Boeken over Nederland in de zogenoemde Gouden Eeuw vertellen vrijwel altijd het verhaal van handel, scheepvaart en de economische en culturele bloei in de Hollandse steden. Maar de Republiek bestond natuurlijk niet alleen uit het geürbaniseerde westen. De meeste mensen woonden in dorpen of minuscule stadjes op het platteland, waar de landbouw de voornaamste bron van inkomsten was. Hoe het leven van boeren er in die tijd uitzag, hoe ze werkten, wat ze belangrijk vonden, hoe ze met elkaar omgingen, wat ze dachten over samenleving en religie, wat ze geloofden? Tot voor kort wisten we hier heel weinig van.
Dankzij het magistrale boek De hoeve en het hart van Enny de Bruijn, die in 2012 promoveerde op een dissertatie over de dichter en theoloog Jacob Revius, is hier nu verandering in gekomen. Althans als het gaat om de inwoners van de dorpen Herwijnen en Hellouw in de Tielerwaard. Op basis van de brieven die de Gelderse boer Arien van Rijckhuijsen (1671-1750) aan zijn naar Leiden verhuisde zoon schreef, aangevuld met talloze andere archiefstukken, is De Bruijn erin geslaagd een overtuigende mentaliteitsgeschiedenis van de boeren in deze regio te schrijven.
Doordat Van Rijckhuijsen belangstelling had voor genealogie en ijverig geslachtsregisters bijhield en familieverhalen optekende, bestrijkt het boek een periode van bijna anderhalve eeuw. Een tijdspanne waarbinnen deze familie het economisch moeilijker kreeg, maar waarin ook op sociaal, cultureel en religieus gebied allerlei veranderingen optraden.
Dit boek doet zeker niet onder voor mentaliteitshistorische klassiekers als Montaillou van Le Roy Ladurie en De kaas en de wormen van Ginzburg, en is in Nederland alleen te vergelijken met Een dorp in de polder van Van Deursen. De boeren uit de Tielerwaard waren echter heel verschillend van de inwoners van het Noord-Hollandse dorp Graft. Waren de laatsten vooral op de zeevaart georiënteerd, de boeren uit Herwijnen verdienden vooral veel geld door paarden te leveren aan het Staatse leger, dat bijna een eeuw lang niet ver van de Tielerwaard oorlog voerde tegen de Spanjaarden of Fransen (terwijl ze ook niet te beroerd waren om hun dieren aan de vijand te verkopen). Bovendien waren die Gelderse boeren heel wat gewelddadiger dan hun Hollandse tijdgenoten. De mate waarin in deze contreien doodslag voorkwam, en de in onze ogen wel heel lakse wijze waarop hiertegen werd opgetreden, is een van de vele fascinerende zaken die De Bruijn op levendige wijze beschrijft.
De hoeve en het hart. Een boerenfamilie in de Gouden Eeuw
Enny de Bruin
Prometheus, 464 p.
Dit artikel is exclusief voor abonnees