Vreemden die je dagboek lezen, de meeste schrijvers moeten er niet aan denken. Maar voor sommigen is het juist een droom. In de studiezaal van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis liggen honderden dagboeken die voor iedereen toegankelijk zijn. Journalist en schrijver Joris van Casteren dook in de collectie, en schreef een boek over de manier waarop gewone Nederlanders historische gebeurtenissen en hun eigen geschiedenis beleefden. ‘Als ik sommige van deze verhalen als fictie had opgeschreven, had je ze niet geloofd.’
Hoe zijn al deze dagboeken in het archief beland?
‘Ze zijn op aandringen van de dagboekschrijvers bewaard gebleven. Die probeerden hun dagboeken vaak in te leveren bij streek- of wetenschappelijke archieven. Maar die wilden de dagboeken zelden hebben, omdat ze irrelevant werden geacht. Pas later werd het dagboekarchief gesticht. Daarom is een deel van de werken in het archief afkomstig van nabestaanden die na de dood van de auteurs op de dagboeken stuitten.’
Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
U schrijft dat u vooral interesse had in ‘levensschrijvers’: mensen die verslaafd waren aan hun dagboek. Wat maakt hen zo interessant?
‘Voordat ik aan mijn onderzoek begon, had ik een ouderwets idee bij dagboekschrijven, dat het een hobby is zoals breien of kruiswoordpuzzels maken. Maar toen ik het werk van deze dagboekverslaafden begon te lezen, merkte ik dat ze zich lieten opslokken door hun dagboek. Soms was dat ronduit gevaarlijk. Zo leefde Eva Koning, die een tijdje bij een seksclub in Utrecht werkte, in een andere realiteit door haar dagboek. Door te schrijven wekte ze een imaginaire moederfiguur tot leven. Deze ingebeelde moeder, een personage uit de boeken van Jan Mens, gaf haar opdrachten, bijvoorbeeld om een apotheek te overvallen met een nepwapen – wat ze uiteindelijk ook gedaan heeft.’
Hebben dagboekschrijvers uit verschillende tijdperken andere schrijfstijlen?
‘Negentiende-eeuwse dagboekauteurs schrijven langzamer: een treinrit wordt soms beschreven als een reis naar de maan. Ze benoemen veel details en kleine gebeurtenissen worden breed uitgesponnen. In de loop van de twintigste eeuw zie je dat communiceren makkelijker en sneller gaat. Dat vertaalt zich naar de schrijfstijl in de dagboeken: die wordt haastiger. Vanzelfsprekendheden als treinreisjes worden niet meer zo gedetailleerd uitgeschreven.’
Zijn dagboeken relevante bronnen voor historische analyses?
‘Zeker. We weten amper wat “gewone” mensen van historische gebeurtenissen dachten. Dankzij dagboeken krijgen we een completer beeld. Het gekke is: belangrijke historische gebeurtenissen zoals de val van de Berlijnse Muur of de Praagse Lente, trekken vrij onopgemerkt aan mensen voorbij. Het zijn juist de onverwachte en particuliere futiliteiten die voor dagboekschrijvers betekenisvol waren. En die zeggen vaak meer over een bepaalde periode. In de jaren zeventig bijvoorbeeld werd Nederland progressief: mensen spraken over zaken als vrije liefde en dat lees je terug in de dagboeken. Maar over grote historische gebeurtenissen blijft het juist opvallend stil.’
Wie van de dagboekauteurs zou u een vraag willen stellen?
‘Dan zou ik kiezen voor Hendrik Jan Kok, een vrolijke bouwvakker uit Zwolle. Hij kreeg visioenen waarin God hem een bepaalde formule influisterde. Die formule zette hij om in tekeningen, die in de loop van de tijd steeds gedetailleerder en steeds vreemder werden. Uiteindelijk schreef hij in zijn dagboek dat hij de uitvinding van de eeuw had gedaan. Het jammere is dat deze illustraties na zijn dood niet zijn teruggevonden. Dus ik zou hem graag vragen waar hij ze heeft gelaten.’
Was het lastig om de verschillende handschriften te lezen?
‘Ik was van er tevoren bang voor, maar het viel mee. Vaak begonnen mensen op jonge leeftijd al aan een dagboek, en die jonge auteurs hadden meestal een duidelijk handschrift. Wel evolueerden de handschriften: mensen gingen slordiger schrijven naarmate ze ouder werden. Maar ik groeide als het ware mee met de handschriften, waardoor ik ze toch goed kon blijven lezen.’
Wat is uw favoriete dagboekpassage?
‘Dat is een passage van Hans van der Meulen. Hans kwam uit Maastricht en ontdekte in de jaren vijftig dat hij homoseksueel was. Hij ging helemaal los in de gayscene van die tijd en deed alles wat God verboden had. Uiteindelijk ontvluchtte Hans dit leven en ging hij studeren, tegen de wens van zijn vader in. Enkele jaren later studeerde hij af als arabist aan de Universiteit Leiden.
Hans had in zijn latere leven weinig romantisch succes, behalve bij een oudere islamitische dame genaamd Wahida, voor wie hij zich bekeerde tot de islam. Mijn favoriete passage is de fietstocht die Hans en Wahida van Leiden naar Alkmaar maakten op een zomerse dag. Hans is verbrand en Wahida, gekleed in een traditioneel gewaad, is al snel uitgeput. Als ze bij Bloemendaal zijn, kan ze niet meer. Hans probeert haar eerst te trekken, maar dat lukt niet. Vervolgens komt hij op het idee om bij een doe-het-zelfzaak een bezem te kopen. Hiermee duwt hij Wahida voort. Hij beschrijft in zijn dagboek hoe mensen omkeken naar dit tafereel. Daar was ik graag bij geweest.’
De mensheid zal nog van mij horen
Joris van Casteren
352 p. De Bezige Bij, € 24,99

Openingsafbeelding: Dagboeken van Jan Kruys, laatste schout en eerste burgemeester van Vriezenveen. Bron: Kruys familiearchief, Nederlands Instituut voor Militaire Historie.