Home Canonieke geschiedenis

Canonieke geschiedenis

  • Gepubliceerd op: 16 juli 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jan Dirk Snel
  • 6 minuten leestijd

Een dubbele loyaliteit is de gewoonste zaak van de wereld. Kinderen in Nederland – en naar we mogen aannemen ook elders in Europa – leerden vroeger altijd twee nationale geschiedenissen op school: de zogenoemde vaderlandse geschiedenis en iets dat ‘bijbelse geschiedenis’ heette.
Vroeger? Waarschijnlijk is dat nog het geval op heel veel scholen. En ook al zal de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie ongetwijfeld erg schrikken van deze multihistorische opvoeding, het is niet anders dan gezond voor de ontwikkeling van een wereldbeeld. Historische eenkennigheid is niet goed.

Levendig staat me nog voor de geest hoe de meester op de lagere school steeds weer het kaartje van Palestina op het schoolbord tekende: aan de linkerkant een lijn die naar beneden toe een beetje naar links uitweek, ongeveer zoals ook de Nederlandse kustlijn. En rechts een krijtstreepje dat de Jordaan moest voorstellen met bovenaan een ovaaltje voor het Meer van Galilea en onderaan een groter ovaal voor de Dode Zee. Waar je Jeruzalem en Beersjeva moest plaatsen, wist ik eerder dan waar Amsterdam en Maastricht lagen.

De bijbelse geschiedenis zou je als een voorgeschiedenis van de Nederlandse geschiedenis kunnen zien. De Canon van Nederland heeft voor die tijd niet veel meer te melden dan een handjevol hunebedbouwers, maar daarmee vereenzelvig je je toch wat minder snel dan met de omzwervingen van een nomadische stamvorst in grote stijl als Abraham of de geweldige opgang van Jakobs zoon Jozef, die onderkoning van Egypte werd. Alleen het optreden van de Romeinen brengt de geschiedenis van Nederland en Palestina eventjes in één groot verband bijeen, maar de traditionele bijbelse geschiedenis is dan bij de apotheose aangekomen, terwijl in Nederland alles nog moet beginnen. Zonder de lange geschiedenis van de Joden en de beginjaren van de eerste christenen die in de Bijbel wordt verhaald, kun je de Europese geschiedenis niet eens begrijpen: dit was de gedeelde identiteitsbepalende geschiedenis.

Zompig of statig
Maar de bijbelse geschiedenis is tegelijk ook een alternatieve, kritische, vreemde geschiedenis, die wat dwars op onze eigen zompige traditie staat. Zoals Het vooroudergevoel van Jan Blokker en zijn zonen Bas en Jan zijn ontstaan te danken had aan de 43 beroemde schoolplaten die Johan Herman Isings (1884-1974) maakte bij de vaderlandse geschiedenis, vindt hun nieuwe boek – Er was eens een god – de aanleiding in de zestig tekeningen die de kunstenaar in 1950 vervaardigde voor een kinderbijbel. En die platen doen je onmiddellijk zien dat het om een heel andere wereld dan de onze gaat. Het is een oriëntaalse wereld met statige, voorname mannen met indrukwekkende baarden. En vooral de omgeving is anders: stenig, zandig, bergachtig, rechthoekig en vooral erg indrukwekkend als het bijvoorbeeld om de tempel in Jeruzalem gaat.

Ik weet nooit goed wat ik van die tekeningen van Isings moet vinden. De details zijn ongetwijfeld zorgvuldig uitgezocht, maar het geheel heeft vaak iets schematisch, de mannengezichten zijn meestal zo nors en gekweld dat ze niet echt voor je gaan leven, en koning David loopt zo onbeholpen en verdwaasd voor de ark uit dat je uit het bijschrift moet leren dat hij daar ‘vol overgave’ danst. Maar de wijze waarop Jezus, bewaakt door een Romeinse soldaat, tegenover Pilatus staat, is dan ineens weer onovertroffen. De onwezenlijke wijze waarop hij detoneert in de marmeren ruimte ondersteunt zijn woorden volkomen: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld.’ Zeg dat wel, denk je onmiddellijk. Onovertroffen is de wijze waarop Pilatus in zijn zetel de vreemde figuur tegenover hem aankijkt: dit is geen cynicus, maar een sceptische, ietwat verveelde, door de wol geverfde bestuurder die een routineklusje klaart.

Nu we het dezer dagen toch met z’n allen over geschiedenis en canoniciteit hebben, is het aardig om te bedenken dat de bijbelse geschiedenis pas echte canonieke geschiedenis is. Een canon is geen verhaal, maar een opsomming van discrete elementen, en bijbelboeken zijn daarvan het beste voorbeeld: op grond van dat gezaghebbende uitgangspunt kun je vervolgens de verhalen weer op eindeloos veel manieren vertellen. De Blokkers kiezen daarbij overigens voor de protestantse maatstaf: de Hebreeuwse Bijbel – en dus niet de grotere verzameling in de Griekse Septuagint – en het Nieuwe Testament. En als echte calvinisten lezen ze wel de Makkabeeën-boeken.

Ze proberen twee dingen te combineren. In de eerste plaats willen ze de inhoud van de Bijbel navertellen. Het zou gemeen en onrechtvaardig zijn om hun boek een ‘groot citatenboek’ te noemen, maar ze larderen hun verhaal wel met letterlijke aanhalingen uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) van 2004. Die doen echter geen afbreuk aan het verhaal; ze vormen eerder de ijkpunten die laten zien hoe kundig de hoofdlijnen geformuleerd zijn.

Wonderbaarlijk
De auteurs proberen tegelijk ook de historische achtergronden van de verhalen te tonen en iets te vertellen over de totstandkoming van de bijbelboeken. Ze beseffen dat beide doelstellingen moeilijk te combineren zijn, maar juist door niet alles te willen vertellen, maar zich te beperken tot korte, zakelijke aanduidingen, slagen ze wonderbaarlijk. Ze vallen de lezer niet lastig met een gedetailleerde weergave van de bronnen van het Oude Testament, en ik geloof zelfs dat de beroemde ‘auteurs’, bronnentradities in feite, die als J, E, D en P zo’n grote faam hebben verworven, ons bespaard blijven. Maar ze duiden wel aan hoe de oudste bijbelboeken – de Tora (de vijf boeken van Mozes) en de verhalende boeken die in de Hebreeuwse Bijbel onder de Vroege Profeten geschaard worden – vanuit een zeer bepaald gezichtspunt geordend zijn.

Kort gezegd: de echte Joodse traditie begon waarschijnlijk bij de religieuze hervorming die koning Josia rond 622 v.Chr. in Judea organiseerde. Israël, het noordelijke tienstammenrijk, was toen al een eeuw uit de geschiedenis verdwenen. De geschiedenis van het oude Israël werd vanuit de verering van JHWH, de onuitsprekelijke woestijngod, en vanuit een Judees gezichtspunt herschreven. Dat leverde een partijdige geschiedenis op, waarbij een stierengod als Baäl, die kennelijk in vroeger eeuwen heel wat aanhang had gehad, als afgod werd afgeschreven. Maar de keuze voor deze God, die wel een tempel kende als die van Fenicische goden, maar die geen beeld had en alleen in het woord bestond, leverde tegelijk een ongekend kritische vorm van geschiedschrijving op. Er bleek nogal wat mis te zijn geweest in de geschiedenis van Israël: het volk week voortdurend af.

Nee, een snorkende nationale geschiedenis bevat de Bijbel zeker niet. Een even vervreemdend element ligt erin dat het grote boek van de christenheid in feite maar voor een kwart over de eigen religie gaat en voor driekwart over een andere godsdienst, die er wel bij hoort, maar die ook steeds omgeïnterpreteerd moet worden. Dat verhaal verdient het in ere gehouden te worden, en de Blokkers, die merkbaar ‘onder de indruk raakten van de God van de Israëlieten’, leveren een nuttige en fraaie bijdrage aan de instandhouding van onze oude dubbele historische loyaliteit.

Jan Blokker, Jan Blokker jr. en Bas Blokker
Er was eens een God. De bijbelse geschiedenis
Contact, € 35,–

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.