Home De extra ogen van Van Leeuwenhoek

De extra ogen van Van Leeuwenhoek

  • Gepubliceerd op: 23 augustus 2019
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
De extra ogen van Van Leeuwenhoek

Microscopist Antoni van Leeuwenhoek steunde jarenlang op kunstenaar Willem vander Wilt.

Van 1714 tot zijn dood in 1723 werkte Van Leeuwenhoek (geboren in 1632) voor zijn baanbrekende onderzoek nauw samen met tekenaar en schilder Vander Wilt (1691-1727). Die tekende, schilderde en etste alles wat Van Leeuwenhoek in die jaren door zijn microscoop zag en belangrijk genoeg vond om vast te leggen.

Van Leeuwenhoek hechtte aan heldere, correcte weergaven van observaties, zodat ze bruikbaar zouden zijn voor andere onderzoekers. Een deel van zijn tekeningen maakte hij zelf, maar aangezien hij ‛gansch niet teickenen’ kon, (zijn eigen woorden) huurde hij ook vaklui in.

De tekenaars keken met Van Leeuwenhoek mee en dienden als extra controle: als zij exact hetzelfde zagen, maakte dat zijn observaties aannemelijker. In een tijd dat de microscopie nog in de kinderschoenen stond, was dat van groot belang.

Dat Van Leeuwenhoek en Vander Wilt samenwerkten, was al bekend. Maar door tekeningen en etsen te vergelijken laat Sietske Fransen van het Max Planck Instituut voor Kunstgeschiedenis zien dat Vander Wilt vanaf 1714 dé teken- en kijkhulp van de onderzoeker was.

In Van Leeuwenhoeks laatste jaren, toen zijn ogen slechter werden, vroeg hij de veel jongere Vander Wilt niet alleen mee te kijken, maar ook zijn observaties te beoordelen.
 
Bron
Sietske Fransen, ‛Antoni van Leeuwenhoek, His Images and Draughtsmen’, in: Perspectives on Science.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2019