Home De vooruitgang: Een stichtend voorbeeld voor de gelovigen

De vooruitgang: Een stichtend voorbeeld voor de gelovigen

  • Gepubliceerd op: 3 juli 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Ingrid van der Vlis

Proefschriften, lezingen of artikelen kunnen ons beeld van het verleden veranderen. Deze keer het proefschrift van Charles van Leeuwen, dat nieuw licht werpt op de katholieke geloofsbeleving tijdens de Contrareformatie.


Charles van Leeuwen had altijd al veel affiniteit met literatuur en muziek. Na zijn studie geschiedenis in Utrecht vond hij werk in de neerlandistiek; momenteel is hij directeur van het Talencentrum aan de universiteit van Maastricht. `En religieuze teksten hebben me altijd al geboeid, dus de keuze voor katholieke liederen als onderzoeksbron lag voor de hand. Bovendien zing ik in een koor, dus ik schrok niet als er bij de teksten een partituur opdook.
        Om een beeld te schetsen van de heiligenverering in de zeventiende eeuw heb ik de 541 heiligenliederen bestudeerd uit de bundel Gulde-Iaers Feest-dagen (1634) van Joannes Stalpart van der Wiele. Stalpart van der Wiele was een katholiek pastoor die in de zeventiende eeuw op het Delftse begijnhof woonde en werkte. Hij gaf daar leiding aan een groep religieuze vrouwen, kloppen en begijnen. Heiligenliederen waren een nieuw middel van de geestelijken tijdens de Contrareformatie om de katholieken te sterken in hun geloof. Een lied kon overal gezongen worden, ook al waren de openbare kerkdiensten verboden. Het was in principe genoeg om één tekstkatern te drukken; dat kon worden overgeschreven en uit het hoofd geleerd.
        De liederen werpen nieuw licht op de katholieke geloofsbeleving. Bewust introduceerde de clerus een andere, meer persoonlijke vorm van heiligheid. De liederen beschrijven heiligenlevens, maar geen wonderdoeners en asceten zoals in de midddeleeuwen. Ze richten zich vooral op de menselijke kant van de heiligen. Een belangrijk thema in de liederen betreft bijvoorbeeld het martelaarschap, iets waar de zeventiende-eeuwse katholieken hun onderdrukte positie aan konden spiegelen. Het leven van een heilige diende zo als voorbeeld voor de gelovigen.
        Waarschijnlijk werden de liederen gezongen tijdens samenkomsten van katholieke gelovigen of brachten de religieuze vrouwen ze in de eigen omgeving ten gehore. Ik concentreerde me vooral op de inhoud van de liederen en op de ideologie die erachter schuilgaat. Maar ik heb ook onderzocht hoe ze nu precies ten gehore werden gebracht. Tot mijn verrassing bleek dat de liederen werden opgevoerd als toneelstukjes; dat zie je aan de dialoogvorm waarin ze geschreven zijn. Behalve tekst en muziek was dus ook het beeld belangrijk – multimedia als het ware. Zo kon de clerus een tafereel uit de grote kerkgeschiedenis op een aantrekkelijke en aanschouwelijke manier aan de man brengen.
        Verder ontdekte ik dat de Gulde-Iaers Feest-dagen een liederenbundel was voor de gegoeden en voor ingewijden: religieuze vrouwen, pastoors en katholieke welgestelden. Stalpart van der Wiele schreef niet voor het volk en gebruikte moeilijke melodieën. De verspreiding van zijn liederen was dus niet zo groot als negentiende- en twintigste-eeuwse (katholieke) historici dachten. Ook bleef de afstand tussen de pastoor en de lokale gemeenschap groot. Stalpart leefde en werkte in Delft, maar de Delftse kalender of Delftse bijzonderheden vind je bijna niet terug in zijn werk. Hij haalde zijn inspiratie eerder uit werken van Europese humanistische geleerden. Ook zijn melodieën kwamen uit heel Europa, en hij schrok niet terug voor protestants repertoire, dus de grenzen werden op twee manieren overschreden.
        Ik heb een tijdlang de controversiële stelling aangehangen dat Stalpart van der Wiele de teksten niet in zijn eentje schreef, maar dat de liederen voortkwamen uit het collectief van religieuze vrouwen om hem heen. Vooral bij vrouwengeschiedenis was men daar zeer over te spreken, maar na verloop van tijd bleek toch dat de teksten van één hand moesten zijn. De liederen zijn steeds gebaseerd op dezelfde bronnen, en hebben dezelfde thema’s en dezelfde opbouw. Het is duidelijk een heel corpus dat bij elkaar hoort: alle dagen van het jaar. Ik heb de auteurskwestie overigens niet definitief willen oplossen; dat lijkt me een mooi onderwerp voor neerlandici om mee verder te gaan.’


Hemelse voorbeelden. De heiligenliederen van Joannes Stalpart van der Wiele, 1579-1630
door Charles van Leeuwen, 389 p. SUN, ƒ49,50

Tegelijkertijd met het boek is een cd verschenen van Camerata Trajectina: Zingende zwanen. Nederlandse heiligenliederen uit de Gouden Eeuw, met daarop een aantal heiligenliederen van Joannes Stalpart van der Wiele, Globe Castricum.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.