Home Couppogingen in Turkije 1960-2016

Couppogingen in Turkije 1960-2016

  • Gepubliceerd op: 26 augustus 2016
  • Laatste update 31 mrt 2023
  • Auteur:
    Jan Auke Brink en Marline Lemke
  • 6 minuten leestijd
Couppogingen in Turkije 1960-2016

De recente couppoging door het leger in Turkije past in een lange serie machtsgrepen. Sinds 1960 heeft het leger vaker geprobeerd de politieke verhoudingen te beïnvloeden. Het voelt zich de hoeder van het moderne, seculiere Turkije.

De prominente rol van het Turkse leger gaat terug naar de periode rond de Eerste Wereldoorlog. Het Ottomaanse Rijk koos toen de kant van de asmogendheden en kwam daardoor als verliezer uit de strijd. Na de oorlog bezetten en verdeelden de overwinnaars het land. De Ottomaanse sultan ging daarmee akkoord, maar veel Turken konden er niet mee leven. Toen de geallieerden in 1919 de eerste steden wilden innemen, kwamen de Turken in opstand.

Officier Mustafa Kemal (later Atatürk genoemd) zag zijn kans schoon en richtte een Turks leger op dat het verzet leidde. Vanaf september 1921 raakte het nieuwbakken Turkse leger aan de winnende hand, waarna in 1923 een vredesverdrag werd getekend. De geallieerden trokken zich terug en de Turken riepen een eigen republiek uit, onder leiding van Mustafa Kemal.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mustafa Kemal streefde naar een moderne en seculiere Turkse natiestaat

Het Ottomaanse Rijk en het bijbehorende kalifaat werden opgeheven; als alleenheerser bepaalde Mustafa Kemal de inrichting van het nieuwe Turkije. Hij streefde naar een moderne en seculiere Turkse natiestaat, gebaseerd op Europese waarden. Het leger kreeg een centrale plek in de Turkse republiek: het had niet alleen de militaire macht, maar ook grote economische en sociale macht. Zo beheerde het militaire apparaat belangrijke bedrijven en bepaalden de militaire machthebbers wie er in aanmerking kwam voor een positie als hoogleraar. Een hoge militaire functie was het belangrijkste wat een seculiere Turkse man kon bereiken.

Een hoge militaire functie was het belangrijkste wat een seculiere Turkse man kon bereiken

Ook toen na de Tweede Wereldoorlog in Turkije een voorzichtig democratiseringsproces op gang kwam, bleef het leger de belangrijkste machtsfactor in het land. Het voelde zich de beschermer van het moderne, seculiere Turkije.

Bij verkiezingen kwamen vaak religieuze kandidaten bovendrijven, die meer ruimte voor de islam in de Turkse samenleving bepleitten. Dat leidde tot verschillende gelukte en mislukte staatsgrepen door het leger, waaronder die van afgelopen juli. Vijf keer slaagden de militairen erin de macht naar zich toe te trekken.

27 mei 1960

Nieuwe liberale grondwet

Aanleiding: Premier Adnan Menderes gaf de islam veel meer ruimte en heropende eerder gesloten moskeeën. Dit leverde hem veel steun op onder de overwegend islamitische Turkse bevolking. Maar na een economische terugslag halverwege de jaren vijftig stelde hij zich steeds autoritairder op. Hij perkte onder meer de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in, liet demonstraties neerslaan en wilde het leger zuiveren. Daarop organiseerden 38 jonge officieren een coup ‘om de democratie te beschermen’.

Gevolgen: De coupplegers stelden een rechtbank in, waar ruim 400 leden van de Democratische Partij werden vervolgd. Menderes en twee andere leiders kregen de doodstraf; zij werden in september 1961 opgehangen. Vooruitstrevende academici werd gevraagd een nieuwe liberale grondwet te schrijven en de persvrijheid werd weer ingesteld. In 1965 vonden weer verkiezingen plaats, die werden gewonnen door Süleyman Demirel, de opvolger van Menderes.

12 maart 1971

Vrijheden teruggedraaid

Aanleiding: Onder premier Demirel polariseerde de Turkse samenleving. Studenten organiseerden zich in extreem linkse en extreem rechtse bewegingen, vakbonden en arbeidersbewegingen radicaliseerden, politieke partijen zochten naar sterke en aansprekende ideologieën. Een geweldsexplosie was het gevolg: bankovervallen, moorden en gevechten vonden dagelijks plaats. Het land functioneerde niet meer, en de regering kon het geweld niet indammen. Het leger eiste in een memorandum ‘hervormingen in de geest van Atatürk, om anarchie, strijd en sociale en economische onrust te stoppen’. Als de regering niet succesvol zou ingrijpen, dreigde het leger zelf de leiding in handen te nemen. Demirel stapte op en het leger nam de macht over.

Gevolgen: Nihat Erim, een vertrouweling van de eerdere premier Inönü, werd aangesteld als premier van een regering van technocraten. Achter de schermen bepaalde het leger wat er moest gebeuren. Met name extreem links werd zwaar vervolgd. Met 44 grondwetswijzigingen werden veel vrijheden weer teruggedraaid. Radicale partijen werden verboden.

12 september 1980

2000 bestuurders vervangen

Aanleiding: Het leger had begin jaren zeventig flink huisgehouden onder de radicale partijen, maar het politieke geweld was niet verdwenen. De verkiezingen van 1973 en 1977 veroorzaakten nog meer polarisatie. De legerleiding voelde zich genoodzaakt nogmaals in te grijpen. Dit was de belangrijkste coupe tot nu toe.

Gevolgen: Dit keer wilde het leger eens en voor altijd afrekenen met het aanhoudende politieke en ideologische geweld. De regering werd afgezet, bijna 2000 bestuurders werden vervangen door militairen, partijen en vakbonden werden verboden, en alle liberale verworvenheden uit de grondwet van 1961 werden teruggedraaid. Een nieuwe grondwet werd ingesteld, met veel minder vrijheden dan eerder. Een half miljoen Turken kregen huisarrest, honderden overleden in gevangenschap, vijftig werden geëxecuteerd. Drie jaar lang bepaalden de militairen de grenzen. Op 6 november 1983 volgden weer vrije verkiezingen, maar de Turkse samenleving was ingrijpend veranderd. De maatschappelijke onrust was weliswaar ingedamd, maar in Turkije was geen ruimte meer voor bijvoorbeeld vrije meningsuiting.

28 februari 1997

Islamisering zet door

Aanleiding: Na de ingreep van 1980 hield het leger zich lang afzijdig. Maar nadat Necmettin Erbakan in 1996 premier was geworden, kreeg religie weer een rol in het publieke leven. Dat accepteerden de nog altijd seculiere militairen niet. In 1997 voelde Erbakan zich gedwongen op te stappen.

Gevolgen: Bij het afzetten van Erbakan is geen schot gelost; door te dreigen met ingrijpen verkregen de militairen de macht. Het leger ondernam een campagne om de islam uit het publieke leven te bannen, het secularisme van Atatürk kreeg weer tijdelijk de overhand. In 1999 volgden weer verkiezingen, die islamitische kandidaten wonnen. Het leger poogde zich nog wel te verzetten tegen deze tendens, maar stond steeds minder sterk.

27 april 2007

Aanzien leger gedaald

Aanleiding: De religieuzen kregen steeds meer de overhand in de Turkse samenleving. Toen in 2007 de islamitische Abdullah Gül de presidentsverkiezingen leek te winnen, publiceerde het leger online een memorandum waarin het aangaf dat het secularisme niet mocht verdwijnen uit Turkije.

Gevolgen: Geen. Na enig politiek geharrewar werd Gül verkozen tot president van Turkije. Het leger zette het dreigement niet door. Dat is het feitelijke einde van het leger als ondemocratische hoeder van de seculiere traditie van Atatürk. Het aanzien van het leger is gedaald en nieuwe militairen worden niet meer in de seculiere traditie opgevoed.

Meer weten? Lees een interview met Turkijekenner Erik-Jan Zürcher over de staatsgrepen in Turkije.