Home De SS-beul die ontkwam

De SS-beul die ontkwam

  • Gepubliceerd op: 24 augustus 2021
  • Laatste update 04 aug 2023
  • Auteur:
    Twan van der Brand
  • 12 minuten leestijd
De SS-beul die ontkwam

Jarenlang dringt ons land aan op berechting van Gestapo-chef Erich Deppner, die duizenden Nederlanders de dood in heeft gedreven. Maar Duitsland levert hem na de oorlog niet uit. Dankzij steun van zijn alte Kameraden kan hij zelfs een nieuwe carrière beginnen bij de Duitse geheime dienst.

In het voorjaar van 1946 besluiten de Amerikanen een nieuwe inlichtingendienst op te richten voor het overwonnen Duitsland. Aan het hoofd daarvan plaatsen ze Reinhard Gehlen, een voormalig Wehrmacht-generaal. Gehlen was vanwege zijn defaitisme kort voor het einde van de oorlog door Adolf Hitler opzijgeschoven. Hij weet veel van de communistische contreien en om die bagage is het de Amerikanen te doen. Gehlen kan het archief aanbieden van de Fremde Heere Ost, het legeronderdeel dat onder zijn leiding stond en dat de vijand in het oosten analyseerde. Gezegend met een vooruitziende blik had hij de dossiers ruim voor de capitulatie – en voor zijn ontslag – in Beieren laten begraven.

Organisation Gehlen, die in 1956 overgaat in de Bundesnachrichtendienst, de BND, zal nauw samenwerken met de CIA. Tijdens de Koude Oorlog fungeert ze als ogen en oren van haar Amerikaanse financier. Met medeweten van de CIA verdeelt Gehlen functies onder oude kameraden van Wehrmacht en SS. Een van hen is Erich Deppner. Deze voormalig Sturmbannführer dient jarenlang onder de codenaam V-616 en de aliassen Ernst Borchert en Egon Dietrich. Tegelijkertijd staat zijn naam prominent op de opsporingslijst van oorlogsmisdadigers die Nederland aan de Duitse justitie heeft overhandigd.

Eric Deppner (tweede van links) ontspant zich als lid van de Sicherheitsdienst. De andere SD-leden op de foto zijn Munt (links) en Wölk (uiterst rechts). De laatste persoon op de afbeelding is onbekend.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Deppner heeft duizenden Nederlanders de dood in gedreven. Meestal zette hij alleen een handtekening, een enkele keer heeft hij zelf de trekker overgehaald.

Hij wordt er nooit voor bestraft. Een van de officieren van justitie die in Nederland betrokken waren bij de opsporing van oorlogsmisdadigers, Paul Brilman, stelt in 1992 in het Nieuw Israëlietisch Weekblad: ‘Deppner is de enige grote naam waar we niets mee hebben kunnen doen.’ Hij vervolgt met een understatement: ‘Ik vind dat heel vervelend.’

‘Heer over leven en dood’

Erich Deppner arriveert in mei 1940, 29 jaar jong, in Den Haag. Hij is 1,80 meter lang, heeft donkerblond haar en blauwgrijze ogen. De pasgetrouwde jurist uit Haldensleben, onder de rook van Magdeburg, klimt hier op tot chef van de Geheime Staatspolizei, de Gestapo. Hij wordt ook de uitvoerende hand van de opeenvolgende bevelhebbers van de Sicherheitsdienst (SD). Zijn misdaden zijn talrijk.

Deppner leidt het peloton dat in april 1942 bij Kamp Amersfoort 77 krijgsgevangen Sovjetsoldaten – meest Oezbeken – executeert. Enkele slachtoffers die niet meteen dood zijn, schiet hij zelf door het hoofd. Niet veel later wordt hij de eerste Duitse commandant van Westerbork. In de twee maanden van zijn bewind, juli en augustus 1942, laat Deppner zeker 12.243 Joden en Roma in treinwagons persen, weeskinderen incluis. Ze gaan naar Auschwitz. Slechts een fractie van hen keert terug.

Deppner selecteert 450 gevangenen, die in Kamp Vught worden gefusilleerd

Namens de hoogste SS’er in Nederland, Hanns Albin Rauter, delegeert hij opdrachten voor de Silbertanne-acties, sluipmoorden op leden van het verzet. Daarbij vallen 45 doden. Deppner selecteert bovendien de 450 gevangenen die vanaf eind juli tot begin september 1944 in Kamp Vught worden gefusilleerd. Dat gebeurt vanwege het Niedermachungsbefehl, Hitlers vrijbrief om iedere tegenstander zonder berechting op te ruimen. De moorden in Vught gaan de geschiedenis in als de ‘Deppner-executies’.

Erich Deppner is voor gevangen verzetslieden ‘heer over leven en dood’, aldus Lou de Jong in Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Jacques Presser omschrijft hem in zijn Ondergang als ‘ijskoud, meedogenloos, moordenaar met officiersallure’.

Als commandant van Kamp Westerbork deporteert Deppner meer dan tienduizend gevangenen naar Auschwitz.

Na jaren van dood en verderf verlaat Deppner in stappen het oorlogstoneel. Eerst strijkt hij met de top van de Sicherheitsdienst vanuit Den Haag neer in Zeist. De illegale krant Het Parool beschrijft hoe hij daar op dinsdag 5 september 1944 gezwind weer vertrekt. ‘Een oogenblik later komen er twee heren naar buiten, uiterst elegant gekleed. Ze hebben slechts een paar kleine koffertjes bij zich. Herr Deppner, die de vier jaren van zijn verblijf in Nederland altijd met het gouden partij-insigne van de NSDAP op zijn jas heeft gelopen, draagt ditmaal niets wat hem van andere burgers zou kunnen onderscheiden. Hij heeft haast.’

Die Dolle Dinsdag – Deppners laatste slachtoffers in Vught bloeden nog – heerst er grote paniek onder bezetters en collaborateurs. Premier Gerbrandy heeft de avond tevoren in een radiotoespraak vanuit Londen beweerd dat de geallieerden de Nederlandse grens zijn overgestoken. Op dinsdag waart het gerucht rond dat Breda is bevrijd. Het blijken misverstanden.

Vrijgesproken in Duitsland

Het Parool veronderstelt dat Deppner Nederland ontvlucht, maar hij vertrekt naar Zwolle. Begin maart 1945 roept Berlijn. Weer een maand later, kort voor de val van de Duitse hoofdstad, moet hij naar het oostfront. Daar neemt het Rode Leger hem gevangen, al zal dat pas jaren later blijken. Intussen denkt iedereen dat hij is gesneuveld.

Als Deppner in december 1949 ineens weer in eigen land opduikt, vertelt hij over zijn krijgsgevangenschap in een kamp bij de Russische stad Vyazma; later zat hij in Riga, Letland. De laatste halte voor zijn vrijlating zou Moskou zijn geweest. De Russen hebben zijn identiteit nooit gekend, beweert de voormalig SS-officier. Hij heeft voor zijn overgave het uniform van een gewone soldaat aangetrokken en een valse naam opgegeven. Eenmaal terug wordt de gevangene uit het oosten al snel omarmd door Gehlen.

Duitse officieren hebben een vrijbrief om tegenstanders zonder berechting te fusilleren. V.l.n.r.: Harster, Demelhüber, Deppner, Rauter.

Ondertussen wil Nederland hem voor de rechter slepen, maar Duitsland levert geen eigen onderdanen uit. Berechten doet het die wel, zij het in dit soort gevallen met tegenzin. Hitlers voormalige knechten spelen niet alleen een rol in de Organisation Gehlen, ze zijn op veel vooraanstaande posities in de maatschappij terechtgekomen. Zeker in Beieren.

Hitlers voormalige knechten zijn op vooraanstaande posities terechtgekomen

En juist daar, in München, moet Deppner zich begin jaren zestig verantwoorden voor de 77 executies in Amersfoort. Het is de enige aanklacht die de Duitsers oppakken; andere misdaden worden terzijde geschoven. Na acht maanden voorarrest mag hij naar huis. Zijn zaak wordt bij herhaling getraineerd.

In januari 1964 staat de Gestapo-chef eindelijk terecht. Dat de rechtbank hem zal vrijspreken is snel duidelijk. Meteen na aanvang van het proces ontstaat ‘een roerende eensgezindheid tussen raadsman, aanklager en rechters over de onschuld van de verdachte’, aldus historicus Dick de Mildt in De rechter en de deporteurs.

De opvallend eenduidige redenering in de rechtszaal luidt: Deppner heeft in Amersfoort slechts een bevel uitgevoerd van superieuren. Zíj hadden hem voorgespiegeld dat het om een represaillemaatregel ging, volgend op Russische misdaden tegen Duitse krijgsgevangenen.

Volgens de Duitse politicologe Kerstin Freudiger, die de juridische afhandeling van nazimisdaden onderzocht, illustreert deze afloop ‘de buitengewoon onwillige houding’ die justitie in München steevast aan den dag legt bij de vervolging van Hitlers knechten. Het is een kwestie van camaraderie.

KGB-agent?

Deppner staat ten tijde van de uitspraak nog altijd op de loonlijst van de BND. Maar de West-Duitse inlichtingendienst, bepaald niet tuk op publiciteit, is bezig hem en anderen te lozen. Hij woont inmiddels in de Beierse hoofdstad en moet thuis de tijd doden met ‘onderzoek naar niet-gevoelige zaken’. Zijn visitekaartje meldt het beroep van bedrijfsadviseur.

Een jaar voor de rechtszaak zijn enkele agenten van de BND naar de Verenigde Staten gevlogen. Daar verblijft dan al geruime tijd Anatoliy Golitsyn. Deze ex-majoor van de KGB is een vette vangst in een Koude Oorlog. Vóórdat Golitsyn als militair attaché aan de Sovjet-ambassade in Helsinki werd toegevoegd, werkte hij op de afdeling Strategische Planning van de geheime dienst. Zijn biecht in Amerika zal bijdragen aan de ontmaskering van de Brits-Russische dubbelspion Kim Philby.

Deppner delegeert sluipmoorden op leden van het verzet. F.W. Kusters is een van de slachtoffers. Wassenaar, 1944.

Woensdag 16 januari 1963 is het de beurt aan de mannen van de BND om Golitsyn – codenaam ‘Aeladle’ – te ondervragen. Ze willen onder meer opheldering over een collega wiens aanwezigheid niet langer op prijs wordt gesteld, Erich Deppner. Inmiddels vrijgegeven CIA-dossiers vertellen het verhaal van het verhoor. ‘Is het mogelijk dat een SS-officier jarenlang undercover kan blijven in krijgsgevangenschap?’ vragen de Duitse agenten. Ze noemen Deppner ‘min of meer een oorlogsmisdadiger’.

Golitsyn kan zich nauwelijks voorstellen dat zijn landgenoten zich voor de gek hebben laten houden. ‘Het lijkt me niet mogelijk om het zo’n tijd vol te houden. Vooral niet als je in ogenschouw neemt dat hij een gekend officier was.’

Maar als Deppner is ontmaskerd of verraden door een medegevangene valt het gezien zijn misdaden tegen uitgerekend Sovjetsoldaten ‘natuurlijk moeilijk uit te leggen waarom ze hem hebben laten gaan’, aldus Golitsyn. ‘Misschien is hij als KGB-agent teruggekeerd.’ Dit keer lijkt Aeladle ernaast te zitten. Aanwijzingen dat Deppner zich heeft laten rekruteren door de KGB zijn althans nooit gevonden.

Bonus voor de beul

Het onderzoek naar Deppner vloeit voort uit de ontmaskering van twee andere BND-agenten als dubbelspionnen van de KGB. De oud-SS’ers Heinz Felfe en Hans Clemens waren in de oorlog op verschillende plekken betrokken bij oorlogsmisdaden.

Tijdens hun proces borrelen in de Duitse media prangende vragen op over de rol van andere nazi’s binnen de BND. Dat zit grote baas Gehlen niet lekker. Teneinde de discussie te beteugelen besluit hij midden jaren zestig om, na een intern onderzoek, afscheid te nemen van collega’s die een bedrijfsrisico vormen.

Deppner is een van de 68 van de 157 onderzochte medewerkers die de BND moeten verlaten vanwege een té explosief cv. Hij kan weliswaar wijzen op vrijspraak in de zaak van de executies te Amersfoort, maar staat nog prominent op de Nederlandse – in Duitsland bekende – opsporingslijst.

Zijn ontkenning, protest en waarschuwing (‘Ik zal mijn huid zo duur mogelijk verkopen’) kunnen het ontslag niet voorkomen. Hij weet wel de vertrekpremie van 10.000 mark op te krikken. De bonus voor deze beul wordt verdubbeld.

‘Catusk heeft recent contract met Deppner beëindigd,’ constateert de CIA op 17 november 1966, waarbij Catusk het synoniem is van BND.

Gehlen veegt de BND schoon na vragen over het nazi-verleden van medewerkers.

Vanuit Nederland dringen de verschillende officieren van justitie die zijn belast met de opsporing van oorlogsmisdadigers zeker achttien keer aan op een nieuwe berechting van Deppner. Steeds weer sturen ze dikke ordners naar Duitsland. Het haalt niets uit.

In november 1982 arriveert de laatste repliek. De net aangetreden minister van Justitie in het eerste kabinet-Kohl, Hans Engelhard, ziet na bestudering van de dossiers geen aanleiding tot heropening van de oude zaak, en al evenmin tot opening van een nieuwe.

Erich Deppner overlijdt eind 2005 op 95-jarige leeftijd in Anzing, nabij München. Hij ‘is thuis rustig ingeslapen’, zo laten zijn vrouw en vijf kinderen weten in een rouwadvertentie in de Süddeutsche Zeitung.

Twintig jaar eerder heeft de Nederlandse journalist Arthur Maandag hem in Anzing opgezocht. Deppner wil dan, ter hoogte van het tuinhek, slechts enkele zinnen kwijt. ‘Die verdomde oorlog. Het achtervolgt me nog steeds, ik heb er nog trauma’s van.’

Twan van den Brand is journalist.

‘Foute’ geheim agenten

In 2010 haalt de Frankfurter Allgemeine Zeitung dossiers boven water waaruit blijkt dat van de 2650 BND-medewerkers in 1960 er minstens 200 bij de SS hebben gediend. Ook andere tellingen van het personeelsbestand komen uit op zo’n 10 procent aan SS’ers.

Momenteel brengt een commissie van historici de BND-geschiedenis in kaart. Die stelt dat ten tijde van de overgang van Organisation Gehlen naar BND (1956) vrijwel alle medewerkers een verleden hadden bij ‘nationaal-socialistische instituten’. Maar daarbij tellen de onderzoekers iedereen mee, ‘slapende’ leden van de NSDAP incluis.

Oud-nazi werkt voor Mossad

De Israëlische krant Haaretz berichtte enkele jaren geleden over ‘Hitlers favoriete SS’er’ Otto Skorzeny, die geruime tijd voor de Mossad zou hebben geklust. In de oorlog had Skorzeny onder meer naam gemaakt als bevrijder van de gevallen Italiaanse fascistenleider Benito Mussolini.

Voor de Mossad zou Skorzeny in 1962 Heinz Krug hebben vermoord. Deze Duitse raketwetenschapper verkocht zijn kennis aan Egypte, wat Israël een bedreiging achtte. Skorzeny ontvluchtte Duitsland, na enkele jaren gevangenschap, in 1948. Vervolgens diende hij vele heren, wat wilde verhalen opleverde. Hij overleed in 1975, 67 jaar oud, in Spanje.

Meer weten

De rechter en de deporteurs (2018) door Dick de Mildt analyseert de berechting van nazi’s die in Nederland een leidende rol speelden.

Sicherheitsrisiko NS-Belastung (2016) door Sabrina Nowack, uitgave van een commissie die de geschiedenis van de BND onderzoekt.

Organisation Gehlen (1992) door Mary Ellen Reese, over de naoorlogse Duitse geheime dienst en de Koude Oorlog.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2021