Toen ik het fraaie boek van Anton van Hooff over ‘de eerste democratie’ – het antieke Athene van de vijfde en vierde eeuw voor Christus dus – in handen kreeg, was ik net begonnen in een ander werk: The Origins of Political Order. From Prehuman Times to the French Revolution van Francis Fukuyama. Zoals de ondertitel al aangeeft, behandelt de befaamde Amerikaanse politicoloog zo ongeveer de gehele geschiedenis van de mensheid in zijn verhaal over de ontwikkeling van politieke instituties.
Dat China, India en het Ottomaanse Rijk uitvoerig aan de orde komen, hoeft niet te verbazen. Opvallender is wat Fukuyama niet behandelt. Sinds Hegel zijn we gewend om de wereldgeschiedenis van oost naar west te doorlopen, maar tot voor kort had toch niemand de oude Grieken en Romeinen durven over te slaan. De Amerikaan dus wel.
De regeringsvorm in het oude Athene en de Romeinse Republiek kun je beter omschrijven als ‘klassiek republicanisme’ dan als ‘democratie’, meent Fukuyama. Slechts een beperkt aantal burgers mocht meedoen, er waren scherpe klassentegenstellingen en velen – slaven – waren uitgesloten. Dit waren geen ‘liberale, maar in hoge mate communitaire staten’, die de privacy en de autonomie van hun burgers niet respecteerden, stelt Fukuyama. Oei!
Dat overslaan van Athene, daar zou Anton van Hooff nog wel mee kunnen leven, vermoed ik. ‘Er is geen enkele democratie die Athene als directe inspiratie heeft gebruikt,’ schrijft hij. Wat de Atheners onder volksregering verstonden, was iets geheel anders dan wat daar in moderne tijden voor doorgaat. Atheners kenden het begrip ‘vertegenwoordiging’ niet; zij deden het zelf, besturen. Elke werkdag traden zo’n 3200 mannen aan om allerlei ambten te vervullen. Vijfhonderd van hen zaten in de Raad; anderen namen plaats in jury’s bij processen of vervulden andere functies. En op veertig dagen per jaar kwamen zo’n 6000 mannen bijeen in de Volksvergadering.
De 30.000 mannen die volledige burgerrechten hadden, vormden ongeveer 15 procent van de bevolking, schrijft Van Hooff. Hij schat Athene – dat was een behoorlijk gebied, veel groter dan de stad – dus op ongeveer 200.000 inwoners. Vrouwen mochten inderdaad niet meedoen, slaven ook niet. Fukuyama herhaalt slechts het vaste verwijt. Van Hooff erkent dat wel, maar het weldadige aan zijn boek is dat hij wil laten zien hoe het directe kantonale bestuur van die toch nog steeds behoorlijk omvangrijke groep wel verliep. Atheners definieerden democratie ook altijd als de regering van velen, niet van allen.
Feit blijft dat Athene voor een uitgebreide bovenlaag een redelijk egalitaire samenleving was. Isonomia, gelijkwettigheid, daar gingen ze prat op. Juristen en ambtenaren in onze zin kwamen in het verhaal nauwelijks voor. In die zin pakten de Atheners, die trouwens graag lootten in plaats van stemden, het bestuur in feite minder hiërarchisch en gespecialiseerd aan dan wij doen. Zij beseften goed dat het wezen van volksheerschappij bestond in de begrenzing van macht. Vandaar dat functies vaak slechts voor een jaar golden.
Tegen het centralistische geweld van de Macedoniërs Philippos en diens zoon Alexander kon men uiteindelijk niet op. Misschien zou je ook kunnen zeggen dat de Atheners met veel organisatorisch vernuft de gelijkheid uit traditionele tribale samenlevingen nog een tijdje kunstmatig wisten te rekken.
Van Hooff schrijft buitengewoon prettig. Persoonlijke opmerkingen en vergelijkingen met hedendaagse verschijnselen schuwt hij niet. Zo wordt het een levendig verhaal. Van Hooffs verhandeling gaat niet alleen over de organisatie van de Atheense politiek, maar over het hele maatschappelijke leven, dus ook over kunst, literatuur, toneel en religieuze festivals. Van gelijkheid en democratie worden mensen beschaafder, betoogt Van Hooff. Voor debat en spot was er veel ruimte.
Toch waren er grenzen. Socrates, die zich gedroeg als een elitaire dwarsligger en nogal wat foute discipelen had, werd veroordeeld omdat hij zich in religieus opzicht asociaal gedroeg: hij nam de goden van de gemeenschap niet in acht. In die zin geeft Van Hooff Fukuyama indirect een beetje gelijk. De gemeenschap eiste wel dat men meedeed.
Antoon van Hooff
Athene. Het leven van de eerste democratie
271 p. Ambo, 24,95 euro
Dit artikel is exclusief voor abonnees