Home ‘De Anglo-Amerikaanse orde is afgebrokkeld’

‘De Anglo-Amerikaanse orde is afgebrokkeld’

  • Gepubliceerd op: 19 november 2020
  • Laatste update 17 jun 2021
  • Auteur:
    Teun Willemse
‘De Anglo-Amerikaanse orde is afgebrokkeld’

Om de Amerikanen zover te krijgen dat ze gingen meevechten tegen Duitsland, begon Winston Churchill vaak over de ‘Bijzondere Relatie’ tussen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Na de Tweede Wereldoorlog hielden Amerikaanse presidenten en Britse premiers daar krampachtig aan vast, schrijft Ian Buruma in Het Churchillcomplex. Met oorlogsheld Churchill als rolmodel en ‘lafaard’ Neville Chamberlain als schrikbeeld stortten de Anglo-Amerikaanse leiders zich in onbezonnen oorlogen.

‘Het is mijn diepste overtuiging dat er opnieuw een vernietigende oorlog zal plaatsvinden, tenzij Groot-Brittannië en de Verenigde Staten een bijzondere relatie aangaan,’ waarschuwde Churchill in een toespraak tijdens de Tweede Wereldoorlog. In navolging van Churchill werpen in Engeland en Amerika leiders zich sindsdien op als beschermheren van de vrije wereld. In Het Churchillcomplex onderzoekt Ian Buruma hun onderlinge verhouding. Buruma werd in 1951 in Den Haag geboren en werkt in de Verenigde Staten.

U had geen beter moment kunnen kiezen voor een boek over de relatie tussen Engeland en Amerika.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Ondanks al hun gebreken stonden deze landen in mijn jeugd symbool voor vrijheid en openheid. Die tijd is nu voorbij. Donald Trump pleitte voor alles waar Franklin Delano Roosevelt zich tegen verzette, terwijl Engeland Europa de rug heeft toegekeerd op een manier die Churchill absoluut zou afkeuren.’

Wat houdt het Churchillcomplex in?

‘Het heeft te maken met de mythevorming rond Churchill in de Tweede Wereldoorlog. Tegenover de heldhaftige Churchill staat het schrikbeeld van Neville Chamberlain, de premier die in 1938 het Verdrag van München sloot en daarmee de Duitsers hun gang liet gaan in de hoop op vrede. Omdat Churchill weigerde compromissen te sluiten met de nazi’s staat hij bekend als grote oorlogsheld en Chamberlain als lafaard. Het complex houdt in dat naoorlogse Engelse premiers, maar vooral Amerikaanse presidenten, Churchill als rolmodel zagen en Chamberlain en zijn gedoogbeleid als angstbeeld. Vanuit die gedachte hebben ze zich in onbezonnen oorlogen gestort, zoals die in Vietnam en vooral in Irak.

Groot-Brittannië heeft zich na Churchill bovendien te veel vastgeklampt aan de Verenigde Staten.

Churchill wist dat hij de oorlog niet kon winnen zonder Amerikaanse steun, dus schiep hij de Bijzondere Relatie: een speciale band tussen de Angelsaksische landen, die symbool stonden voor vrijheid, rechtvaardigheid en democratie. Daarmee greep hij terug op een protestantse missiegedachte: het was de rol van de Angelsaksische landen om deze waarden over de wereld te verspreiden. In radiotoespraken en brieven bleef hij daarop hameren om de Amerikanen zover te krijgen dat ze gingen meevechten tegen Duitsland.’

‘Amerika en Engeland gelden niet meer als voorvechters van de vrijheid’

Was de Bijzondere Relatie gelijkwaardig?

‘Absoluut niet. Vooral de Engelsen klampten zich vast aan deze speciale verbintenis om hun status als machtig land te behouden. Na de oorlog waren de verhoudingen tussen Amerika en Engeland immers flink verschoven: de Verenigde Staten waren oppermachtig en het Verenigd Koninkrijk was haast bankroet. Om de Bijzondere Relatie in stand te houden voelden de Britten zich verplicht in te stemmen met het Amerikaanse beleid. Zelfs toen de Engelsen weigerden om mee te doen met Amerikaanse militaire acties, zoals tijdens de Vietnam-oorlog, steunden ze de Verenigde Staten met woorden. Eigenlijk is dat nog steeds zo. En dat geldt niet alleen voor de Britten, maar voor alle Europese landen die voor hun veiligheid afhankelijk zijn van Amerika. Voor Engeland zal dat voorlopig niet veranderen, want na de Brexit hopen de Engelsen dat hun verhouding met Amerika de breuk met Europa kan compenseren.’

Hebben politici na de Tweede Oorlog terecht oorlogen gevoerd door te verwijzen naar het schrikbeeld van Chamberlain?

‘Ik denk dat het spook van München geen cynisch excuus was om een oorlog te beginnen, maar dat premiers en presidenten echt in een herhaling van dat schrikbeeld geloofden. In de Irak-oorlog speelde dat ook een grote rol. Dat blijkt uit de memoires van de Engelse oud-premier Tony Blair, die een echt Churchillcomplex had. Hij schrijft dat hij vlak voor de Irak-oorlog de dagboeken van Chamberlain las en tot de conclusie kwam dat hij niet eenzelfde fout wilde maken in Irak. Blair zag de oorlog in Irak bovendien in religieuze termen, als een strijd tussen goed en kwaad. Hij beschouwde het als plicht van de Engelsen om die oorlog te voeren. Inmiddels is er weinig over van het beeld van Amerika en Engeland als voorvechters van vrijheid.’

‘Ik vind het onzin om standbeelden van Churchill te verwijderen’

Zijn we aan het einde gekomen van de Anglo-Amerikaanse orde?

‘Als dit niet het einde is, dan is het wel het begin van het einde. De Anglo-Amerikaanse orde brokkelt af, maar er is nog geen alternatief voor in de plaats gekomen. Dat moet voor Europa een reden zijn om na te denken over een toekomst zonder afhankelijkheid van de Verenigde Staten. Het gevaar van een presidentschap van Joe Biden is dat de westerse wereld weer in slaap sukkelt en denkt dat alles terug bij het oude is. Dat zou onverstandig zijn. Biden is internationalistischer dan Trump en de betrekkingen met Europa zullen onder hem ongetwijfeld verbeteren, maar de scheve verhouding tussen Amerika en Europa bij veiligheidskwesties blijft bestaan.’

De Britten schipperen sinds de oorlog tussen nauwe banden met Europa en de Bijzondere Relatie met Amerika. Hoe deden ze dat?

‘Sinds Harold Macmillans premierschap in de jaren vijftig en zestig waren de Britten zich bewust van het belang van het lidmaatschap van de EEG en de EU. Tegelijkertijd wilden zij de speciale band met Amerika warmhouden. Opvallend is dat de VS de Engelse samenwerking met Europa nooit hebben tegengewerkt. Integendeel, ze wilden juist dat Groot-Brittannië lid zou worden van Europese instituties en een brug zou vormen tussen de continenten. Het waren voornamelijk de Engelsen zelf die zich afzijdig hielden.

Die afzijdigheid is terug te voeren op hun eilandgevoel; de Britten hebben zich nooit echt Europeanen gevoeld. Daarnaast hadden ze het idee dat zij op het wereldtoneel een grotere rol konden spelen dan andere Europese naties, vooral als ze de speciale band met Amerika aanhielden. De Engelsen waren bovendien sceptisch over de utopische idealen van Europese eenwording. Dat kun je hun niet kwalijk nemen: Engeland is nooit door een buitenlandse mogendheid bezet, dus hebben de Britten een rotsvast vertrouwen in hun eigen instituties. Door na de Tweede Wereldoorlog vast te houden aan de Bijzondere Relatie heeft Engeland in Europa uiteindelijk niet de rol gespeeld die het op zich had moeten nemen.’

Toen Groot-Brittannië in 1973 toetrad tot de EEG was er al discussie over de macht van Europa, net als bij de Brexit.

‘De samenwerking met Europa is destijds op een verkeerde manier aan het Britse volk verkocht. Toenmalig premier Edward Heath deed alsof de samenwerking alleen om economische belangen draaide. Hij heeft nooit ontkend dat de samenwerking politieke gevolgen kon hebben, maar liet dat in het midden. Dat is hem later kwalijk genomen door Brexiteers.

Er werd destijds te weinig over gedebatteerd. De bezwaren tegen toetreding tot de EEG kwamen vooral van links en waren gestoeld op de angst dat de soevereiniteit van het Britse parlement zou worden aangetast. Het zou goed zijn geweest als er toen meer was gediscussieerd over de politieke consequenties van Europese vereniging. Dat zou tot minder frustratie hebben kunnen leiden, ook in het heden, maar Heath en de voorstanders van de EEG durfden het niet aan.’

De woorden ‘was een racist’ worden van het beeld van Churchill op Parliament Square, London, verwijderd.

Houden Donald Trump en Boris Johnson nog vast aan de Bijzondere Relatie?

‘Trump heeft Johnson geregeld de hemel in geprezen, maar ik geloof niet dat zijn regering erg hechtte aan de Bijzondere Relatie. Als showmannen zijn ze op retorisch gebied vergelijkbaar, maar van een substantiële relatie tussen de regeringsleiders is geen sprake. Het zijn beide opportunisten die het gevoel van onbehagen van achtergestelde burgers hebben uitgebuit om aan de macht te komen. Tijdens de coronapandemie kregen ze de kans om de rol van Churchill te spelen, de rol van een sterke leider in crisistijd, maar dat is mislukt. Het werd eerder een persiflage op Churchill.’

De verkiezingen van Trump en Johnson laten zien dat het populisme in de westerse wereld aan een opmars bezig is. Hoe kan dat?

‘Een van de oorzaken is de ondergang van de Sovjet-Unie en het sociaal-democratisch gedachtegoed. Door het neoliberale idee dat de staat zich zo min mogelijk met de economie moet bemoeien zijn de verschillen tussen arm en rijk enorm gegroeid. Een tweede oorzaak is dat burgers in westerse landen zich genegeerd voelen door technocratische bestuurders. Kiezers hebben het idee dat het niet uitmaakt op wie ze stemmen, want de bestuurlijke elite is voor hen één pot nat. Demagogen als Trump en Johnson hebben handig ingespeeld op die verongelijkte gevoelens.

In Nederland zie je eenzelfde tendens, maar het populisme is hier – mede door het kiessysteem – minder succesvol. Omdat politici in Nederland coalities moeten vormen, worden de partijen van Geert Wilders en Thierry Baudet automatisch ingeperkt. In een tweepartijensysteem bestaat het gevaar dat een van de twee partijen wordt opgeslokt door een radicale beweging, zoals in Amerika met de Republikeinse Partij is gebeurd.

Ten slotte heeft de opkomst van het populisme in Amerika ook een raciale inslag. Bij een deel van de bevolking dat zich achtergesteld voelt speelt white supremacy een grote rol: het idee van – vaak lager opgeleide – blanke Amerikanen dat hun positie in de Verenigde Staten verslechtert. Met name onder Barack Obama groeide dat sentiment, wat bijdroeg aan de opkomst van het rechts-populisme.’

Zorgen de Black Lives Matter- en #metoo-bewegingen voor veranderingen?

‘Deze bewegingen veranderen het zelfbeeld van de maatschappij ten goede. Zo denk ik dat toekomstige generaties geen moeite zullen hebben met het idee dat iemand met een zwarte huid een Nederlander is. Ik moet daarbij vaak denken aan de beroemde protestrede van hoogleraar Rudolph Cleveringa in 1940, die zijn Joodse collega Eduard Meijers verdedigde en hem “deze nobele en ware zoon van ons volk” noemde. Ik denk dat Black Lives Matter eraan zal bijdragen dat toekomstige generaties zwarte mensen zien als zonen en dochters van ons volk.’

Tijdens BLM-protesten in Londen werd ook Churchills standbeeld beklad. Hoe denkt u over de zogeheten ‘cancelcultuur’?

‘Het is belangrijk om te bepalen of een beeld of monument naast een historische ook een politieke lading heeft. Als een figuur slechts historisch belast is, kunnen we zijn of haar standbeeld met rust laten, omdat de beeltenis geen verdere schade aanricht. Herinneringen aan de negatieve kanten van de geschiedenis zijn immers belangrijk. Als een monument wel een politieke lading heeft, zoals standbeelden van generaals uit de Burgeroorlog in het Zuiden van Amerika, dan is er iets voor te zeggen om deze te verwijderen. In Nederland heeft een standbeeld van een VOC-prominent die politieke lading niet; niemand zal naar dat standbeeld kijken en geïnspireerd raken om Nederlands-Indië te herstellen.

Ik vind het dan ook onzin om beelden van Churchill te verwijderen. Zoals alle historische figuren had hij negatieve kanten. We hoeven zijn ideeën over ras en imperialisme niet te verzwijgen, maar die ideeën zijn geen reden om hem niet te eren voor wat hij wel goed heeft gedaan. Zelfs mensen die heel kritisch zijn op Churchill moeten toegeven dat hij tijdens de oorlogsjaren een cruciale rol heeft gespeeld. Je kunt niet zeggen dat zijn ideeën over India belangrijker zijn dan zijn rol in de oorlog.

Wanneer we historische figuren aan huidige maatstaven toetsen, kunnen we bijna alles uit het verleden wegwensen. Een beeldenstorm beginnen is een primitieve reactie, want het is een illusie dat het idee achter een standbeeld verdwijnt wanneer je dat beeld kapotmaakt.’

‘Kinderen zullen niet meer tegen de EU opkijken zoals ik naar Engeland en Amerika’

Er woeden discussies over kolonialisme, racisme en het slavernijverleden. Vindt u dat historici zich meer in dat debat moeten mengen?

‘Absoluut, want veel mensen reageren in deze kwesties vanuit hun emotie. Historici kunnen een matigende rol spelen in deze debatten door vooroordelen te corrigeren. We moeten ons wel zorgen maken over het verdacht maken van expertise, een onderdeel van het moderne populisme. Tijdens de coronacrisis zien we dat burgers en sommige politici de conclusies van medisch experts veelvuldig in twijfel trekken. Experts hebben niet altijd gelijk, ook historici niet, maar hun kennis blijft van waarde. Ik denk niet dat onafhankelijk historisch onderzoek echt onder druk staat, maar zie wel dat historici soms angstig zijn om met conclusies te komen die niet stroken met invloedrijke stromingen in de publieke opinie.’

 Vindt u het erg dat Engeland en Amerika niet meer de landen zijn waarnaar u als kind opkeek?

‘Het is met name jammer dat er nog geen nieuw model voor vrijheid, openheid en democratie voor in de plaats is gekomen. De Europese Unie komt het meest in de buurt, maar is geen lichtend voorbeeld van transparantie en democratie. Integendeel, critici wijzen vaak op de ondoorzichtigheid van de EU en op leiders die ver van de burgers afstaan. Kinderen zullen niet snel tegen de EU opkijken zoals ik dat naar Engeland en Amerika deed.’

Teun Willemse is redacteur van Historisch Nieuwsblad.

Nieuw boek Buruma

Het Churchillcomplex. Opkomst en ondergang van de Anglo-Amerikaanse orde van Ian Buruma verschijnt bij Atlas Contact (352 p., € 24,99). Buruma is sinoloogjapanoloog, journalist en publicist. Hij schreef eerder boeken over de Aziatische cultuur, de crisis in de democratie, de achtergronden van het islamitisch fundamentalisme en de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. In 2008 kreeg hij de Erasmusprijs. In 2017 werd hij hoofdredacteur van The New York Review of Books, waar hij in september 2018 moest vertrekken na kritiek op een publicatie over de #metoo-beweging.