Home Column Martin Sommer

Column Martin Sommer

  • Gepubliceerd op: 27 maart 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Martin Sommer

Henk Wesseling is niet alleen een fabuleus historicus, maar vooral ook een buitengewoon aardige man en een bonhomme met een goede smaak van eten en drinken. Een jaar of tien geleden ging ik in Parijs met hem naar de film, ik meen over de verzetsheld Jean Moulin. Dat deden we na ‘een mooie lunch’ met oesters en wijn in Hotel Lutétia. Wesseling wist te vertellen dat tijdens de oorlog de Gestapo in Lutétia had gezeten. Daarna werden volgens de ironie van het lot in hetzelfde hotel de uit de vernietigingskampen teruggekeerde Joden opgevangen.



Onlangs sprak ik hem voor de Volkskrant over zijn nieuwe biografie van de Franse president De Gaulle. Vervolgens – ik had er al op gehoopt – kwam er een goed glas sauvignon blanc op tafel, plus een door de maître zelf gesmeerd en belegd stokbroodje.
Wesseling is een rashistoricus. Historici zijn naar hun aard conservatief, de dingen gaan immers zoals ze gaan. Vandaar dat ze meer humor hebben dan bijvoorbeeld sociologen, die altijd maar aan de knoppen van de samenleving willen draaien. En historici hebben meer gevoel voor de anekdote.

In Wesselings boek over De Gaulle kun je bijvoorbeeld lezen dat De Gaulle als president een topambtenaar had voor de Afrikaanse achtertuin van Frankrijk. Foccart heette hij, en als een van de weinigen had hij dagelijks belet op het Elysée. Maar vanwege die Afrikaanse achtertuin kwamen er ook veel staatshoofden op bezoek, onder wie keizer Bokassa, die de Franse president ‘père’ placht te noemen of zelfs ‘papa’. Daar kreeg De Gaulle zo genoeg van dat hij tegen zijn speciale gezant Foccart uitviel: ‘Op het Elysée zie je de hele dag alleen maar negers! Dat moet ophouden! Foutez-moi la paix avec vos nègres!

Dit verhaal dist Wesseling op onder smakelijk gelach. Hij kenschetst zichzelf als liberaal en niet-moraliserend. In doorzeurende kwesties als de historische canon of de Nederlandse identiteit kunnen we nog wel wat niet-moraliserend liberalisme gebruiken. Over de historische Canon die Frits van Oostrom op kousenvoeten samenstelde merkte Wesseling droogjes op dat er over de hoogtepunten van de Nederlandse geschiedenis gewoon overeenstemming bestaat. ‘Misschien niet over de vraag of Annie M.G. Schmidt erin moet. Maar in grote lijnen wel.’ En hij wees op het ontwerp van het vorige paspoort, waarin afbeeldingen waren afgedrukt van grote namen uit de Nederlandse geschiedenis. Dat paspoort valt vrijwel samen met de Canon.

Dezelfde relativerende toon bezigt hij over de vraag of de Nederlander bestaat. Natuurlijk bestaat de Nederlander. De Gaulle zei het al: ‘Ils sont têtus et prêts de leurs interêts – donc une nation.’ Koppig en op hun eigenbelang gericht – kortom, een natie.
Historici van de statuur van Wesseling halen hun schouders op over politici die spreken van een Nationaal Hysterisch Museum. Alsof de laarzen alleen al bij het wijzen naar een Nederlandse geschiedenis zouden stampen. Maar veruit de meeste geschiedenis is nu eenmaal nationale geschiedenis, en Wesseling is zelf een buitenbeentje omdat hij zich zijn hele leven vooral met het Franse verleden heeft beziggehouden.

Ook De Gaulle was trouwens én historisch zeer onderlegd én gericht op de natie. Niet omdat hij zo’n doorgefourneerde nationalist was – dat was hij ook wel –, maar vooral omdat hij als Realpolitiker inzag dat de natie in de genen van de mensen is verankerd. De dingen gaan zoals ze gaan. In ideeën over een Europese natie zag De Gaulle niets. ‘Tot welk een diepte van illusies of vooringenomenheid moet men niet afdalen om te geloven dat de naties van Europa, die in de loop der eeuwen met ontelbare inspanningen en smarten zijn gesmeed, elk met haar eigen geografie, geschiedenis, taal, tradities en instellingen, zouden kunnen ophouden zichzelf te zijn om nog slechts één natie te vormen.’ De Gaulle kreeg gelijk, in de optiek van Wesseling. Een Europese natie komt er niet, ook al betalen we ons blauw aan Griekenland.

Wie denkt dat een geschiedenismuseum nationalistisch is of wie twijfelt aan het bestaan van de Nederlander zou eens een tijdje over de grens moeten bivakkeren. In Frankrijk bijvoorbeeld. Of een goed boek lezen. Van Henk Wesseling natuurlijk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.