Home De Grote Museumtest

De Grote Museumtest

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
De Grote Museumtest

Hoe doen onze historische musea het? Zijn alle verbouwingen van de afgelopen jaren de moeite waard geweest? Waar moet u zeker naartoe en waar kunt u beter wegblijven? De Grote Museumtest 2013 geeft antwoord.

Tussen 2001 en 2008 heeft Historisch Nieuwsblad 45 Nederlandse musea getest – sommige meer dan één keer. Sinds die tijd zijn veel musea veranderd en verbouwd. Zorgen de ingrepen ervoor dat u, de bezoeker, beter aan uw trekken komt?

Om daarachter te komen, is ons testteam er weer op uitgetrokken om tien musea uit onze eerste testen die verbouwd, aangevuld of gerenoveerd zijn te onderwerpen aan de Grote Museumtest. We kijken naar drie aspecten. Wordt u als bezoeker in de watten gelegd? Is de presentatie mooi verzorgd? En vertelt elk museum een goed te volgen, leerzaam en deugdelijk historisch verhaal? Dit laatste aspect is zo belangrijk dat het driedubbel meeweegt in het eindcijfer.

Allereerst testen we de publieksvriendelijkheid. U bezoekt een museum immers voor uw plezier. Dus moet het u gemakkelijk en comfortabel worden gemaakt.

Dat hebben ze bij het Drents Museum het best begrepen. Dit museum heeft een goede website, inclusief een eigen afdeling voor kinderen, zodat u uw bezoek goed kunt voorbereiden. En als u – weer thuisgekomen – inlogt met de code van uw ticket, kunt u alles nog eens vanuit de luie stoel bekijken. Ook de folders zijn prima en er is een schattig hardcover boekje te verkrijgen over de geschiedenis van het gebouw.

Aan het voormalige provinciehuis van Drenthe uit 1885 is in 2007 een moderne vleugel toegevoegd. Deze combinatie van oud en nieuw maakt het museum enigszins tot een doolhof, maar dat wordt opgelost door de uitstekende bewegwijzering. Die zorgt ervoor dat u uiteindelijk Grandcafé Kruls bereikt, een sfeervol restaurant in Jugendstil waar u op het terras een heerlijk Drents gebakje kunt proeven. Zo moet het.

In het Haags Historisch Museum daarentegen is het niet pluis. Het is menselijkerwijs gesproken onmogelijk om in dit grachtenpand aan de Hofvijver de weg te vinden. Wilt u naar zaal 6, dan moet u door zaal 7 en 8. De ontdekzolder voor kinderen doet onbedoeld zijn naam eer aan: een knappe jongen die hem ontdekt.

Bij brand bent u het haasje. De brandslangen hangen niet op de plekken die de plattegrond aangeeft, en waarom staat op de ene kant van een deur ‘nooduitgang’ en aan de andere kant ‘poppenzolder’?

Overigens zijn ook de symbolen bij de branddeuren in het Rijksmuseum raadselachtig. Na de negen jaar durende renovatie zou ‘het Rijks’ helemaal klaar moeten zijn om de verwachte 2 miljoen toeristen per jaar te verstouwen. Maar niets is minder waar. Overal staan ellenlange rijen: voor de ingang, de garderobe, het restaurant.

Alle bankjes zijn permanent bezet – wat een groot nadeel is, want een rondgang door het Rijksmuseum voelt als een halve marathon. U bent voortdurend aan het traplopen, want de verdiepingen zijn niet chronologisch geordend. Toch wel raar dat een museum dat zegt gereed te zijn voor de eenentwintigste eeuw nu al de toestroom niet aankan.

Veel kan een museum worden vergeven, behalve onbeschoft personeel. De medewerkers van Museum Catharijneconvent in Utrecht willen niet gestoord worden door zulke lastige wezens als bezoekers. Een simpele vraag over de audiotour of de aanwezigheid van wifi wordt met vermoeide, zelfs achterdochtige blikken beantwoord. Slagroom op uw appeltaart? Nee, natuurlijk is die er niet. Hoe durft u het te vragen?

Als u een museum wilt bezoeken, is het handig als u weet hoe het heet. Het voormalige Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon gaat tegenwoordig schuil onder verschillende namen, die door en naast elkaar worden gebruikt: Liberty Park en Oorlogsmuseum Overloon. De oude naam bestaat ook nog, maar slaat nog slechts op een deel van het museum. Het aanpalende gedeelte heet Marshall Museum. Snapt u het nog? Wij niet.

In één opzicht is het Overloonse museum sinds we het in 2001 voor het laatst testten publieksvriendelijker geworden: er is een aardig restaurant gekomen. Verwacht geen haute cuisine, maar de patat en de frikadel speciaal zijn onovertroffen. De museumwinkel daarentegen is nog steeds een gruwel: het boek van Ad van Liempt over Jodenjagers naast camouflagebroeken in kleutermaten. Brr.

Het tweede aspect waarop we hebben getest, is de presentatie. Ziet die er mooi uit? Is er een goede balans tussen tekst en beeld, en worden er eigentijdse museumtechnieken ingezet? Is alles aan kant, en doet alles het?

Het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen kreeg in 2008 een 4. Scheidend directeur Erik Schilp, die toen net was aangesteld om het Nationaal Historisch Museum mede van de grond te tillen, had de oude vissershuisjes laten verpauperen en veel geld gestoken in eigentijdse kunst. Maar zijn opvolger heeft de schade weten te herstellen. In het buitenmuseum blinken de huisjes weer alsof de plaatselijke vissersvrouwen ze zojuist nog hebben gepoetst en geschrobd.

Geen wonder dat de vrijwilligers die het klompen maken, stoomwassen en vis roken demonstreren er ouderwets plezier in hebben. Wel kleeft er aan zulke living history altijd een risico: het wordt potsierlijk als de ‘inboorlingen’ iets te veel opgaan in hun historische rol.

Gaat u liever zelfstandig op onderzoek uit, dan is de app van het Zuiderzeemuseum misschien iets voor u. Over het algemeen is in de tien musea weinig technologische vooruitgang te bespeuren. Video’s en touchscreens kennen we al langer; de smartphone is nog lang niet overal binnengedrongen.

Een fenomeen dat wel in opmars lijkt, is het geanimeerde schilderij. Er zijn twee technieken. De eerste is een filmpje waarin een schilderij of andere voorstelling begint te leven. Bij de tweede techniek kijkt u naar een echt schilderij en wordt de illusie van beweging gewekt door middel van hologrammen. Met name het Amsterdam Museum maakt hier veelvuldig gebruik van. Zelfs iets te veel, want zonder de animaties is het verhaal niet te volgen. En een museum moet meer zijn dan een film.

Ook het Scheepvaartmuseum, dat vorig jaar zijn deuren opende na een ingrijpende renovatie, pakt uit met eigentijdse presentatievormen. Daar is veel kritiek op gekomen in de media: het museum zou een kermis zijn geworden, waar voor de historische objecten nauwelijks plaats is. Die kritiek vinden wij niet terecht.

Nog steeds gaat het Scheepvaartmuseum uit van de rijke collectie scheepsmodellen, globes en instrumenten. Die worden getoond in een mooie, passende omgeving van wandversieringen en decorstukken. Zo zijn er muren met oplichtende sterrenstelsels, een fotokabinet met comfortabele fauteuils, en één gigantische vitrine met 74 scheepsmodellen.

Via tekstborden, touchscreens en audiofragmenten kunt u zich in de achtergronden verdiepen. Jammer alleen dat de gebruikersvriendelijkheid van sommige touchscreens te wensen overlaat. Als we met moeite een uitleg tevoorschijn toveren, mompelt een Amerikaanse bezoeker bewonderend: ‘You did it!

Een historisch museum is meer dan een pakhuis vol objecten; het moet een verhaal vertellen. Dit verhaal moet leerzaam zijn, inhoudelijk kloppen en op een toegankelijke en onderhoudende manier worden aangeboden. Zonder goed verhaal geen goed museum – zo simpel is het.

Juist op dit punt laten zes van de tien geteste musea het afweten. De folder van het Haags Historisch Museum begint zo: ‘Den Haag kent vele gezichten: regeringscentrum, Hofstad, internationale stad van vrede en gerechtigheid, Beatstad, maar is ook de stad van ADO Den Haag en de Haagse ooievaar.’ Klinkt interessant. Maar in het museum zelf worden van deze aspecten alleen de ooievaar en de Hofstad belicht – en dat laatste uitsluitend in de vroegmoderne periode. De curators laten zich leiden door de collectie, niet door het verhaal. Dus als ze toevallig zes schilderijen over armenzorg hebben, dan hangen ze die allemaal op, doen er een summier tekstpaneeltje bij en noemen het een thema.

Het Zeeuws Museum doet zelfs nauwelijks aan tekst – geschreven of gesproken. Dit is de erfenis van oud-directeur Valentijn Byvanck, die in 2008 met Erik Schilp de opdracht kreeg voor het Nationaal Historisch Museum. In Middelburg draait het om de esthetische ervaring en vrije associatie.

Verhalen vertellen is ook niet besteed aan Museum Catharijneconvent. En dat terwijl het christendom, waar dit museum over gaat, juist wortelt in verhalen. U vindt in dit laatmiddeleeuwse klooster vooral heel veel glimmende kerkschatten. De tekstbordjes zijn gesteld in archaïsch proza: ‘Het gebruik van kostbare materialen komt in de christelijke kerk vanaf de derde eeuw voor. Wat de schepping aan schoons heeft voortgebracht mag of moet zelfs tot meerdere eer van God worden aangewend.’ Maar waarom de kerk dit deed, hoe het de religiositeit in Nederland beïnvloedde en hoe de kerkelijke esthetiek en de volkssmaak elkaar beïnvloedden, daarover vertelt het museum niets.

Toen wij in 2001 het Oorlogsmuseum Overloon testten, waren we geschokt door het Documentatiecentrum. Niet alleen de presentatie – grote lappen tekst, groezelige zwart-witfoto’s en opgeblazen krantenpagina’s – was achterhaald, dat gold evenzeer voor het verhaal dat er werd verteld. Dat ging over onderdrukking en verzet, goed en fout, een heldhaftig en ongebroken Nederland. Het museum kreeg hiervoor een 2+.

De directie beloofde toen te moderniseren. Groot is daarom onze verbazing wanneer wij anno 2013 dezelfde oude meuk aantreffen als twaalf jaar geleden. Alleen zijn sommige panelen nog wat meer vergeeld.

Wat is er wel veranderd aan het Oorlogsmuseum? De tanks en kanonnen die voorheen op het bosachtige terrein rond het museum stonden, zijn naar binnen gehaald. Bovendien is het museum uitgebreid met een immense hal vol wapentuig van voornamelijk Amerikaanse makelij: het Marshall Museum.

Het Oorlogsmuseum Overloon is een walhalla voor liefhebbers van moordmachines. Geen wonder dat een groot deel van de bezoekers bestaat uit jongetjes die een machinegeweer nadoen. Daar zit het museum zelf een beetje mee in de maag. Vandaar dat het pogingen doet om de jonge bezoekertjes ervan bewust te maken dat de Tweede Wereldoorlog helemaal niet zo leuk was. Zo worden zij in een uithoek van het museum geconfronteerd met ethische dilemma’s tijdens de Duitse bezetting, en staan hier en daar stichtende teksten als ‘Oorlog hoort in het museum’. Goedbedoeld, maar te midden van al het wapengekletter volstrekt schizofreen en dus kansloos.

Maar de grootste teleurstelling is toch wel het Rijksmuseum, juist omdat de verwachtingen over de nieuwe opstelling van tevoren zo zijn opgeschroefd. Het gerenoveerde Rijks zou volgens directeur Wim Pijbes een Nationaal Historisch Museum overbodig maken. Van deze belofte is niets terechtgekomen.

De kunstcollectie is aangelengd met historische objecten. Het is aardig om naast het portret van Michiel de Ruyter de spiegel van het door hem veroverde Britse vlaggenschip te zien. Maar een grote lijn door de Nederlandse geschiedenis ontbreekt. Het is allemaal te fragmentarisch: met een schilderij van Felix Meritis en een portret van Alexander Gogol heb je de Verlichting nog niet verteld. Een tekstje van 153 woorden, om de geschiedenis van Suriname én Nederlands-Indië in de negentiende eeuw uit te leggen – het roept meer vragen op dan dat het iets duidelijk maakt.

Bovendien bevat het Rijksmuseum vooral de bezittingen van de elite. Ook waar dat wel zou kunnen, zoals bij de schilderijen van Jan Steen, wordt over het dagelijks leven van ‘de gewone man’ niets verteld.

Alleen wie al veel kennis van geschiedenis heeft, zal genieten van de historische objecten en schilderijen. De gemiddelde bezoeker steekt van een bezoek aan het Rijksmuseum weinig op over het Nederlandse verleden. Vóór de verbouwing had het Rijks een aparte afdeling Nederlandse Geschiedenis. Het was beter geweest die te behouden en te moderniseren.

Vaak lijkt het alsof eigentijdse presentatietechnieken automatisch leiden tot oppervlakkigheid. Dat dit niet zo hoeft te zijn, bewijst het Scheepvaartmuseum. Hier valt van alles te beleven – met name voor kinderen –, maar ook veel te leren. Met name het verhaal over het belang van de zeevaart voor de Gouden Eeuw zit goed in elkaar. Wie wil, kan via de vele interactieve toepassingen echt de diepte in. Een bemoedigend voorbeeld.

Er is wat afgerenoveerd sinds we in 2001 met de Grote Museumtest begonnen. Gebouwen werden gerestaureerd of juist gemoderniseerd, objecten verhuisden en nieuwe presentatietechnieken deden hun intrede. U als bezoeker moest soms jarenlang wachten voordat u weer naar binnen mocht. Was dat het allemaal waard?

Ja, als het gaat om publieksvriendelijkheid en presentatie. Nederlandse musea weten steeds beter hoe zij hun gasten moeten verwennen en verleiden. Vandaar dat ze gemiddeld één punt hoger scoren dan de laatste keren dat we ze testten. Maar blijven onze musea nog wel in staat om een historisch verhaal te vertellen? Daarover zijn wij, enkele gelukkige uitzonderingen daargelaten, niet optimistisch.

SCHEEPVAARTMUSEUM
Cijfer: 9
Voor het laatst getest in: 2002
Cijfer toen: 7,5
Aantal bezoekers in 2012: 430.325
Website: http://www.scheepvaartmuseum.nl
Vier jaar – van 2007 tot 2011 – is het museum voor verbouwing gesloten geweest, maar het resultaat mag er zijn. De curators hebben het juiste evenwicht gevonden tussen een eigentijdse presentatie en de unieke collectie, tussen kinderen en volwassenen, en tussen beleving en inhoud. Het is dus mogelijk met hypermoderne middelen een goed historisch verhaal te vertellen.
Pas op: Als meerdere mensen tegelijk een geluidsfragment starten, kan niemand meer iets verstaan.

DRENTS MUSEUM
Cijfer: 8,5
Voor het laatst getest in: 2003
Cijfer toen: 8
Aantal bezoekers in 2012: 186.000
Website: http://www.drentsmuseum.nl
Ze zijn het in Drenthe nog niet verleerd. Nog steeds is het museum in Assen een van de meest aantrekkelijke van Nederland. Dit is mede te danken aan de doorgaans uitstekende tijdelijke exposities. De vaste geschiedenisopstelling gaat bijna geheel over archeologie, waardoor de rest van het Drentse verleden er wat bij inschiet. Geniet van het restaurant en vergeet niet naar de website te surfen.
Pas op: De veenlijken zien er akelig uit.

ZUIDERZEEMUSEUM
Cijfer: 8
Voor het laatst getest in: 2008
Cijfer toen: 4
Aantal bezoekers in 2012: 324.000
Website: http://www.zuiderzeemuseum.nl
Het Zuiderzeemuseum is gered. U hoeft niet meer bang te zijn dat u een vissershuisje binnenloopt en wordt opgewacht door conceptuele kunst. Integendeel, het is weer goed toeven in het buitenmuseum, waar vrijwilligers het dagelijks leven van rond 1900 tot leven wekken. Oké, het is wat kneuterig, maar liever dat dan geforceerde hipheid.
Pas op: Mijd de kwibus van de Zuiderzeequiz.

NEDERLANDS OPENLUCHTMUSEUM
Cijfer: 7,5
Voor het laatst getest in: 2001
Cijfer toen: 5-
Aantal bezoekers in 2012: 510.000
Website: http://www.openluchtmuseum.nl
Ook in het Nederlands Openluchtmuseum draait het nog steeds om de antieke gebouwen en oude ambachten. Recentelijk is het aanbod uitgebreid met onder meer Jordanese grachtenpandjes. Het spaarstation Dingenliefde uit 2004, waar verzamelaars over hun collecties vertellen, is een museum op zichzelf. Het is dan ook onmogelijk alles in één middag te zien. Wie ooit heeft bedacht om naast het Openluchtmuseum het Nationaal Historisch Museum te zetten, was waarschijnlijk gek.
Pas op: Leuker voor kinderen dan voor volwassenen.

AMSTERDAM MUSEUM
Cijfer: 6-
Voor het laatst getest in: 2001
Cijfer toen: 9-
Aantal bezoekers in 2012: 238.500
Website:http://www.amsterdammuseum.nl
Toen op 1 januari 2011 het Amsterdams Historisch Museum zijn naam wijzigde in Amsterdam Museum, voelden we al nattigheid. Alsof geschiedenis iets is om je voor te schamen. Dit museum won de eerste test in 2001. ‘Zeer fraai vormgegeven verhaal over de geschiedenis van Amsterdam,’ vonden we toen. Daar is weinig van over.
Pas op: De tijdlijn is niet altijd chronologisch. De Alteratie was niet in 1568, maar in 1578.

RIJKSMUSEUM
Cijfer: 5,5
Voor het laatst getest in: 2001
Cijfer toen: 4+
Aantal bezoekers in 2012: 965.000
Website: http://www.rijksmuseum.nl
Toen het Rijksmuseum in 1998 aankondigde de historische verzameling te integreren in de kunstcollectie, was de Raad voor Cultuur bang dat de geschiedenis ondergesneeuwd zou raken. Daarom adviseerde men dat er een Nationaal Historisch Museum moest komen. De Raad heeft gelijk gekregen. De conservatoren hebben zich laten leiden door de – inderdaad prachtige – collectie kunstvoorwerpen. Ondertussen is het Nationaal Historisch Museum roemloos ten onder gegaan. Een gemiste kans.
Pas op: Kom voor halftien ’s ochtends, anders staat u geheid in de rij.

ZEEUWS MUSEUM
Cijfer: 5-
Voor het laatst getest in: 2008
Cijfer toen: 4,5
Aantal bezoekers in 2012:
Website: http://www.zeeuwsmuseum.nl
De Wonderkamers bevatten een ratjetoe aan rariteiten zonder verhaal. Ook op de afdeling Geschiedenis ontbreekt elke context. Het andere uiterste vormt de zaal met wandtapijten over de Tachtigjarige Oorlog. Hier wordt wel een verhaal verteld, en wat voor een: de Zeeuwen zijn een strijdbaar volk, gehard door de eeuwige strijd tegen het water en buitenlandse overheersers. Je moet maar durven.
Pas op: Neem een zaklamp mee als u de Wonderkamers bezoekt.

HAAGS HISTORISCH MUSEUM
Cijfer: 3,5
Voor het laatst getest in: 2006
Cijfer toen: 6,5
Aantal bezoekers in 2012: 52.453
Website:http://www.haagshistorischmuseum.nl
In 2003 noemden we dit museum ‘lelijk en saai’ en gaven het een 2,5. Na een verbouwing kwamen we in 2006 terug. Het gebouw was erop vooruitgegaan en ook diende het museum toen als uitstalkast voor de historische collectie van het Rijks. Nu die stukken terug zijn naar Amsterdam, is er niets noemenswaardigs voor in de plaats gekomen. In de Hofstad is men terug bij af.
Pas op: Er is geen restaurant, alleen een koffieautomaat.

MUSEUM CATHARIJNECONVENT
Cijfer: 3,5
Voor het laatst getest in: 2002
Cijfer toen: 6,5
Aantal bezoekers in 2012: 91.775
Website: http://www.catharijneconvent.nl
Niet geschikt voor ‘heidenen’, om in de terminologie van dit museum te blijven. Want wat is een ‘rouwdolmatiek’ of een ‘huisavondmaalstelletje’? Ook op technisch gebied heeft de tijd hier stilgestaan. De audioapparaten zijn zwaar en log, en geselen onze trommelvliezen met gregoriaans gezang en schrille piepgeluiden. Het personeel is al even ongezellig.
Pas op: Houd uw tas op schoot als u naar het toilet gaat.

OORLOGSMUSEUM OVERLOON
Cijfer: 3+
Voor het laatst getest in: 2001
Cijfer toen: 2+
Aantal bezoekers in 2012: 100.000
Website: http://www.oorlogsmuseum.nl
De politie zou om dit museum een felgeel lint moeten spannen met opschrift: ‘Gevaar voor de geestelijke volksgezondheid.’ Dat dit museum niet eens een eenduidige naam heeft, is tekenend voor de diepe identiteitscrisis waarin het nu al jaren verkeert. Het wil politiek correct zijn, maar straalt aan alle kanten uit dat oorlog leuk en spannend is.
Pas op: Grote en kleine jongetjes worden hier hyper-oorlogszuchtig.


 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.