Home Discriminatieverbod geeft onenigheid

Discriminatieverbod geeft onenigheid

  • Gepubliceerd op: 15 december 2010
  • Laatste update 07 apr 2020

Voor de een is het ‘de basis van een vrije maatschappij’, voor de ander ‘het kluisje waarin de notabelen van het Nederlandse dorp hun belangen hebben veiliggesteld’. Artikel 1 van de grondwet scheidt de geesten. Van de 159 respondenten is 47 procent het eens met de stelling dat het in 1983 ingestelde discriminatieverbod onaantastbaar is; 39 procent is het daarmee oneens.

Sommige deelnemers vatten het woord ‘onaantastbaar’ op in strikt juridische zin. H.J. Hermsen schrijft: ‘Niets is onaantastbaar in dit leven. Als er een gekwalificeerde meerderheid is om artikel 1 van de grondwet te wijzigen, dan kan dat.’

De meeste deelnemers begrijpen de stelling echter zoals die was bedoeld: als een uitspraak voor of tegen het eerste grondwetsartikel. Van E. Clemens mag het artikel worden afgeschaft. ‘Het geeft te veel strijd met andere grondrechten, zoals die van vrijheid van meningsuiting.’ J. Veltkamp meent: ‘De klassieke grondrechten zijn toereikend.’

Het meest onder vuur ligt het verbod op discriminatie op grond van godsdienst. ‘Godsdienst hoort niet in het rijtje thuis,’ vindt H. Gouw. ‘Het is niet de aard van de mens die hier beschermd wordt, maar zijn levensbeschouwelijke opvattingen.’ M.A. van Loon wil een voorbehoud maken voor fundamentalistische moslims. De politieke islam ‘hoort in ons land niet thuis’, schrijft hij. T. Borgman vindt: ‘Agressieve islamfundamentalisten maken misbruik van onze Verlichting.’

L. van Woerekom is ‘mordicus tegen’ artikel 1, dat hij ‘het product van een linkse politiek correcte elite’ noemt. Volgens J.J. Kloosterman discrimineert de overheid zelf, door vrouwen, allochtonen en ‘socialisten’ voor te trekken. ‘Onze discriminerende overheid maakt van de grondwet een farce.’
De grootste groep is het met de stelling eens. Artikel 1 is volgens A.L.M. van Dijk ‘de basis van ons democratie’, en volgens F. Zoomers ‘het uitgangspunt van onze rechtsstaat’. N. Prangsma wijst erop dat het discriminatieverbod wortelt in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. ‘Zelfs als een tweederde meerderheid zou besluiten dat artikel 1 kan vervallen, is Nederland aan die verklaring gebonden.’

J. Holland wijst erop dat artikel 1 alleen voorschrijft hoe de overheid zich dient te gedragen, niet hoe burgers met elkaar moeten omgaan. Desondanks zijn er, in de woorden van J.C. Snel, ‘sufferds die denken dat artikel 1 burgers verbiedt om medeburgers te discrimineren. Dan snap je niet wat de grondwet is.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.