metternich and the German Question (1991) door Robert D. Billinger plaatst het Duitse vraagstuk in historische context.