Home Brabanders waren geen Turken

Brabanders waren geen Turken

  • Gepubliceerd op: 24 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 2 minuten leestijd

Als het over immigratie gaat, hebben historici de neiging om problemen te relativeren. Ze vergelijken dan graag met migratiestromen in vroeger tijden. Dat is niet altijd terecht.

De bundel Naar Rotterdam. Immigratie en levensloop in Rotterdam, vanaf het einde van de negentiende eeuw, die eind vorig jaar verscheen, is de samenvatting van een symposium dat twee jaar geleden werd gehouden in het Rotterdamse gemeentearchief. Eind negentiende eeuw trok de Maasstad grote aantallen migranten. Sommigen kwamen uit het buitenland – voornamelijk Duitsland –, maar de meesten waren afkomstig uit Noord-Brabant en Zeeland. Lange tijd overheerste het beeld dat het hier ging om agrariërs, die naar Rotterdam kwamen om eenvoudige lichamelijke arbeid te verrichten in de haven. Zij zouden zich massaal hebben gevestigd in de nieuwe arbeiderswijken van Rotterdam-Zuid, waar zij grote moeite hadden zich aan te passen aan de cultuur van de stad.
Volgens de samenstellers van Naar Rotterdam klopt dit beeld van geen kanten. De Duitse, Brabantse en Zeeuwse immigranten waren vaker middenstanders en handelaren dan boeren, en zetten dikwijls hun beroep in Rotterdam voort. Ook woonden ze veelal in de buitenwijken ten noorden van de Nieuwe Maas, waar ze snel integreerden. Anders dan veel allochtonen nu, heeft het gros van de negentiende-eeuwse immigranten nooit of slechts kort tot de stedelijke onderklasse behoort. ‘De vergelijking tussen Turken, Marokkanen en Antillianen nu en Duitsers toen gaat voor een belangrijk deel mank,’ schrijft Leo Lucassen in zijn bijdrage.
De directeur van de Stichting Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR), Ibrahim Spalburg, kent deze historische vergelijking ook. ‘Zij wordt meestal gemaakt door mensen die positief staan tegenover migranten. Zij zeggen: vroeger waren er ook veel immigranten in Rotterdam, en die zijn op den duur allemaal keurig geïntegreerd. Dat zal de huidige immigranten dus ook wel lukken. Op zich sympathiek bedoeld, maar ik vind zo’n vergelijking te eenvoudig. Een belangrijk kenmerk van migranten is nu juist hun grote diversiteit.’
Volgens Spalburg is ook onder de huidige immigranten het aandeel agrariërs beperkt. ‘Veel Turkse en Marokkaanse gastarbeiders kwamen wel van het platteland, maar net als bij de Brabanders en de Zeeuwen wil dat niet zeggen dat ze allemaal boer waren. Veel Surinamers en Antillianen komen uit de stad, en onder vluchtelingen zitten veel hoogopgeleide mensen.’ Ook blijven naoorlogse migranten lang niet meer allemaal in de oude wijken rond de binnenstad wonen, zoals de auteurs van Naar Rotterdam suggereren. Spalburg: ‘Ik heb vroeger ook een tijdje aan de Dordtselaan gewoond, maar voor opgroeiende kinderen is dat geen prettige omgeving. Momenteel trekken veel allochtonen die het financieel een beetje beter krijgen naar randgebieden als Barendrecht. Daar moeten ze zich dan wel weer invechten in de witte gemeenschap, die net zelf de stad was ontvlucht vanwege “al die buitenlanders”.’

Paul van de Laar, Leo Lucassen en Kees Mandemakers (red), Naar Rotterdam. Immigratie en levensloop in Rotterdam, vanaf het einde van de negentiende eeuw. 158 p. Uitgeverij Aksant, € 15,00

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.