Claartje Bunnik beschreeft het leven van een koloniaal echtpaar. ‘Wat hen verbond was de zucht naar avontuur.’
Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?
‘Het gevoel dat ik in direct contact sta met het verleden overvalt me regelmatig. Het moment dat me dat voor het eerst overkwam, staat me nog levendig voor de geest. Dat was eind jaren zeventig. Ik werkte toen aan mijn doctoraal onderzoek naar de federale politiek in Nederlands-Indië in de periode van de dekolonisatie. Koloniale geschiedenis stond niet zo in de belangstelling als nu, en ik kreeg in de dependance van het Algemeen Rijksarchief vele dozen uit Batavia ter inzage die nooit eerder waren geopend. Ik mocht ze zelf openen. Er kwamen wolken stof tevoorschijn, en stapels ambtelijke stukken met daaraan soms vastgehecht een briefje, ook van iemand als gouverneur-generaal Huib van Mook. Ik realiseerde me: dit is echt gebeurd, deze mensen hebben echt geleefd in een tijd die voor mij nu geschiedenis is.’
Uw scriptie betrof een politiek-bestuurlijk onderwerp, personen bleven buiten beeld?
‘In die tijd wel. Maar het leuke is dat ik later een biografie heb geschreven van een hoge ambtenaar onder Van Mook, die ik op het spoor was gekomen omdat hij een belangrijke rol speelde in de federale politiek. En onlangs verscheen mijn boek over de militaire arts Anton Nieuwenhuis en zijn Duits-Baltische echtgenote Margarethe von Uexküll Güldenband. Zij ontmoetten elkaar in 1901 op Java, tijdens de hoogtijdagen van het kolonialisme. Zij was in Zürich afgestudeerd als bioloog en ging onderzoek doen bij professor Melchior Treub in ’s Lands Plantentuin in Buitenzorg. Anton was beroemd als de man die expedities door Borneo leidde om de lokale bevolking te winnen voor het Nederlands bestuur.’
‘Een wildvreemde vrouw toonde me een foto van het kamp’
Theo Spek: ‘Opeens stond ik in een middeleeuws bos’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Heeft u tijdens dit onderzoek een historische sensatie beleefd?
‘Zeker. In museum Naturalis in Leiden mocht ik, met handschoenen aan, een zangvogeltje vasthouden dat Anton had meegebracht van Borneo – hij had vele planten, dieren en etnografica naar Nederland laten verschepen. Met oneindig veel moeite had hij het over de rivier vervoerd. Zijn kano was omgeslagen, de doos met het vogeltje was in het kolkende water bijna verdwenen. Terwijl ik dat vogeltje vasthield, bedacht ik dat hij dit 130 jaar geleden ook in handen had gehad. Dat was zo’n moment waarop ik het gevoel had: ik ga even dwars door de tijd. En hijzelf werd ineens ook heel levend.’
Levendiger dan op papier?
‘Hij sprak al wel tot mijn verbeelding, want hij was de eerste Europeaan die het onherbergzame Borneo van de west- naar de oostkust heeft doorkruist. Een reis van ruim 1000 kilometer, een formidabele prestatie. Als Borneoreiziger oefende hij grote aantrekkingskracht uit op Margarethe, die negen jaar jonger was.’
Zij waren afkomstig uit compleet verschillende milieus.
‘Anton was een selfmade man uit Deventer. Na de vroegtijdige dood van zijn vader kreeg hij de kans om met een rijksbeurs geneeskunde te studeren, op voorwaarde dat hij in de kolonie zou gaan werken. Zij was de jongste in een adellijk gezin van acht kinderen, opgevoed door personeel.’
Zoals dat hoorde in haar kringen schreef zij memoires en dagboeken. Maar hij niet.
‘Van Margarethe had ik egodocumenten. Maar Anton schreef twee boeken over Borneo en daaruit kreeg ik wel een indruk van zijn persoonlijkheid. Wat hen verbond was de zucht naar avontuur en een betekenisvol leven. Het idee was dat ze na hun huwelijk samen onderzoek zouden gaan doen op Borneo, maar daar is het nooit van gekomen.’
Het was een reusachtige teleurstelling voor beiden, schrijft u.
‘Hij werd hoogleraar Volkenkunde in Leiden, waar hij nooit echt zijn plek vond, en keerde in zichzelf. Anders dan hij, zette zij zich over haar geknakte droom heen, en bouwde daadkrachtig in het vreemde Nederland een eigen leven op. Margarethe ging strijden voor het vrouwenkiesrecht en regelde gastgezinnen voor hongerige Duitse kinderen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Ook ontwierp ze het Kasteeltje, bij Leiden. Daar groeiden hun vier kinderen op, met ouders voor wie het leven niet was gelopen zoals ze zich dat voor hun huwelijk hadden voorgesteld.’
Claartje Bunnik
(1954) is historicus en schrijver. Ze was cultuurambtenaar en had een adviesbureau op het terrein van cultuur en onderwijs. Ze schreef onder meer Een onmogelijke missie. Jaap Hangelbroek, bestuursambtenaar in de nadagen van Nederlands-Indië (2020). Onlangs verscheen De Borneoreiziger en de barones. De bijzondere levens van Anton Nieuwenhuis en Margarethe von Uexküll Güldenband (388 p. Walburgpers, € 34,99).

Beeld: Anton Nieuwenhuis (links in de kano) tijdens een vistocht in de jungle.
