Home Brieven september 2002

Brieven september 2002

  • Gepubliceerd op: 2 september 2002
  • Laatste update 07 apr 2020

In deze rubriek kunnen lezers hun mening geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl


Geen timmermanszoon
Als auteur van ‘War Jesus Caesar?’ en daarmee verre van de laatste spreker in de discussie die in Nederland is ontstaan tussen cultuurhistoricus Thomas von der Dunk en oudheidkundige Anton van Hooff, wil ik bedanken voor de zakelijke – en ondanks de beknoptheid grondige – uiteenzetting van de redenen om in de geschiedenis van Jezus een aangepaste versie van die van Divus Julius, de vergoddelijkte Caesar, te zien. Ondanks de ongelukkige kop van het artikel ben ik zeer tevreden met het weloverwogen bericht en ik zou deze brief niet schrijven, als de zelfbenoemde criticus Van Hooff argumenten zou aanvoeren in plaats van beledigingen. Blijkbaar kan hij alleen ad hominem zeggen: ‘Carotta is een fantast.’ Hij bewijst dat niet.
Wat zegt hij? Als je levenslopen vergelijkt, vind je altijd parallellen. Zo is Wim Kok bijvoorbeeld ook een timmermanszoon. Tja. Dat is eigenlijk een argument vóór, want omdat er overal timmerlui zijn, was het makkelijk er ook een in Galilea te plaatsen. Wie zou dat bestrijden? Alleen bestaat de overeenkomst tussen Caesar en Jezus daar helemaal niet uit, want Caesar was zoals bekend geen timmerman. Hij was pontifex, en wel de pontifex maximus. Nu is het zo dat ‘pontifex’ letterlijk genomen ‘bruggenbouwer’ (ponti-fex) betekent, wat overeenkomt met het Griekse ‘teknôn’, bouwmeester, wat onze bijbelvertalers weergeven als ‘timmerman’. Als Van Hooff dat boek geopend en gelezen had, in plaats van te fantaseren over het geslotene, dan waren zulke polemische pijnlijkheden er bij hem niet ingeslopen.
Vervolgens zegt de ‘classicus’ autoritair: ‘Er is een objectieve en neutrale getuigenis van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus, waarin hij schrijft dat Jezus wel degelijk heeft bestaan.’ Hij doelt blijkbaar op de even beroemde als omstreden passage in de annalen van Tacitus 15.44: ‘Deze naam is afgeleid van Christus die onder de regering van Tiberius door de procurator Pontius Pilatus werd terechtgesteld.’
Zoals men ziet is in deze passage geen sprake van ‘Jezus’ maar van ‘Christus’. Dat kan voor een leek hetzelfde zijn, maar niet voor een ‘classicus’. Vooral omdat de zin een kanttekening bevat, herkenbaar aan het begin: ‘Deze naam is afgeleid.’ Welke naam wordt daar verklaard? We kijken naar de voorafgaande zin: ‘Ondanks hulp van de staat, ondanks vrijgevige giften van de keizer en zoenoffers aan de goden kon het onaangename verhaal dat de brand op bevel was gesticht, niet uit de wereld worden geholpen. En daarom, om dit gerucht te doven, gaf Nero de schuldigen prijs en vaardigde de meest uitgelezen straffen uit over hen die – door hun schandalige daden gehaat – chrestiani genoemd werden door het volk.’
Het valt op dat deze naam, die van ‘Christus’ afgeleid zou zijn, helemaal niet als ‘christiani’, maar als ‘chrestiani’ geschreven werd, met een ‘e’ en niet met een ‘i’. Dat is zeker, want deze passage van Tacitus is zeer vroeg door kerkvaders geciteerd, namelijk door Lactantius en Tertullianus, die allebei ‘chrestiani’ hebben gelezen (Lact. IV 7; Tertull. Apol. 3 extr.). Dus is ‘chrestiani’ pas later in het handschrift gecorrigeerd tot ‘christiani’, waaraan Christus kon worden gekoppeld. Daarom moeten we de kanttekening als een latere toevoeging zien, want het is onmogelijk ‘chrestiani’ met een ‘e’ af te leiden van ‘Christus’ met een ‘i’.
Het woord ‘chrestiani’ is namelijk afkomstig uit het Grieks en afgeleid van ‘chrêstai’, en betekent simpelweg ‘woekeraars, speculanten’ (daarvan getuigt nu nog de in Rome gebruikte uitdrukking ‘far la cresta’, omgangstaal voor ‘onbetamelijk ergens munt uitslaan, woekeren, profiteren’). Daarmee werden de opdrachtgevers voor de brand goed beschreven, de bouwspeculanten die profiteerden van de brand en de nieuwbouw, bepaald geen christenen. Dan is hun karakterisering ook begrijpelijk, namelijk dat zij ‘door hun schandalige daden gehaat werden door het volk.’
In overeenstemming hiermee noemen kritische uitgaven van Tacitus de betreffende passage een tussenvoegsel of merken ze minstens op dat hij omstreden is. Er is er maar een die hem onkritisch voor waar aanneemt en die onkritische uitgaven van Tacitus gebruikt: de ‘classicus’ Van Hooff.
Vraagt u zich nu eens af waarom een schrandere man als hij zich onkritisch op een enkel handschrift verlaat (alle handschriften van Tacitus stammen zoals bekend van een enkel overgebleven handschrift af) en oudere citaten uit hetzelfde handschrift, met name die van kerkvaders, niet in aanmerking neemt. Of waren Lactantius en Tertullianus ook fantasten?
Francesco Carotta, Duitsland

Museumtest
Via de media – omroep Brabant en Brabants Dagblad – werden wij op 11 juli verrast door een faxbericht dat een kopie behelsde van uw artikel ‘Mevrouw, het is heel erg oud en duur’ (Historisch Nieuwsblad 2002 / 5-6). We lazen dat het hier ging om een test van historische musea in Nederland. Ons museum kwam er slecht vanaf. Het kreeg het cijfer 4+. Voor de media was dit voldoende aanleiding om naar ons toe te komen en onze reactie op het onderzoek te horen.
Inmiddels zijn de resultaten van het onderzoek wijd verspreid. Wij zijn niet blij met het artikel en de gevolgen die het – onvermijdelijk – heeft. Inhoudelijk zijn er uiteraard tegenwerpingen te maken tegen de teneur van het artikel en de opmerkingen aan ons adres. Dit willen we in deze reactie achterwege laten. Het is immers uw oordeel tegen het onze. Wat ons heeft verbaasd is de procedure die is gevolgd.
Uw onderzoek richt zich, naar u zegt op historische musea. Zoals u ongetwijfeld heeft kunnen zien en beleven is ons museum beslist geen historisch museum. Primair is het een textieltechnisch museum. Het concept is vertaald in een ‘museum in bedrijf’. De demonstratie van textieltechnieken en het fungeren als experimenteerplek voor studenten, kunstenaars en ontwerpers laten dit overduidelijk aan de bezoekers zien. Graag willen we beoordeeld worden op het museumconcept. Dat is helaas niet gebeurd.
Carin E.M. Reinders (directeur), Tilburg

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.