In mijn jeugd heb ik onder leiding van mijn opa, die in Delft woonde, verscheidene malen het Prinsenhof aldaar bezocht. Daarbij stonden wij altijd enige tijd stil bij de kogelgaten in de muur op de plaats waar Willem de Zwijger is doodgeschoten door Balthasar Gerards. Dan citeerde mijn opa onveranderlijk op eerbiedige toon de laatste, ontroerende woorden van de grondlegger van onze natie (‘Mijn God, heb medelijden met mijn ziel en met dat arme volk’), om vervolgens met enig dedain op te merken dat de kogelgaten oplichterij waren, veel later aangebracht door sensatiezoekers. De behandeling van deze kwestie werd afgesloten met een vrij gedetailleerde beschrijving van de gruwelijke dood van de moordenaar op de Grote Markt in Delft.
Vandaar dat het voor mij een lelijke schok was dat de historische werkelijkheid geheel niet in overeenstemming blijkt te zijn geweest met de apodictische uitspraken van mijn opa. Dat is althans de conclusie van een omvangrijk onderzoek naar de moord, dat is uitgevoerd in opdracht van de EO en Museum Het Prinsenhof. Het rapport liet geen enkele ruimte voor twijfel. Deskundige analyse van het contemporaine sectierapport maakte duidelijk dat het hart van Oranje zo ernstig was getroffen dat hij op slag dood moet zijn geweest. Hij kan dus helemaal niets meer hebben gezegd.
De door mijn grootvader zo geminachte kogelgaten daarentegen zijn wel historisch. De muur waarin de gaten zitten stond er ook al in 1584, en de proeven met loden kogels uit een pistool van hetzelfde type dat Gerards gebruikte maken duidelijk dat dergelijke kogels lichte inslagplekken in het pleisterwerk veroorzaken. Dat er nu twee forse gaten in de muur zitten is het werk van latere bezoekers die met hun vingers of wandelstokken in de inslagplekken hebben staan prikken.
Op het punt van de gaten had mijn opa dus ten dele gelijk. De verslagen van dit onderzoek in de media wekten de indruk dat nu definitief bekend is hoe het zit. Dat is wellicht toch wat voorbarig. De fameuze laatste woorden van de Zwijger dateren van de dag van de moord en niet van later. Bij de moord waren verscheidene getuigen, die allemaal in grote trekken diezelfde laatste woorden hebben gerapporteerd. Is het waarschijnlijk dat die in de paniek en verwarring na de moord een prettige overeenstemming hebben bereikt over zo’n fraaie historische leugen?
We weten niet hoe betrouwbaar het sectierapport is op grond waarvan de moderne onderzoekers hebben geconstateerd dat Willem van Oranje op slag dood was. Het is, kortom, niet volstrekt uitgesloten dat Oranje nog enkele seconden heeft geleefd. We weten het niet volkomen zeker, al is er wel twijfel gezaaid aan die laatste woorden. Fameuze laatste woorden zijn notoir onbetrouwbaar, maar met laatste woorden die op basis van diverse getuigenverklaringen op de dag zelf van de moord opduiken, ligt dat wellicht toch weer anders.
Dan die gaten. Akkoord: die muur stond daar dus ook al in 1584, maar hoe weten de onderzoekers zo zeker dat de twee diepe gaten die er nu zitten de uitgediepte oorspronkelijke lichte inslagen in het pleisterwerk zijn? Dat weten ze helemaal niet zeker; dat veronderstellen ze. Het enige wat we werkelijk zeker weten is dat we het helemaal niet zeker weten en waarschijnlijk ook nooit helemaal zeker zullen weten.
Daarbij komt dat de overlevering met die mooie laatste woorden veel aardiger is dan de huidige op-slag-doodtheorie. Elke geschiedenis heeft behoefte aan een mythische rand, of zo u wilt enige dubieuze details die onze historische verbeelding kunnen prikkelen. Als Oranje niets heeft gezegd, is het toch zo dat de directe omstanders het zeer waarschijnlijk achtten dat hij zoiets zou hebben gezegd. Kortom, ik geloof nog steeds dat mijn opa gelijk had.
Dit artikel is exclusief voor abonnees