Peter Longerich schreef enkele jaren geleden een baanbrekende studie waarin hij aantoonde dat de Duitsers over de Holocaust heel wat meer wisten dan ze na 1945 toegaven. ‘Wir haben es nicht gewußt’ was gewoon flauwekul. Na een biografie van Heinrich Himmler, het hoofd van de SS, heeft hij er nu een geschreven van Joseph Goebbels, Hitlers minister van Volksvoorlichting en Propaganda. Longerich maakt daarvoor intensief gebruik van de duizenden pagina’s van het dagboek dat Goebbels van 1923 tot en met 10 april 1945 bijhield.
In de inleidende hoofdstukken en zijn conclusie probeert Longerich om Goebbels te verklaren op basis van de psychoanalyse. Hij ontleent de diagnose ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’ aan twee boeken, waarvan hij er één in zijn bibliografische toelichting wegzet als ‘ondeugdelijk’.
Wie in het tijdsgewricht waarin Freud uit het ziekenfonds is gehaald blindvaart op de psychoanalyse neemt een groot risico. Had Longerich dan verwacht dat deze beroepsrevolutionair en rabiate antisemiet een bescheiden en evenwichtige man zou blijken te zijn? Bovendien is het de vraag of deze medische kwalificatie ook maar iets toevoegt aan een analyse en verklaring van Goebbels en de misdaden van het Derde Rijk.
Interessanter is Longerichs relativering van de veronderstelde kracht van Goebbels’ propaganda. Deze heeft na 1945 bijna mythische proporties aangenomen. Longerich heeft daarvoor een subtiele verklaring. Goebbels was daar voornamelijk zelf verantwoordelijk voor. Regelmatig kwalificeerde hij zijn eigen propaganda als ‘voortreffelijk’.
De tweede verklaring ligt in de schuldgevoelens van de Duitse bevolking over de misdaden en hun enthousiasme voor Hitler en het nazisme. Om na 1945 deze schuld te relativeren verwezen ze graag naar de ‘duivelse verleider’ Goebbels. Overigens geeft Longerich toe dat Goebbels wel een vakman was en de moderne propaganda beheerste, ook al mislukte er nog weleens een campagne.
Over de waarde van de dagboeken als historische bron heeft Longerich geen enkele twijfel. Goebbels was weliswaar niet betrokken bij de beslissingen van de inner circle, maar hij was wel een goed geïnformeerde waarnemer. Dat maakt hem als historische bron misschien nog wel waardevoller. Het leeuwendeel van het boek is een chronologische ‘doorloop’ van de dagboeken. Longerich blijft daarbij dicht op de tekst en geeft aan waar Goebbels iets nieuws vertelt, zich vergist of poseert.
In kwesties waarover historici twijfelen kunnen de dagboeken uitkomst brengen. Bijvoorbeeld of Hitler een ‘zwakke dictator’ was, zoals wel wordt gedacht. Hij aarzelde vaak en lang, maar uiteindelijk nam hij alle essentiële beslissingen. Of over de omstreden bommenoorlog van de geallieerden. Zoals historici als Overy al aangaven: de bommenoorlog was wel degelijk effectief, zowel in militair als in psychologisch opzicht. De veelgehoorde opvatting dat de Volksgemeinschaft door de bombardementen alleen maar hechter werd, komt uitgerekend uit Goebbels’ eigen propaganda. Zijn dagboeken vertellen een heel ander verhaal; de bombardementen raakten, zoals hij zelf schreef, ‘de open zenuw van het Rijk’.
Nieuw is de suggestie dat Hitler en het echtpaar Goebbels een driehoeksverhouding hadden. Magda logeerde inderdaad verdacht vaak bij de Führer, en haar huwelijkstrouw was even non-existent als die van Joseph. Maar of er sprake was van een driehoek met instemming van alle betrokkenen vraag ik me af. Waar zou Hitler anders het (morele) gezag vandaan hebben moeten halen om de relatie van Goebbels met de beeldschone Lída Baarová te verbieden?
Tot slot nog een compliment voor de vertalers. Zowel de tekst van Longerich als de dagboekfragmenten van Goebbels zijn helder en vlot vertaald. Respect!
Willem Melching is Duitsland-deskundige aan de Universiteit van Amsterdam. Onder zijn redactie verscheen vorig jaar Joseph Goebbels, Hitlers spindoctor. Een selectie uit de dagboeken van Joseph Goebbels 1933-1945
Goebbels. Een biografie
Peter Longerich
736 p. De Bezige Bij, € 59,90
Dit artikel is exclusief voor abonnees