Home Dossiers Frankrijk De affaire-Stavisky

De affaire-Stavisky

  • Gepubliceerd op: 25 maart 2009
  • Laatste update 27 jun 2024
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 10 minuten leestijd
Stavisky
Iconisch schilderij Frankrijk
Dossier Frankrijk Bekijk dossier

De Derde Franse Republiek (1871-1940) werd geplaagd door een groot aantal schandalen. Het laatste en misschien wel het grootste schandaal was de affaire-Stavisky. Tijdens de economische crisis van de jaren dertig slaagde een oplichter erin om miljoenen achterover te drukken. In zijn val sleurde hij zelfs een kabinet mee.

Het was al weken onrustig in Parijs. Over de brede boulevards werden provisorische barricades opgericht en op diverse plekken raakte de politie slaags met betogers. Maar 6 februari 1934 sloeg de vlam pas echt in de pan. Een boze menigte probeerde via de Pont de la Concorde het Palais Bourbon te bestormen. In het Palais was de Nationale Vergadering van de Derde Republiek – vergelijkbaar met de Nederlandse Tweede Kamer – bijeen om naar de regeringsverklaring van het nieuw aangetreden kabinet-Daladier II te luisteren.

Meer lezen over Frankrijk? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De boze menigte eiste het aftreden van dat kabinet. De Derde Republiek moest plaatsmaken voor één sterke leider, die de corrupte bende in het Palais Bourbon stevig moest aanpakken. ‘De dieven en vrienden van Stavisky moeten het veld ruimen,’ was de leuze. Wie was deze Stavisky?

Instantsoep

Sacha Stavisky was in 1886 geboren in Kiev. In 1899 emigreerde het Joodse gezin Stavisky naar Frankrijk, op de vlucht voor oplaaiend antisemitisme. In Parijs opende Sacha’s vader een tandartsenpraktijk en in 1910 kreeg het gezin de Franse nationaliteit. Le beau Sacha – hij was gezegend met een knappe verschijning en een vlotte babbel – bewandelde al snel het verkeerde pad en gebruikte zijn charmes om bij mensen geld los te peuteren.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Omdat hij met de reputatie van een bedrijf achter zich veel makkelijker het vertrouwen van zakenlieden kon winnen, richtte Stavisky met een aantal bekenden Le P’tit Pot op. Dit bedrijf moest de markt gaan bestormen met een revolutionaire instantsoep, maar heeft nooit één zakje soeppoeder verkocht. Wel wist Stavisky al snel een klein netwerk van invloedrijke vrienden op te bouwen.

Desondanks liep hij in 1926 tegen de lamp. Een effectenmakelaar klaagde Stavisky aan, omdat die hem voor enkele miljoenen opgelicht had door aandelen te kopen met ongedekte cheques. Stavisky sloeg op de vlucht, maar werd gearresteerd tijdens een afscheidsetentje met vrienden en verdween achter de tralies. De arrestatie werd breed uitgemeten in de pers, maar na achttien maanden kwam Stavisky alweer op vrije voeten.

Weliswaar liepen de strafzaken vanwege zijn frauduleuze praktijken nog steeds, maar zijn advocaten en artsen wisten de rechters ervan te overtuigen dat zijn gezondheid te slecht was om nog langer in de gevangenis te verblijven. Eenmaal vrijgekomen besloot de wonderbaarlijk genezen Stavisky het helemaal anders aan te pakken, allereerst door zijn bezoedelde naam te veranderen in Serge Alexandre.

Monsieur Alexandre richtte een edelstenenhandel op, de Etablissements Alex, die zich toelegde op valse edelstenen. Voornaamste klant was het Crédit Municipal in Orléans. In Frankrijk bestond van oudsher al een systeem van deze gemeentelijke leenbanken, waar burgers goederen konden verpanden voor een lening. Opmerkelijk was dat deze veredelde pandjeshuizen ook obligaties mochten uitgeven, waarvoor de Franse staat vervolgens garant stond.

Stavisky en zijn handlangers maakten hier dankbaar gebruik van en brachten enorme hoeveelheden valse edelstenen naar Orléans. Een omgekochte taxateur taxeerde de waarde op miljoenen en de eveneens omgekochte directeur schreef de obligaties uit. Dankzij een vrij hoge rente waren deze erg gewild, dus het kostte Stavisky geen enkele moeite ze weer te verkopen.

Daarmee verkreeg hij het startkapitaal voor een nieuw bedrijf. Onder de ronkende doch nietszeggende naam Compagnie Foncière et d’Enterprises Générales de Travaux Publics (Bedrijf in Onroerend Goed en Openbare Werken) werden grote hoeveelheden aandelen uitgegeven. Dit trok als vanzelf invloedrijke figuren aan, die van Stavisky algauw een goed betaalde plek in de raad van commissarissen toebedeeld kregen. De invloedrijke namen zorgden op hun beurt weer voor vertrouwen bij investeerders.

Al snel bouwde Stavisky een nieuw netwerk op van handige kennissen bij de politie, de rechterlijke macht, de advocatuur, de ambtenarij en de volksvertegenwoordiging. En dat terwijl het voornaamste wapenfeit van de Compagnie Foncière een vreemd idee voor een houten koelkast was, de Phébor, waarvan nooit één werkend prototype het licht zag.

Zelf bleef Stavisky ditmaal liever achter de schermen opereren. De naam Serge Alexandre kwam nergens op de loonlijsten voor. Toen hem ter ore kwam dat de politie op het spoor was van de valse edelstenen in de kluis van de gemeentelijke leenbank in Orléans, loste Stavisky gauw de schulden in met het geld van een nieuwe aandelenuitgifte van de Compagnie Foncière. De politie trof in Orléans een lege kluis.

Schandaalbladen

Daarna werd het politieonderzoek al snel stilgelegd. De onderzoeksrapporten verdwenen in de bureaula. Dit had deels te maken met de bemoeienissen van het netwerk van Stavisky, dat er ook voor zorgde dat de strafzaken rond de aanklachten uit 1926 keer op keer uitgesteld werden.

Tegelijkertijd was de stroperigheid waarmee de onderzoeken en rechtszaken verliepen ook te wijten aan de verdeeldheid binnen het Franse overheidsapparaat. Politiediensten en rechtbanken probeerden elkaar vliegen af te vangen en verantwoordelijkheden van verschillende ministeries overlapten elkaar. Zo konden Economische Zaken, Justitie en Binnenlandse Zaken het er maar niet over eens worden wie nu eigenlijk de gemeentelijke leenbanken beheerde.

Daarnaast waren er nauwelijks restricties op nevenfuncties. Zo was het geen probleem dat een rechter tegelijkertijd ook volksvertegenwoordiger was. Van een effectieve scheiding der machten was in de Derde Republiek geen sprake. De bestuurlijke chaos zorgde voor zeer gebrekkig toezicht en werkte corruptie in de hand. Stavisky maakte daar dankbaar gebruik van.

Met de gemeentelijke leenbanken was Stavisky nog niet klaar. De truc achter zijn financiële imperium was dat hij met telkens nieuwe aandelenuitgiften en obligaties het dividend en de rente op de oude kon uitkeren of deze zelfs terug kon kopen als mensen lucht kregen van zijn windhandel.

Daarvoor moest hij wel steeds grotere bedragen los zien te weken. Stavisky bedacht dat het nog makkelijker was om een eigen Crédit Municipal te bestieren en hij wist in 1931 burgemeester Garat van Bayonne, tevens volksvertegenwoordiger in Parijs, te overtuigen van de noodzaak om een gemeentelijke leenbank in Bayonne op te richten.

Stavisky voorzag in het startkapitaal én het personeel. Dat personeel leverde hem vervolgens voor honderden miljoenen aan valse obligaties met een zeer hoge rente. Dankzij zijn connecties wist Stavisky minister Dalimier van Economische Zaken in een onbedachtzaam moment zover te krijgen om een handtekening onder een aanbevelingsbrief te zetten. Grote verzekeringsmaatschappijen kochten de obligaties gretig in. Maar niemand vroeg zich af waar het geld vandaan moest komen als de obligaties ingelost moesten worden.

Stavisky leefde als een vorst van zijn nieuw verworven miljoenen. Hij huurde met zijn vrouw Arlette, een model met wie hij al sinds 1925 een relatie had, een complete etage van het luxehotel Le Claridge aan de Champs-Elysées. Hij bezat onder meer een eigen renstal en een eigen theater, en vergokte miljoenen in de casino’s aan de Côte d’Azur.

Daarnaast investeerde Stavisky veel in kranten. Die hadden veel invloed in het Frankrijk van de jaren dertig en konden mensen maken of breken. Stavisky wilde voorkomen dat de bladen hem weer aan de schandpaal zouden nagelen, zoals in 1926. Hij kocht positieve publiciteit voor zichzelf en negatieve publiciteit over anderen.

Dergelijke praktijken waren overigens zeer gebruikelijk. Zelfs ministeries financierden heimelijk kranten. Niet alleen de schandaalbladen, die als paddenstoelen uit de grond schoten omdat er zoveel geld te verdienen was door chantage met sensationele verhalen, maar ook de gerespecteerde kranten hadden vaak een rijke financier. In de kolommen werd politiek bedreven, waarbij de krant zijn politieke kleur meestal deelde met de financier. Stavisky mocht zich op het hoogtepunt van zijn roem eigenaar noemen van het dagblad La Volonté en diverse schandaalbladen.

Volkswoede

Toch had hij niet alles onder controle. In de loop van 1933 verschenen er in de roddelpers verhalen die de link legden tussen zijn alter ego Serge Alexandre en de in 1926 gearresteerde Stavisky. De geest was uit de fles. De onderzoeksrapporten werden weer tevoorschijn gehaald en de politie nam de handel en wandel van Serge Alexandre onder de loep. Tegelijkertijd verzilverden steeds meer verzekeringsmaatschappijen vanwege de economische crisis hun obligaties in Bayonne.

Stavisky probeerde nog via een constructie met een Hongaarse bank het geld bij elkaar te krijgen om de obligaties in te lossen, maar het vertrouwen was – mede door de crisis – verdwenen. Toen een verzekeringsmaatschappij in november 1933 nul op het rekest kreeg in Bayonne, stortte het kaartenhuis in. In één keer was er eenheid in het overheidsapparaat en traden de politie, de rechterlijke macht en de ministeries slagvaardig op.

Binnen enkele weken werd het netwerk van Stavisky opgerold. De ene na de andere corrupte functionaris werd gearresteerd, en ook Dalimier, die inmiddels minister van Koloniën was, moest het veld ruimen vanwege zijn handtekening onder de aanbevelingsbrief. Dat was echter niet voldoende om het vertrouwen te herstellen en uiteindelijk viel het hele kabinet-Chautemps II over wat inmiddels de affaire-Stavisky was gaan heten.

Stavisky vluchtte naar Chamonix en pleegde aldaar op 8 januari 1934 zelfmoord, op het moment dat de politie aan de deur van zijn onderduikadres verscheen. Volgens de kranten was er echter helemaal geen sprake van zelfmoord, maar had de politie van hogerhand opdracht gekregen Stavisky te vermoorden omdat hij te veel namen zou kunnen onthullen.

Vooral de rechtse pers riep om het aftreden van de regering. De zelfmoord van Stavisky vormde daarmee de lont in het politieke kruitvat van het Frankrijk van de jaren dertig. De economische crisis zorgde voor grote politieke instabiliteit en verdeeldheid. Het ene na het andere kabinet trad aan – vijf alleen al in 1933 –, en vooral aan extreem-rechtse zijde gingen stemmen op om de Derde Republiek omver te werpen en het fascistische voorbeeld van Italië en Duitsland te volgen.

Rijke industriëlen steunden de conservatieve en antidemocratische Action Française, de verbitterde oorlogsveteranen van het Croix de Feu en tal van andere kleinere fascistische groeperingen. Het feit dat Stavisky een Joodse immigrant was, maakte de hele affaire nog erger in de ogen van deze antisemitische en xenofobe fascisten. Zij gingen begin 1934 de straat op en bestormden uiteindelijk het Palais Bourbon. Er vielen een aantal doden en honderden gewonden, maar de politie slaagde erin om de menigte uiteen te slaan.

Ondertussen had wel het zojuist aangetreden kabinet-Daladier II alweer zijn ontslag aangeboden. Daladier had de volkswoede deels aan zichzelf te danken door in een poging schoon schip te maken de populaire Parijse politiecommissaris Chiappe te ontslaan en diverse verdachte functionarissen weg te promoveren vanwege de affaire- Stavisky.

Fascisme

Gematigd en links Frankrijk reageerden geschokt op de couppoging. De vakbonden organiseerden een algemene staking, en daarna vormden liberalen, socialisten en communisten onder de noemer Front Populaire een politieke coalitie. Zij beloofden met steun van de vakbonden de Derde Republiek te verdedigen tegen het fascisme, maatregelen tegen de economische crisis te nemen en sociale hervormingen door te voeren.

Het Front Populaire won met glans de verkiezingen in de lente van 1936 en vormde een regering onder de socialist Léon Blum. In conservatieve kringen werd met afschuw gereageerd: het lot van het katholieke Frankrijk in handen van een Joodse socialist! ‘Liever Hitler dan Léon Blum,’ werd er algauw gefluisterd. De regering-Blum was, net als eerdere Franse kabinetten, geen lang leven beschoren en viel in 1937. Er was slechts een begin gemaakt met de broodnodige hervormingen, en van het Front Populaire was al snel niets meer over. Frankrijk modderde voort tot de wens van de conservatieven verhoord werd en Hitler in 1940 het land binnenviel.

De affaire-Stavisky doofde ondertussen als een nachtkaars uit. Na een langdurig parlementair onderzoek kwam het in 1935 tot een slepende rechtszaak. De zelfmoord van een rechter die ook in verband werd gebracht met Stavisky zorgde kortstondig voor grote publieke belangstelling. Maar toen in het proces uiteindelijk alleen de direct betrokkenen, zoals burgemeester Garat, veroordeeld werden en ministers en rechters buiten schot bleven, was het met de aandacht voor de zaak snel gedaan. Daarna verdween de man die Frankrijk in een politieke crisis stortte in de vergetelheid.

  • Wie echt alle smeuïge details uit het leven van Stavisky wil weten kan terecht bij Stavisky. A Confidence Man in the Republic of Virtue van Paul F. Jankowski uit 2002. Jankowski heeft geput uit een enorme hoeveelheid archiefmateriaal, waaronder alle onderzoeksrapporten en een fikse stapel kranten, en laat weinig onvermeld. Helaas maken de overvloedige details en vooral het aantal personages dat de revue passeert het boek niet echt lekker leesbaar.
  • Vlotter geschreven is het uit 1994 stammende The Hollow Years. France in the 1930s van de hand van Eugen Weber. Weber schetst in zijn boek een zeer fraai totaalbeeld van de Franse maatschappij in de jaren dertig. Niet alleen de politieke ontwikkelingen, maar ook de onderliggende sociale problemen komen aan bod. Daarnaast besteedt Weber aandacht aan economie, cultuur en religie.
  • Jean-Paul Belmondo speelt de titelrol in de Franse film Stavisky van regisseur Alain Resnais uit 1974. De film toont Stavisky vanaf het hoogtepunt van zijn roem tot aan zijn dood als een charmante, doch raadselachtige man. Door een gefragmenteerde vertelling, opgebouwd uit getuigenissen tijdens de parlementaire enquête, vereist de film wel aardig wat voorkennis. Ronduit onduidelijk is de losstaande verhaallijn met Trotsky die als balling in Frankrijk een soort alternatieve ideale samenleving verbeeldt. Wellicht heeft Resnais zich daarin toch wat te veel laten meeslepen door de idealen van 1968. Mooie beelden en de sfeer van de jaren dertig zijn echter in grote mate aanwezig.