Home De Grote Museumtest

De Grote Museumtest

  • Gepubliceerd op: 3 juli 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Frans Smits
De Grote Museumtest

Een paar vakantiedagen over? U wilt naar een historisch museum? We zetten op een rij waar u naartoe móét en waar u beter weg kunt blijven.

Een regenachtige dag. U besluit de historische afdeling van het Rijksmuseum te bezoeken. Wat kan u dan overkomen? U sluit aan bij een rij wachtenden voor de ingang van de Zuidvleugel. Binnen vijf minuten bent u binnen. Oeps! U staat oog in oog met een norse dikbuikige bewaker met grote sleutelbossen die u wantrouwend gadeslaat.

Snel op zoek naar de afdeling Nederlandse Geschiedenis. Nergens een wegwijzer, en met de plattegrond die u bij de kassa kreeg komt u er ook niet uit. U spreekt een suppoost aan. `Trap op, dan naar rechts, na twintig zalen weer naar rechts en trap af.’ Tja… Onderweg trekt u nog een aantal suppoosten aan hun jasje, en eindelijk staat u dan op de historische afdeling. U vraagt zich angstig af: hoe vind ik bij brand in deze wirwar van zalen en deuren snel de uitgang? U slaat een brochure van het museum open en leest: `Het museum gaat gebukt onder achterstallig onderhoud en voldoet niet aan de wettelijke eisen op het gebied van toegankelijkheid voor minder validen en brandveiligheid.’ Wegwezen!

De musea in Nederland trekken jaarlijks ruim 20 miljoen bezoekers. Doen de musea hun best voor u? Bent u er als klant koning? Is de presentatie verzorgd? Worden er mooie verhalen verteld? Steekt u er iets op? Wordt u er vermaakt? We zochten het uit voor de tien grootste historische musea (zie kader).

Smakeloze Oranje Tompouce
Allereerst kijken we naar de klantvriendelijkheid van de musea. Drie musea scoren onvoldoende: het Rijksmuseum, Paleis Het Loo en het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon. Vier musea zijn goed tot zeer goed: het Amsterdams Historisch Museum, het Zuiderzeemuseum, Teylers Museum en het Joods Historisch Museum.
        
Onze cijfers zijn gebaseerd op beoordeling van negen criteria: wachttijd bij de kassa, de informatie (folders, catalogi), voorzieningen (toegang met rolstoel, garderobe, toiletten), de bewegwijzering, het personeel (vriendelijk én geïnformeerd), kwaliteit van het restaurant, de museumwinkel en tijdelijke exposities, en brandveiligheid.
        
Nergens hoeven we lang voor de kassa te wachten, behalve bij het Zuiderzeemuseum. Er is maar één kassa open, en die wordt bediend door een vriendelijke doch extreem langzame mevrouw. De folders en catalogi die je bij de kassa krijgt of kunt kopen zijn bij de meeste musea in orde. Dat geldt niet voor de voorzieningen. In het Bijbels Openluchtmuseum kun je met een rolstoel vanwege trappen of steile hellinkjes niet alle gebouwtjes bezoeken. Er is ook geen garderobe, zodat je de binnenexpositie met je jas aan moet bekijken. De toiletten zijn oud, afgebladderd en vies. In de nieuwe grote toiletruimte van het Amsterdams Historisch Museum struikelen we over het toiletpapier op de vloer, loopt één toilet over en liggen in andere nog de boodschappen van vorige bezoekers.
        
De bewegwijzering van de musea is een zwak punt – die deugt maar bij de helft. Niet alleen in het Rijksmuseum verdwaal je, maar ook in Paleis het Loo. Op het terrein staan twee summiere palen met bordjes die richting een `tentoonstelling’ wijzen; die is dáár in ieder geval niet te vinden. Op zoek naar de ingang verdwalen we in de tuinen, en pas een halfuur later zijn we binnen. In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem lopen we geheel voorbij aan de nieuwe grote attractie HollandRama, een technisch geavanceerde presentatie van de Nederlandse geschiedenis.

We doen soms erg leuke ervaringen op met het personeel. In Teylers Museum kan de nietsvermoedende punky suppoost ons alles uitleggen over de luminiscentiebuizen (buizen waar gas in zit dat licht geeft). In het Bijbels Openluchtmuseum worden we zelfs aangeschoten: `Pardon, spreekt u Nederlands? Als u naar de Oosterse Stad wilt, er komt zo dadelijk een busje. Of loopt u liever?’ Deze suppoosten weten ook nog heel wat over het museum te vertellen. Zo niet in Paleis Het Loo, waar erg veel bewakers rondlopen, die helemaal niets weten. Eén bewaker denkt van een portret van verzetsstrijdster tante Riek dat het Wilhelmina is.
        
Vijf museumrestaurants zijn matig of slecht. In het Zuiderzeemuseum nemen we pannenkoeken. Ze zijn wit, klef en niet gaar, en het spek is koud. Allerlei bekenden van de mevrouw achter de bar worden eerst bediend. Ook in het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum is de bediening amateuristisch: een puisterige puber probeert uiterst traag en chaotisch een kop koffie en een appelpunt met slagroom gereed te maken, en heeft daarbij voortdurend hulp nodig van een oudere mevrouw (zijn moeder?). De smakeloze Oranje Tompouce van Paleis Het Loo voeren we aan de pauwen die op het terras wandelen.
        
De museumwinkels zijn bijna overal uitstekend, alleen het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum valt tegen: daar is geen fatsoenlijk boek over de Tweede Wereldoorlog te krijgen. Sommige musea hebben geen tijdelijke tentoonstellingen als we ze bezoeken (Bijbels Openluchtmusem, Rijksmuseum van Oudheden, Nationaal Oorlogs- en verzetsmuseum). Bij de andere musea zijn de tijdelijke opstellingen goed en voegen ze iets toe aan de vaste presentatie. Uitzondering is het Nationaal Openluchtmuseum, met een opstelling over `schoonheid door de tijd heen’. Wat doet deze tentoonstelling in een boerderijenmuseum? Bovendien is het een rommelig en vrijblijvend geheel van ingerichte slaap- en badkamers uit diverse periodes, interviews met mensen over schoonheid, Sunlight-verpakkingen en nog veel meer.

De allergoedkoopste grindtegels
Het tweede onderdeel van de test is de presentatie van de musea. Hoe is de vormgeving van de opstelling? Is de belichting in orde? Is er een goede route binnen de opstelling? Deugt het onderhoud, doen alle attracties het? En ten slotte: is de informatie goed en duidelijk?
        
Vier musea scoren een onvoldoende (Paleis Het Loo, het Rijksmuseum, het Nederlands Openluchtmuseum en het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum). Vier musea zijn goed of zeer goed. (Amsterdams Historisch Museum, Zuiderzeemuseum, Joods Historisch Museum, Rijksmuseum van Oudheden).
        
We zetten een goed museum (Joods Historisch Museum) naast een slecht museum (Rijksmuseum). De vaste opstelling van het Joods Historisch Museum is al ruim tien jaar oud, en sinds kort is er een kindertentoonstelling aan toegevoegd. De oude opstelling is sober maar stijlvol. De voorwerpen vertellen een verhaal; ze staan er niet zomaar. De belichting roept een plechtige sfeer op. De route is overzichtelijk: je moet netjes met de klok meelopen. Teksten zijn helder en feitelijk, nooit moralistisch, waar het onderwerp zich wel voor leent. Daarom is de presentatie ontroerend.
        
De kindertentoonstelling is zeer kleurrijk. Het is een huis met kamers waarin verschillende aspecten van de joodse cultuur en identiteit worden belicht. Overal spreken bewoners je toe vanaf een scherm. Een kunstenares vertelt een intiem verhaal in een schemerige slaapkamer. Het is huiselijk, gezellig zelfs. Het huis staat vol met nieuwe media (computers, interactieve schermen) en alles doet het.

Illustratief voor de treurnis die over de hele afdeling Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum hangt, is de vloerbedekking in de zaal gewijd aan de zestiende en zeventiende eeuw. Dit illustere tijdperk, dat bekendstaat als de Gouden Eeuw, wordt gepresenteerd op een slecht gelegde vloer met de allergoedkoopste grindtegels van een tuincentrum. In combinatie met de slechte verlichting – elk object wordt belicht door precies hetzelfde povere spaarlampje – ontstaat algauw de associatie met een oude loods.
        
De route naar de afdeling Nederlandse Geschiedenis is slecht, maar die daarbinnen is een ramp. We stuiten in de eerste zaal meteen op een lange muur van grijze panelen en we weten niet of we de smalle gang links- of rechtsom moeten doorlopen. En zo gaat het maar door: een doolhof.
        
Voor de grote lijn van het verhaal is er te weinig informatie. Maar de informatie bij de objecten is vaak weer veel te gedetailleerd voor de gemiddelde bezoeker. Bovendien moet ook naar de kleine bordjes flink worden gezocht. Kijk, daar hebben we een portret van Hugo de Groot. Hé, een kist. Zou dat dé kist zijn? Maar waar is dat bordje nou? Nergens te vinden. Dan draaien we ons om – en verdomd: het bordje hangt op een paal achter onze rug, dus tegenover de kist. Ja, het is dé kist, maar inmiddels verbazen we ons meer om de waanzin van het Rijksmuseum dan om dit zo beroemde object.

Postmoderne poespas
Zomaar wat historische objecten in een zaal geplaatst, daar hebben we niks aan. Een historisch museum móét een verhaal vertellen. Een verhaal dat klopt en dat leerzaam, vermakelijk, prachtig en toegankelijk is (ook voor kinderen, allochtonen en toeristen). Het derde en belangrijkste onderdeel van onze test gaat over het verhaal van de musea.
        
Drie musea scoren goed of erg goed (Joods Historisch Museum, Rijksmuseum van Oudheden, Amsterdams Historisch Museum) en vier musea onvoldoende (Paleis Het Loo, Rijksmuseum, Nederlands Openluchtmuseum, Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum). Laten we de drie slechtste en de twee beste eens nader bekijken.
        
Het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum toont van alles en nog wat over de Tweede Wereldoorlog. Je ziet er tanks, vliegtuigen en wapens, en er is een herinneringsruimte ter ere van de slachtoffers van `de kampen’. Internerings- en vernietigingskampen, Duitse en Japanse kampen – alles is schaamteloos op een hoop geveegd. De combinatie van wapentuig en kampen is wrang. Dan is er ook nog een opstelling over de bezetting van Nederland, met alle bijbehorende clichés: de schaamteloze overval, het verzet, het verraad en de triomf. Een verouderd en eenzijdig verhaal.
        
Ook het Nederlands Openluchtmuseum neemt ons niet serieus. Kern van het museum is een hondertal boerderijen en andere plattelandsgebouwen, voornamelijk uit de negentiende en vroeg-twintigste eeuw. Maar het museum is ambitieus en pretendeert ons het dagelijks leven in Nederland tussen 1600 en 1970 te laten zien. Hoe kan dat met alleen maar plattelandsgebouwen? Nederland was immers al sedert de late Middeleeuwen een verstedelijkt gebied met een unieke stadscultuur.

Nog veel erger is HollandRama, een opstelling over Nederlandse identiteit in een omgevallen metalen paasei aan de rand van het museumterrein. We worden in een stevige stoel gezet en vervolgens met behulp van ingenieurskunst door het ei gedraaid en gekanteld. We zien de Elfstedentocht, een Dijk, de onvermijdelijke Overstroming. Elke vorm van uitleg, samenhang en chronologie ontbreekt. Postmoderne poespas – Madurodam is honderd keer beter.
        
Als je van een paleis een museum maakt, moet je iets vertellen over de bewoners en over de geschiedenis. In Paleis Het Loo niks van dat alles. Het stelt de bezittingen en rijkdommmen van het koninklijk huis tentoon, en daar mag het volk zich aan vergapen. Een kind timmert zijn moeder op het hoofd: `Mama! Mama! Waar is de koning nou?’

De opstelling van Het Rijksmuseum van Oudheden is spiksplinternieuw, pas van dit voorjaar. Vroeger was het museum een rommeltje, nu is er een verhaal met het Romeinse Rijk als bindend element. Je maakt een ontdekkingsreis door de oudheid. Het motto is: beleef, geniet en bewonder. Intussen leer je een heleboel over mummies, Etruskisch smeedwerk en grafvelden.
        
In het Amsterdams Historisch Museum wandel je chronologisch door de geschiedenis van de hoofdstad. Zeer geraffineerd krijg je de nieuwste inzichten van historisch onderzoek voorgeschoteld. Sinds eind 1999 heeft het museum een afdeling over de twintigste eeuw. Economie, politiek, cultuur, sport – alles passeert in een bijzonder creatieve opstelling de revu. Je kunt virtueel over de Amsterdamse grachten rijden in een witkar en je kunt de bewoners van een flat uit de Bijlmer leren kennen. Hoe? Er is een bellenbord. Je drukt op een bel, er gaat een televisie aan en je ziet een Surinaamse meneer zijn verhaal vertellen. Het museum is erin geslaagd op een niet-geforceerde manier `nieuwe Nederlanders’ een plek in de geschiedenis van Amsterdam te geven.

Conclusie
Er is heel wat mis bij de Nederlandse musea: u verdwaalt er; u wordt naar behandeld door het personeel; u krijgt vieze dingen voorgeschoteld in het restaurant; bij brand is uw veiligheid niet gegarandeerd; u wordt opgescheept met lelijke en onbegrijpelijke presentaties.
        
Maar niet overal. Uit onze test komt een aantal musea naar voren die zeer de moeite waard zijn: Teylers Museum, het Zuiderzeemuseum, het Joods Historisch Museum, het Rijksmuseum van Oudheden en het Amsterdams Historisch Museum, winnaar van de eerste Grote Museumtest.

Het testteam bestond uit: Arjen Fortuin, Shirley Haasnoot, Caroline Hanken, Marchien den Hertog, Michiel de Hoog, Bas Kromhout, Willem Melching, Marieke Prins, Eva Rensman en Frans Smits.

Amsterdams Historisch Museum, Amsterdam: 9-
Bezoekers in 2000: 204.316. Prijs volwassene: ƒ 13,50
Winnaar van de eerste Grote Museumtest. Een must. Zeer fraai vormgegeven verhaal over de geschiedenis van Amsterdam. Bezoek vooral de zeer toegankelijke afdeling over de twintigste eeuw en rijd in een witkar over de Amsterdamse grachten.
        Pas op: de toiletten kunnen erg vies zijn.

Rijksmuseum van Oudheden, Leiden: 8+
Bezoekers in 2000: 190.804. Prijs volwassene: ƒ 13,20
Geheel vernieuwde opstelling. Maak een ontdekkingsreis door de oudheid en beleef, geniet en bewonder. Vergeet vooral niet de de prachtige mummies te bezoeken. Zeer kindvriendelijk.
        Pas op: het restaurant heeft weinig personeel en kleffe broodjes.

Joods Historisch Museum, Amsterdam: 8+
Bezoekers in 2000: 100.100. Prijs volwassene: ƒ 10,-
Haast u, want de vaste opstelling wordt binnenkort vernieuwd. Mooi gepresenteerd verhaal over joodse cultuur en geschiedenis. Kinderen meenemen! Er is een aparte kindertentoonstelling, waar u matzes kunt bakken en een briefje in de Klaagmuur stoppen.
        Pas op: u wordt niet van alles vrolijk, maar dat kan het museum ook niet helpen.

Zuiderzeemuseum, Enkhuizen: 7,5
Bezoekers in 2000: 276.343. Prijs volwassene: ƒ 20,-
Een feelgood-museum over de geschiedenis van de Zuiderzee voor de aanleg van de Afsluitdijk. Veel spektakel: oude Enkhuizers bakken bokking in de buitenlucht; in een schooltje worden lessen gegeven zoals vroeger; en in werkplaatsen kunt u zeilmakers aanschouwen. Iets te nostalgisch allemaal. Erg kindvriendelijk. Bezoek vooral het buurtje waar u kunt praten met negentiende-eeuwse Urkers.
        Pas op: wachttijd bij entree soms lang vanwege extreem traag personeel.

Teylers Museum, Haarlem: 7-
Bezoekers in 2000: 84.037. Prijs volwassene: ƒ 10,-
Een museum dat laat zien hoe een museum er lang geleden uitzag: een rariteitenkabinet. Fossielen, mineralen, instrumenten, schilderijen en nog veel meer. Een moeilijk museum, maar gelukkig is het personeel erg deskundig. Bezoek vooral de wonderbaarlijke Grote Elektriseermachine.
        Pas op: broodjes meenemen, want in het restaurant is vaak geen bediening te bekennen.

Bijbels Openluchtmuseum, Heilig Landstichting, Groesbeek: 6+
Bezoekers in 2000: 125.000. Prijs volwassene: ƒ 15,-
Palestina in de tijd van de thora, de bijbel en de koran. Vroeger katholiek devotiepark, tegenwoordig multi-culti pretpark. Boodschap: jodendom, christendom en de islam wortelen in dezelfde aarde en hebben gemeenschappelijke bronnen. Iets te romantisch en simplistisch. Veel spektakel: verkleed je als Arabier en zo. Zeer kindvriendelijk. Bezoek vooral de herdersgrot met authentieke keutels.
        Pas op: het liefste meisje in de Romeinse herberg geeft niet altijd voldoende wisselgeld.

Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem: 5-
Bezoekers in 2000: 315.000. Prijs volwassene: ƒ 23,25 (museumjaarkaart niet geldig!)
Heeft mooie plattelandsgebouwen uit de negentiende en vroeg- twintigste eeuw, maar het verhaal daarachter blijft volstrekt onduidelijk. Jammer, want het personeel is vriendelijk en gaat er helemaal voor. Bezoek vooral niet de volstrekt debiele attractie HollandRama, over de Nederlandse identiteit. U zou wel eens de conclusie kunnen trekken dat u niet in een beschaafde samenleving woont, maar in een open inrichting.
        Pas op: voor uw kiezen. De appeltaart in het restaurant is ijskoud.

Paleis Het Loo Nationaal Museum, Apeldoorn: 4+
Bezoekers in 2000: 303.610. Prijs volwassene: ƒ 15,-
Wat hebben de Oranjes toch mooie spullen, wil dit museum u vertellen, maar dat wist u ook zo wel. Een historisch verhaal is er niet – niets over de vreugdes en tragedies van ons koninklijk huis. Evenmin iets over onze vaderlandse geschiedenis. Bezoek vooral niet de stallen als u geen fanatiek paarden- en koetsenliefhebber bent. Bordje: `Een nestelkoetsier onderscheidt zich van een stadskoerier door het dragen van een nestel, waarmee wordt aangegeven dat hij vorstelijke personen mag vervoeren.’
        Pas op: voor de pauwen die op het terrein rondlopen. Die willen u nog wel eens aanvallen.

Rijksmuseum, Amsterdam: 4+
Bezoekers in 2000: 1.200.000. Prijs volwassene: ƒ 17,50
Bezoek de afdeling Nederlandse Geschiedenis, en u gaat denken dat u zich voor het nationale verleden moet schamen. De Nederlandse geschiedenis is weggedrukt in een paar achterafzalen, die u overigens nauwelijks kunt vinden. De presentatie is donker, lelijk, somber en slaapverwekkend. Bezoek vooral niet de `Gouden Eeuw’-zaal; dit is een oude loods waar u nooit een `Gouden Eeuw’-gevoel zult krijgen. Wacht tot 2006, want dan opent na grondige verbouwing het Nieuwe Rijksmuseum in hopelijk glorieuze staat.
        Pas op: de directie staat niet in voor de brandveiligheid.

Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum, Overloon: 2+
Bezoekers in 2000: 100.058. Prijs volwassene: ƒ 13,50
Mythisch wangedrocht. De route: eerst vermaak met allerlei oud wapentuig, vervolgens de harde werkelijkheid van de kampen, daarna een (onjuist) krijgshaftig verhaal over Nederland in de Tweede Wereldoorlog en ten slotte een rij beelden en monumenten, waarna u bij de uitgang staat. Uitermate geschikt voor kinderen met spijkerbroeken en blonde stekeltjes: lekker hyper worden van tanks en vliegtuigen. Bezoek dit museum dus maar helemaal niet.
        Pas op: de cafetaria ruikt naar rubber en oud ijzer.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.