Home De negentiende eeuw was niet saai

De negentiende eeuw was niet saai

  • Gepubliceerd op: 24 juni 2009
  • Laatste update 01 nov 2021
  • Auteur:
    Saskia Jansens

In Een nieuwe wereld verhaalt Auke van der Woud hoe Nederland een nieuwe tijd kreeg, nieuwe energiebronnen, nieuwe dijken, nieuwe water-, spoor- en steenwegen, hoe de telegraaf, de telefoon, treinen, auto’s en ‘vietsen’ hun intrede deden – en daarmee een totaal nieuwe manier van leven en beleven.

Auke van der Woud, hoogleraar architectuur en stedenbouwgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, verzucht op de vraag naar het belangrijkste thema van zijn monumentale studie: ‘Cruciaal is de ongelofelijke dynamiek van de tweede helft van de negentiende eeuw. Die was immens – zeker vanuit het perspectief van tijdgenoten.’

Maar er is nog zoveel meer: ‘Het snel en efficiënt opbouwen van een nieuwe, betere wereld was in feite een gevecht om met de moderne techniek de ongeordende, wilde natuur dienstbaar te maken. Dit gevecht vereiste behalve krachtige machines ook systematisch, “normaal” denken. Het ongelofelijke succes van deze onderwerping veranderde de “werkelijkheid” langzaam maar zeker tot in de kern.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Die transformatie vond plaats tegen de achtergrond van de overgang van een ‘vaderlijke politiestaat’ naar de democratische rechtsstaat, in 1848 verankerd in Thorbeckes grondwet en tal van wetten, op hun beurt ook gevormd door de nieuwe ‘stelselmatige’ manier van denken. De bewering dat de negentiende eeuw saai was, wordt voorgoed gelogenstraft.

Van der Woud: ‘In mijn vorige werk, Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1789-1848 beschreef ik een wereld die voorgoed voorbij is. Nu wilde ik de continuïteit met de huidige tijd tonen.’ Hoewel bescheiden, liggen zijn belangrijkste ambities ‘op methodisch gebied: het boek wil een synthese zijn van mentaliteitsgeschiedenis – geschiedenis van “denken” en ervaren –, sociologiegeschiedenis – van handelen, collectief gedrag – , staat- en natievorming, geschiedenis van de ruimtelijke inrichting van Nederland en techniekgeschiedenis.’

‘Macht over tijd en ruimte’, het eerste deel van het als drieluik opgebouwde boek, beschrijft de razendsnelle moderniserende wereld en hoe belezen tijdgenoten die waarnamen. Het tweede deel, ‘Normaal denken’, gaat onder andere over het ‘normaliseren’ van de tijd, het bestuur, de cartografie. En het laatste deel, ‘Netwerken’, behandelt de complexe wordingsgeschiedenis van de moderne infrastructuur van Nederland.

Hierin nuanceert Van der Woud het beeld dat Nederland enorm achterliep bij de introductie van de spoorwegen. We waren laat, ‘maar dat had een belangrijke conceptuele reden; het was moeilijk te bedenken welk systeem de spoorwegen moesten hebben. In Duitsland werden de hoofdsteden van de Länder verbonden; in Frankrijk moest Parijs met de belangrijkste havens worden verbonden. Nederland had niet zo’n concept. Rond 1850 had men nog maar een vaag beeld van de toekomst.

Er waren ook economische redenen: er was amper perspectief op rendement. De provincie was te dun bevolkt en de spoorweg moest het echt hebben van veel passagiers en vracht. Bovendien was de grond drassig, en ten slotte was er een culturele oorzaak: in Nederland waren mobiliteit en communicatie eeuwenlang verbonden met de scheepvaart.’

De ingenieurs, geschoold in het ‘normale denken’, vormden de nieuwe wereld en daarmee de basis voor een enorme groei van de welvaart. Wat onderweg ook veranderde, was het oude beschavingsideaal, gebaseerd op Oudheid, christendom en humanisme. Daarnaast en steeds meer in plaats daarvan ontstond een cultuur van de nieuwe ‘massamens’, wiens verontrustende eigenschappen begin twintigste eeuw werden beschreven door cultuurpessimisten als Spengler, Huizinga en Ortega y Gasset, en even eerder door Nietzsche. ‘De beschaafde burgerij die haar oude wereld door de twintigste-eeuwse massa onder de voet zag gelopen, had echter zelf de massa normaal leren denken en zelf de klassieke waarden in het onderwijs achtergesteld bij de lessen die concrete, nuttige doelen dienden.’

Hoewel Van der Woud over dat verschuivende beschavingsideaal geen waardeoordeel geeft en slechts op zoek is naar de geboorte van de massamens, leest zijn werk ook als cultuurkritiek op de ongebreidelde groei die ook nu nog onze samenleving kenmerkt. Hij ziet parallellen tussen de laat-twintigste-eeuwse toename van stress en de ‘statistische progressie van hartkwalen en allerlei andere nieuwe ziekten die eind negentiende eeuw door de arts Nordau werden gesignaleerd. Het is de prijs voor de dynamiek waarmee we ons leven inrichten.’

Auke van der Woud

Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland

463 p. Bert Bakker € 29,95