Home Brieven december 2001

Brieven december 2001

  • Gepubliceerd op: 17 december 2001
  • Laatste update 07 apr 2020

In deze rubriek kunnen lezers hun mening geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl


In het vorige nummer van Historisch Nieuwsblad (2001/8) betoogt de Nijmeegse classicus Anton van Hooff onder de kop `Amerikanen zijn net Romeinen’ dat de oorlog tegen het terrorisme hem deed denken aan de expansie van het Romeinse Rijk, en dat er grote overeenkomsten zijn tussen het `Imperium Romanum’ en het `Imperium Americanum’. Dit klinkt grappig, en wellicht daarom was zijn betoog in vrijwel dezelfde bewoordingen ook te lezen in NRC Handelsblad van 23 oktober, maar interessanter is de vraag of er geschiedkundig houvast bestaat voor zijn visie. Dat valt tegen.
        Van Hooff baseert zich (behalve op zijn eigen dissertatie Pax Romana uit 1971) vooral op het boek The Grand Strategy of the Roman Empire van Edward Luttwack, dat bij verschijnen in 1976 enig opzien baarde. Misschien omdat Luttwack geen oud-historicus is, en zelfs geen classicus, maar een (conservatief) denker over moderne militaire zaken. Sindsdien zijn diverse oud-historici ingegaan op zijn idee van een Romeinse geopolitieke `strategie’ (zoals Fergus Millar met The Emperor and the Roman World uit 1977 en Ben Isaac met The Limits of Empire: The Roman Army in the East uit 1990). Geen van deze studies onderschrijft Luttwacks visie ten volle, en de meeste zelfs niet enigszins.
        Ook als men de woordkeus van Van Hooff (`trotse Grieken’, `Romeinse cowboys’, `de schurkenstaat Macedonië’, `de duivelse Philippos’) accepteert, blijkt de zaak ingewikkelder in elkaar te steken dan hij doet voorkomen of beseft. De expansie van de Romeinse Republiek, die volgens hem leidde tot een hegemonic empire, was het resultaat van een onoverzichtelijk kluwen van burgeroorlogen en ad-hoc strijd om zelfbehoud. Toch was het rijk niet helemaal een accidental empire (ook een moderne term die Van Hooff laat vallen): Rome was een staat die gebaseerd was op een vrijwel permanente staat van oorlog. In de eerste eeuw voor Christus was misschien wel eenderde of meer van de Romeinse mannelijke bevolking permanent in (burger)oorlogen verwikkeld. Ook de pax romana van de keizertijd maakte geen einde aan de ideologie dat oorlog de natuurlijke staat van de mens en `gerechtvaardigd’ was.
        Dat de Romeinen daarbij een duidelijk idee hadden van wat er voorbij hun (steeds verschuivende) horizon aan staten en machten lag is overigens de vraag. Onder oud-historici is het zelfs een kwestie van debat of de limes (de grens) van het keizerrijk overal was opgezet als een verdedigingslinie van een territoriaal imperium, of meer beschouwd moet worden als een middel om de interne communicatie tussen Romeinse nederzettingen te bevorderen. Dit betekent niet dat veroveringen toevallig waren, of dat de Romeinen geen besef hadden van hoe zij hun gebied moesten verdedigen dan wel onderworpen volken voor hun zaak konden gebruiken. Het betekent wel dat politieke en militaire besluiten geheel anders totstandkwamen dan tegenwoordig.
        Van Hooffs suggestie – vooral in de NRC-versie – dat Rome niet wist hoe men `asymmetrische’ oorlogen moest voeren, lijkt me onjuist. Als er ooit een staat is geweest die dacht te weten hoe guerrilla’s of oproerige bergvolken moesten worden aanpakt, was het Rome wel. Het recept was glashelder: uitroeien en deporteren. Vijandige bergvolken als de Samnieten, de Liguriërs, de Aetoliërs, de Epiroten werden door de Romeinen met succes systematisch uitgemoord of massaal uit hun woongebied gedeporteerd.
        Te menen dat `echte beschaving’ ontbrak bij `de cowboys’ uit Rome, lijkt me een platitude. Zoals de Romeinen naar Griekenland gingen om de vergane glorie te bewonderen, zo gingen Grieken naar Rome om daar de nieuwe beschaving te leren: het juridische apparaat van de Romeinen, de vervaardiging van beton, de aanleg van rechte wegen en de accurate landmeetkunde.
        Het meest fundamentele verschil tussen het Romeinse Rijk en de Verenigde Staten is echter dat de Romeinen een rijk hadden dat in feite als een spinnenweb over een groot gebied lag. De Romeinen beheersten de wegen, de steden en de kampementen, maar alles wat daartussen lag bleef vaak gevaarlijk terrein, waar rovers de dienst uitmaakten (dit gold zelfs voor de gebieden vlak buiten Rome). Dat de Romeinen ook vijanden aan de grenzen `bandieten’ noemden, doet niets af aan de endemische interne onveiligheid in hun imperium. Het Romeinse Rijk was in veel opzichten `primitief’ te noemen: het was in elk geval in militaire zin veel groter dan dat de Romeinen bestuurlijk volledig konden beheren. Bij de Amerikanen is het in zekere zin andersom: hun (culturele) hegemonie is veel groter dan zij militair kunnen beheren.
        De vergelijking van Van Hooff blijkt een loze kwinkslag. Minder grappig, maar wel juister, is het te begrijpen dat de Romeinse wereld volstrekt anders was dan de moderne wereld.
Bastiaan Bommeljé, Utrecht

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.