Home De zuilen staan nog fier overeind

De zuilen staan nog fier overeind

  • Gepubliceerd op: 11 april 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bart Jan Spruyt

Er is in Nederland nauwelijks bereidheid om oude verschillen te ontstijgen en gezamenlijk te strijden tegen een nieuwe vijand. De bestaande partijen zullen niet voor het conservatisme kiezen, voorspelt Bart Jan Spruyt, directeur van de Edmund Burke Stichting. Maar als het systeem van consensus en polderen in elkaar stort, moeten de conservatieven klaarstaan.


Stel, je werkt voor een stichting die zich ten doel stelt een bepaald gedachtegoed te verbreiden, gedachtegoed X. Dat valt niet mee, want over X bestaan veel misverstanden en vooroordelen. X is zelfs een term met een negatieve lading, die staat voor alles wat een moderne, zich progressief noemende Nederlander eigenlijk niet wil zijn.

Maar je bent een paar jaar bezig en vindt dat het eigenlijk best de goede kant op gaat. Je hebt zelfs een anti-X-weekblad gelezen, waarin is vastgesteld dat X van een badge of indignity is veranderd in een ‘predicaat van aanbeveling’. Je missie lijkt te slagen.

Dan volg je echter via de televisie een Kamerdebat, en je ziet de democraat Dittrich druk bezig uit te leggen waarom hij voor bestuurlijke vernieuwing is. En dat hij met zijn club aardig op weg was om dat in Nederland te gaan realiseren, totdat ‘links’ die zegetocht abrupt onderbrak door de tegenstem van mastodont Van Thijn in de Eerste Kamer.

Vervolgens hoor je hem ‘links’ uitschelden voor X. Voor ‘conservatief’. Dan realiseer je je dat de weg nog lang is voordat zelfs politici hun sjabloonmatige denken zullen herzien en begrijpen dat conservatisme iets anders is dan een reactionaire houding of status-quo-denken, maar een consistente politieke filosofie die in een moderne democratische rechtsstaat de ideeën in ere houdt die noodzakelijk zijn voor de weerbaarheid van die rechtsstaat.

Na zo’n ervaring kun je je zelfs gaan afvragen wat eigenlijk de kansen van een conservatieve beweging in Nederland zijn. 

Gevaar
Er zijn columnisten geweest die het conservatisme hebben gebrandmerkt als een oprukkend gevaar, dat snel een halt moest worden toegeroepen voordat de revolutie door de straten zou dansen. Opvallend genoeg volgden deze uitlatingen op de publicatie van het zogenoemde Conservatief Manifest in Trouw van 18 oktober 2003, waarin een eerste poging is gedaan om conservatieve ideeën toe te passen op Europa, de multiculturele samenleving, de verzorgingsstaat, onderwijs en andere actuele vraagstukken.

Met dit pamflet verlieten conservatieven voor het eerst nadrukkelijk de ivoren toren van het intellectuele debat, overtuigd van de urgentie van veel problemen in de Nederlandse samenleving. En misschien hadden al die geschrokken columnisten wel gelijk: de thema’s die in dit pamflet werden aangesneden, staan nu op de voorpagina’s van de kranten, en vormen dus inderdaad een ‘gevaar’ voor mensen die het met die ideeën hartgrondig oneens waren.

Maar het verbreiden van ideeën is wat anders dan het belichamen van ideeën. En dat is toch waar je aan denkt wanneer je het over een conservatieve beweging hebt. Een beweging kun je nooit uit het niets creëren. Wil een intellectueel gedachtegoed zich belichamen in een beweging, dan moet het ergens in wortelen. Zelfs als je erin slaagt misverstanden en vooroordelen weg te nemen – zozeer dat zelfs de Dittrichs van deze wereld het gaan begrijpen – en een zekere sympathie voor bepaalde ideeën te winnen; als er geen groep is die ze wil uitdragen, blijven ze in de lucht hangen.
In zo’n situatie kun je er natuurlijk voor kiezen die ideeën binnen bestaande groepen te verbreiden. Dat ligt in Nederland zelfs voor de hand, omdat conservatieven – na het mislukte experiment van de conservatieve partij aan het einde van de negentiende eeuw – in een diaspora verdeeld zijn geraakt over verschillende politieke partijen. Je richt dan dus geen partij op, maar een onafhankelijke denktank.

Als je daarvoor kiest, baseer je je werk – impliciet of expliciet – op de veronderstelling dat die partijen, en het systeem waarvan die partijen deel uitmaken, van binnenuit kunnen worden hervormd, bijvoorbeeld doordat de conservatieve vleugels binnen bestaande partijen dankzij jouw werk versterkt en zelfbewuster worden. En dan maar zien wat er gebeurt.

Het probleem is natuurlijk dat die partijen – CDA en VVD – behalve een conservatieve vleugel ook een interne tegenhanger hebben in de vorm van een zich respectievelijk christelijk-sociaal en een sociaal-liberaal noemende vleugel. Binnen een partij zullen die vleugels elkaar in evenwicht houden en neutraliseren. Een keuze voor het conservatisme zullen die partijen dus niet maken. Dat geeft ook niet, zolang ze maar conservatief beleid voorstaan, al durven ze dat dan niet zo te noemen. Maar daarvan zal vanwege het neutraliserende effect van de andere vleugel slechts zelden, en hoogst zelden voor langere tijd, sprake zijn. 

Leergeld
Zolang de trouw aan de partij sterker is dan aan een bepaald gedachtegoed, is dit een groot probleem. De werkelijkheid blijkt weerbarstig, en die werkelijkheid blijkt bepaald door het specifieke, verzuilde verleden van Nederland. Die zuilen staan nog fier overeind. En met die zuilen het niet-nationale, sektarische, gereformeerde denken, dat de eigen groep en haar instituties als doel ziet en om die reden de oude tegenstellingen koestert en niet inruilt voor een nieuwe, ook al dient die zich met alle kracht aan. De grootmoedigheid om de oude verschillen te overstijgen en te strijden aan het front dat vijanden van binnenuit en buitenaf vormen, is in Nederland nauwelijks aanwezig, zo blijkt.

In die situatie kun je twee dingen doen. Je kunt je realiseren dat de belichaming van het conservatieve gedachtegoed in bijvoorbeeld de Republikeinse Partij in de Verenigde Staten – die met een duidelijk programma enkele zeer heterogene groepen in zich verenigt – decennia lang geduldig is voorbereid door intellectuelen, tijdschriften en denktanks. En waarom zou wat zich in Amerika in een proces van enkele tientallen jaren heeft voltrokken, in Nederland binnen een paar jaar kunnen? Aan de voorwaarden van zo’n belichaming is hier dus nog niet voldaan, en je werk dient zich te richten op de realisering van de voorwaarden. Building an army dus door scholing en debat.

Maar bij die keuze voor de lange termijn knaagt er toch iets, als je tenminste overtuigd bent van de urgentie van de situatie. En als je dan naar de politiek kijkt, naar het systeem van consensus en polderen dat zich van de samenleving heeft geïsoleerd, is er voorshands weinig reden tot optimisme. Conflicten en crises kunnen niet uitblijven. Die kunnen er – in theorie – toe leiden dat de bestaande partijen alsnog leergeld betalen, oude tegenstellingen overwinnen, en zich manmoedig opstellen aan het front waar ze moeten zijn.

Het kan ook zo zijn dat ze dat niet meer kunnen – vermoeid, inert, laf en in paniek als ze nog meer dan nu zullen zijn. Het lijdt geen twijfel dat een buitenstaander die wel geloofwaardig is, zich dan nadrukkelijk zal presenteren. Conservatieven hebben eigenlijk alleen de taak om zich door dat moment niet te laten overvallen.

 

 

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.