Home De ijdele kanselier

De ijdele kanselier

  • Gepubliceerd op: 16 februari 2022
  • Laatste update 01 nov 2022
  • Auteur:
    Eric Palmen
  • 11 minuten leestijd
De ijdele kanselier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op een van de beroemdste schilderijen van Jan van Eyck staat kanselier Nicolas Rolin even groot afgebeeld als de Maagd Maria. Kennelijk vond hij zichzelf erg belangrijk. Wie was deze Bourgondiër, die in het midden van de vijftiende eeuw het toppunt van zijn roem bereikte?

Jaarlijks genieten zo’n 400.000 toeristen van de serene schoonheid van het Hôtel-Dieu in Beaune. Toen op oudejaarsdag 1451 de poorten van het complex voor het eerst opengingen, moest het vooral een onderkomen bieden aan de behoeftigen en zieken van de regio, al zullen ook zij zich hebben vergaapt aan de pracht en praal van het armenhospitaal. Nicolas Rolin, de puissant rijke kanselier van Filips de Goede, gaf in 1443 opdracht tot de stichting van dit ‘paleis voor de armen’. Al met al had de bouw dus negen jaar geduurd.

Veel is in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven. De binnenhof kijkt uit op het mozaïsche puntdak met het bonte ruitpatroon waaronder de ziekenverblijven, kapellen, keuken en apotheek gehuisvest zijn. In de zijbeuken van de armenzaal zijn bedsteden voor de immobiele patiënten ingebouwd, zodat ook zij de eucharistieviering konden bijwonen die plaatsvond in de belendende kapel. Daar stond achter het altaar Het laatste oordeel van Rogier van der Weyden opgesteld, een 5,5 meter breed en twee meter hoog polyptiek, bestaande uit negen panelen. Het uitzicht op de Jongste Dag bleef de patiënten van Beaune doorgaans bespaard, want alleen tijdens de mis werden de panelen opengeslagen. Dan zagen zij wat een bezoeker van Beaune vandaag de dag nog steeds kan bewonderen in een aparte zaal van het Musée de l’Hôtel Dieu.

Nicolas Rolin is onsterfelijk geworden dankzij zijn prominente afbeelding op dit schilderij De madonna met kanselier Rolin van Jan van Eyck, 1435.

De aartsengel Michaël treedt met zijn linkervoet haast uit het schilderij, naar de behoeftigen toe. Hij houdt een balans vast: de verdoemden zijn zwaarder dan de geredden, vanwege de zonden die zij met zich meetorsen. Boven de aartsengel torent Christus in al zijn majesteitelijke oordeelskracht uit, tronend op een regenboog en zijn voeten rustend op een wereldbol. De Majestas Domini, Christus als scherprechter, scheidt de schapen van de bokken. De twee tekstbanden aan weerszijden van Christus verwijzen naar het getuigenis in het evangelie van Mattheüs van het Laatste Oordeel. ‘Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld,’ zo begroet hij de rechtvaardigen aan zijn rechterhand. En de verdoemden aan zijn linker verwerpt hij. ‘Gaat weg van mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten.’ De rechtvaardigen trekken naar het Eeuwige Jeruzalem, de verdoemden zijn op weg naar hun hellevaart. Die valt haast buiten het kader van het beeld. Wellicht wilde Van der Weyden de stervenden van Beaune een al te plastische voorstelling van de hel besparen. Het tafereel moest immers ook troost bieden, hoop op verlossing.

Wanneer het polyptiek gesloten was, kregen de bewoners van het hospitaal hun weldoeners met hun familiewapens te zien. Nicolas Rolin knielt devoot aan de rechterkant, terwijl een engel zijn ereteken draagt: de helm die hem bij zijn ridderslag in 1424 ten deel was gevallen. Zijn eega Guigone de Salins vouwt ter linkerzijde net zo godvruchtig haar handen. Zij was van oudadellijken huize. Tussen hen in bezetten Sint-Sebastiaan en de Heilige Antonius, net als de noodhelpers troosters in tijden van ziekte, het middenstuk.

Evenwichtskunstenaar

Wie was deze Nicolas Rolin? En wat waren de drijfveren achter zijn goede werken? Rolin werd in 1376 geboren in Autun in het hertogdom Bourgondië. De ouderlijke woning in de Rue de Banc keek uit op de Notre-Dame du Chatel, waar tot het einde van de achttiende eeuw een beroemd werk van Jan van Eyck te zien was: De Madonna met kanselier Rolin. Zijn vader was een vermogend burgerman, rijk geworden van de wijnvelden die hij in onder andere Beaune, Mersault en Auxe bezat. Hij kon zijn zonen Jean en Nicolas laten studeren.

Mogelijk begon Nicolas Rolin zijn rechtenstudie in Avignon en voltooide hij die aan de Sorbonne in Parijs. In elk geval kwam hij op 30 augustus 1408 als jurist in dienst van Jan zonder Vrees, de hertog van Bourgondië. In die hoedanigheid verdedigde hij de ‘tirannenmoord’ die Jan zonder Vrees op zijn grootste rivaal aan het Franse hof, Lodewijk I van Orléans, had begaan. En twaalf jaar later klaagde Rolin in het parlement van Parijs met net zoveel vuur de daders van de moord op zijn broodheer aan, nadat Jan zonder Vrees in Montereau door handlangers van de Orléans om het leven was gebracht.

Met zijn goede werken prees Rolin de Almachtige

De moord op Jan zonder Vrees was een beslissend moment in het ontstaan van het Bourgondische Rijk als een zelfstandige politieke eenheid. Zijn zoon Filips de Goede koos daarna partij voor de Engelsen, die in oorlog met Frankrijk waren. Rolin was in 1422 – inmiddels aangesteld als kanselier – betrokken bij de vredesonderhandelingen. Hij formuleerde als eisen dat de Franse koning Karel VII de daders van de aanslag zou berechten, stichtingen ter nagedachtenis van Jan zonder Vrees in Montereau zou financieren en een schadeloosstelling van 20.000 goudtaler aan de nabestaanden betaalde. Ook zou de hertog van Bourgondië worden ontheven van zijn plicht tot leenhulde aan de dauphin van Frankrijk.

Kanselier Rolin was een evenwichtskunstenaar, een diplomatieke ‘Realpoliker’. Zijn grootste triomf was ongetwijfeld het Verdrag van Arras, dat het hertogdom op 21 september 1435 met Frankrijk overeenkwam. Het verdrag was het eindresultaat van de ‘eerste internationale vredesconferentie’ die in Europa heeft plaatsgevonden. De onderhandelingen tussen Frankrijk en Engeland moesten een einde maken aan hun ‘Honderdjarige Oorlog’, maar toen die mislukten hadden de Bourgondiërs de handen vrij om een afzonderlijke vrede met de Fransen te sluiten.

Ze waren volgens de vertegenwoordigers van het Vaticaan, de mediators van het congres, niet langer gehouden aan hun afspraken met de Engelsen. Belangrijker was het verlangen naar vrede dat uit de Bourgondische toenaderingspogingen sprak. Geen eed kon een mens ervan weerhouden het goede te doen, zo argumenteerde het Vaticaan. Karel VII stemde toe in alle voorwaarden die Nicolas Rolin al in 1422 op tafel had gelegd. In Arras bereikte Rolin het toppunt van zijn roem.

Schuld inlossen

Tijdgenoten van Rolin namen al aanstoot aan zijn pontificale aanwezigheid in zijn goede werken. Jacques de Cler, een chroniqueur van het Bourgondische hof, merkte over de kanselier op dat hij een wijs man was in wereldse zaken, maar wat het spirituele betrof deed Cler er liever het zwijgen toe. En Lodewijk XI sneerde over het Hôtel Dieu dat er enige rechtvaardigheid school in het feit dat Rolin een hospitaal voor de armen had nagelaten, aangezien hij tijdens zijn leven zovelen tot de bedelstaf had gebracht.

Wat bezielde Rolin om naar schatting een vijfde deel van zijn vermogen aan goede werken te besteden? Wellicht vinden we het antwoord in het altaarstuk dat hij voor zijn armenhospitaal in Beaune liet maken. De geredden op Het laatste oordeel van Rogier van der Weyden dankten hun uitverkiezing aan de barmhartigheid die zij tijdens hun leven aan de armen hadden betoond, terwijl de verdoemden hun lot moesten ondergaan omdat ze dat juist hadden nagelaten. Ook die boodschap droeg het polyptiek in de armenzaal van het Hôtel Dieu uit. ‘Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven’ (Mattheüs 25: 45-46).

Het Hôtel-Dieu in Beaune is gesticht als ziekenhuis voor de armen door Nicolas Rolin. Negentiende-eeuwse gravure door Francis Bedford.

De ethische grondslag van liefdadigheid in de Middeleeuwen was er een van do ut des: ik geef, opdat gij geeft. Met zijn stichtingen prees Rolin de Almachtige. Ze waren een inlossing van zijn schuld voor alle weldaden die Christus hem bewezen had, in de vorm van publieke functies, bezittingen en vermogen. De goede werken waren een ‘teruggave’.

Die intentie kun je ook herkennen in De madonna met kanselier Rolin van Jan van Eyck. Op dit kunstwerk is Rolin weer erg aanwezig; hij staat net zo groot afgebeeld als de Maagd Maria. In de zuilengalerij achter de kanselier zijn de gebruikelijke onheilstaferelen uit het Oude Testament te zien: de verdrijving uit het paradijs, de broedermoord van Kaïn op Abel, de zondvloed. De kerk boven de biddende handen van Rolin is een vrij achteloos, maar belangrijk motief. Het is de Notre-Dame du Chalet in Autun, die Rolin met zijn giften uit het slop had gehaald. Hij was er gedoopt en zou er, na zijn dood op 18 januari 1462, ook begraven worden. De kerk, zo laat het schilderij zien, was een offerande.

Burgerman

Was Rolin een ‘vroom’ iemand? Behalve dat kroniekschrijvers als Cler twijfelden aan zijn godsvrucht, maakte hij ook in zijn testamenten nauwelijks gebruik van de religieuze gemeenplaatsen waar tijdgenoten doorgaans verzot op waren. Hij was geen lid van een lekenbroederschap, ging zover we weten niet op pelgrimage en had geen relikwieën in zijn bezit. Ook met eigentijdse religieuze bewegingen als de Moderne Devotie had hij weinig, getuige het vrij traditionele godsbeeld dat uit de opdrachtwerken aan Van der Weyden en Van Eyck sprak.

Rolin wilde herinnerd worden, in het hier en nu

Zijn eerste stichting dateert uit 1426, in zijn vijftigste levensjaar dus. En de bouw van het Hôtel Dieu in Beaune werd voltooid toen hij dik in de zeventig was. Wellicht werd zijn liefdadigheid in de herfst van zijn leven ingegeven door angst voor de dood en het finale oordeel tijdens het Jongste Gericht. Maar het heeft er ook alle schijn van dat die publiekelijk geëtaleerde boodschap beantwoordde aan de ingebakken gemeenplaats van het do ut des – een conventie dus. Het realisme van Van Eyck en Van der Weyden was het werkelijk nieuwe element in de Bourgondische kunst. Duidt de precisie waarmee ze het gelaat van de kanselier en zijn eega hebben vastgelegd niet op een andere diepgewortelde angst: die voor de vergetelheid? Rolin wilde herinnerd worden, in het hier en nu.

Daarbij diende hij, als een man van stand, vol overgave de publieke zaak. Toch hoorde Rolin er nooit echt helemaal bij. In de nadagen van zijn loopbaan aan het Bourgondische hof werd hij eruit gewerkt door de oude adellijke kliek van de familie De Croy. En toen zijn broodheer Filips de Goede de Orde van het Gulden Vlies in het leven riep kwam het eenvoudigweg niet in het hoofd van de hertog op om zijn geliefde kanselier voor de prestigieuze ridderorde uit te nodigen. Nicolas Rolin bleef, in het herfsttij der Middeleeuwen, een burgerman. Maar eentje wiens glanzende carrière een nieuwe dageraad van het Bourgondische Rijk aankondigde.

Eric Palmen is historicus.

Nouveaux riches

De Bourgondische hertogen verzamelden een uitgebreid ambtenarenkorps om zich heen waarin zowel oude adellijke families als De Croy en nouveaux riches als de Rolins zitting hadden. Getalenteerde niet-adellijke juristen, opgeleid aan de universiteiten, maten zich met hun aankoop van landerijen en heerlijkheden een aristocratische levenswijze aan. Die toegenomen mobiliteit uitte zich ook in de huwelijken die tussen adel en nouveaux riches plaatsvonden. Om hun bevoorrechte positie te rechtvaardigen moesten zij over wat de Franse socioloog Pierre Bourdieu ‘cultureel kapitaal’ noemde beschikken. ‘Hoe heurt het eigenlijk’ werd een factor van betekenis. Geboorte was niet langer afdoende.

Wraak

In zijn beroemde Herfsttij der Middeleeuwen, dat hij eerst De eeuw van Bourgondië wilde noemen, schetst Johan Huizinga in bonte kleuren de leefwereld van de Bourgondiërs. Nationaal bewustzijn ontbrak in hun wereldbeeld. Wat hen samenbond was hun besef deel uit te maken van een partij, bijvoorbeeld van een rechtsgeding. Het ‘Bourgondische sentiment’, zo betoogt Huizinga, was gestoeld op wraak. Vergelding voor de moord op Jan zonder Vrees was het ridderlijke ideaal van de Bourgondiërs. Hun patriottisme was niets anders dan trouw aan hun broodheer, de hertog van Bourgondië.

Meer weten

Memoria und Selbstdarstellung (1993) door Hermann Kamp is een doorwrochte studie over Nicolas Rolin als weldoener.

Nicolas Rolin (1971) door Roman Berger is een klassieker over zijn politieke betekenis.

De Bourgondiërs (2018) door Bart van Loo beschrijft Bourgondië en het ontstaan van de Nederlanden.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2022