Anton van Hooff:
‘Ik geloof niet dat religie in de huidige schuldencrisis een rol speelt. Het zijn inderdaad bijna allemaal katholieke landen die in de problemen zijn geraakt. Maar Beieren en Oostenrijk zijn ook katholiek en zij kennen deze problemen niet. Bovendien is Griekenland, het land met de grootste financiële nood, niet katholiek maar Grieks-orthodox.
Mensen laten zich in hun dagelijks handelen niet of nauwelijks leiden door religie. De begrotingsproblematiek in Zuid-Europa heeft veeleer te maken met het feit dat landen als Italië en Griekenland relatief jonge, en daardoor vrij zwakke staten zijn. De politiek is er boven alles een arena voor grote ego’s – niet een plek om de staatshuishouding verantwoordelijk te regelen.
Griekenland is te vroeg toegelaten tot de EU en het land is te lang de hand boven het hoofd gehouden. Dat is deels het gevolg van ons philhellenisme. Griekenland wordt sinds de negentiende eeuw beschouwd als de bakermat van de westerse beschaving, en West-Europa heeft “de Hellenen” sindsdien altijd bevoorrecht. Dat begon met de Britse en Franse steun aan de Griekse onafhankelijkheidsstrijd tegen de Turken, en speelde opnieuw een rol tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog, toen Griekenland door onder anderen Churchill werd beschouwd als een essentieel front in de strijd tegen het nazisme en communisme.’
Ruth Oldenziel:
‘Het land dat momenteel economisch het best presteert van alle EU-landen is Polen. Dat is een overwegend katholiek land. IJsland, met een van oudsher protestantse bevolking, was een van de eerste landen die in de financiële problemen kwamen. Dit laat al zien dat je de verklaring niet in religie moet zoeken, maar elders.
Veel landen in de zuidelijke, “katholieke” eurozone zijn zwaar in de problemen geraakt. Maar we moeten niet vergeten dat dit een regio is die in de late Middeleeuwen nog economisch floreerde, en sindsdien in een negatieve spiraal is beland. Alle mediterrane landen delen bepaalde geologische en demografische kenmerken: een lage bevolkingsdichtheid, ernstige bodemuitputting en -erosie, een relatief gebrek aan natuurlijke hulpbronnen, weinig economische specialisatie en een slechte toegang tot goedkoop voedsel.
Het zijn daarom geen exportlanden, maar importlanden. Omdat zij vastzitten aan een sterke euro kunnen ze niet devalueren, waardoor ze een structureel betalingsbalansprobleem hebben. Hun betalingsproblemen komen dus niet voort uit een verondersteld gebrek aan arbeidsethos, maar zijn deels het gevolg van de geografisch-economische omstandigheden die het Middellandse-Zeegebied al sinds de Middeleeuwen parten spelen.’
James Kennedy:
‘Als belijdend protestant kan ik daar natuurlijk geen objectief oordeel over vellen. Het blijft uiteraard plausibel dat er een zeker verband bestaat tussen hard werken en sparen enerzijds en de protestantse moraal anderzijds. Historisch gezien kan dit ook wel enkele verschillen verklaren, zolang je deze verschillen maar niet uitsluitend toeschrijft aan religieuze overtuigingen, maar ook kijkt naar andere verklarende factoren. Dan denk ik aan de invloed van het handelsklimaat en eigendomsrecht, het vertrouwen in de staat of geletterdheid van de bevolking – omstandigheden die soms wel en soms niet een relatie met het protestantisme hebben.
Tegelijkertijd moet je vaststellen dat in zogenoemde “protestantse landen” de protestantse moraal nog slechts een kleine rol lijkt te spelen. Nederlanders sparen inderdaad veel, maar ze maken relatief weinig uren. Dat geldt eigenlijk voor de inwoners van alle noordelijke Europese landen. Bovendien zijn overwegend protestantse landen als IJsland en de Verenigde Staten niet bepaald een voorbeeld van verantwoordelijk financieel beleid.
De seculiere roekeloosheid, of het gebrek aan religieuze waarden die dergelijke ontwikkelingen zouden kunnen afremmen, geldt voor de hele westerse wereld. De crisis slaat eenvoudigweg het hardst toe in die landen die het kortst van de naoorlogse welvaart hebben genoten en daardoor te weinig vet op de botten hebben.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees