Home BINNENSKAMERS. TERUGKEER EN OPVANG NA DE TWEEDE WERELDOORLOG

BINNENSKAMERS. TERUGKEER EN OPVANG NA DE TWEEDE WERELDOORLOG

  • Gepubliceerd op: 11 oktober 2002
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Huub Wijfjes
  • 3 minuten leestijd

Bert Bakker, euro 31,00


Eind vorig jaar verscheen de veelgeprezen eindvisie van de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang (SOTO), die in opdracht van het kabinet het lot van oorlogsgetroffenen na 1945 had bestudeerd (zie Historisch Nieuwsblad 2001/9-10). Martin Bossenbroeks De Meelstreep blonk uit in de scherpte waarmee de vele persoonlijke terugkeerervaringen waren afgezet tegen de historische werkelijkheid. Het was een fraai staaltje mentaliteitsgeschiedenis, politieke geschiedenis en historische filosofie in één band. De grote vraag bij het lezen van de nu verschenen slotdelen van de SOTO-reeks is natuurlijk of ze er nog veel toe doen.
        Het gaat om twee kloeke artikelenbundels, beide onder redactie van Conny Kristel. Binnenskamers gaat over `besluitvorming’, maar dat begrip is breder dan de politieke context waarbinnen de hulpverlening aan teruggekeerden uit Europa en Azië plaatsvond. Daarover was immers in De Meelstreep al veel naar boven gehaald. In de nieuwe bundel zijn ook beschouwingen opgenomen over de hulp door wat later het maatschappelijk middenveld en de professioneel-institutionele kaders zouden worden genoemd. De hulp van het Rode Kruis en de kerken, bijvoorbeeld, krijgt aandacht en Annet Mooij schrijft een fraaie beschouwing over het veranderende denken over psychische oorlogsgevolgen.
        Een tikkeltje ontluisterend, en soms zelfs meer dan dat, zijn de artikelen over de eigen organisaties van oorlogsgetroffenen. In joodse kring worstelde men met het machtsvacuüm dat door de oorlog was ontstaan. De `bittere polarisatie’ die daarvan het gevolg was spitste zich toe op de vraag naar de wenselijkheid van het zionisme. In de organisaties van oud-kampgevangenen was de door de Koude Oorlog ernstig verscherpte polarisatie ook aanwezig. Jolande Withuis beschrijft het meest onappetijtelijke voorbeeld daarvan in een intrigerende beschouwing over de comités voor de vrouwen van Ravensbrück.

Liefdeloos
Uit al die beschouwingen komt naar voren hoezeer men in deze naoorlogse jaren de neiging had het particuliere leed uit de openbaarheid te houden. Niet zozeer uit kilte of hardvochtigheid, maar uit de overtuiging dat binnenskamers – het dichtst bij de mensen zelf – het meest voor hen te doen was. Het leed werd als het ware geïnternaliseerd door groepen, instellingen, instituten en door betrokkenen zelf. Ook de artikelen in Polderschouw die over de openbare mening gaan bevestigen de indruk dat de problemen als gevolg van het oorlogsleed na mei 1945 weliswaar werden erkend en beschreven, maar al snel werden verschoven naar de oplossingsgerichte instanties en groepen, die het onbenoembare leed verder achter de schermen moesten zien op te lossen of verzachten. Hoewel in ruime mate informatie aanwezig was, werd het thema `persoonlijk leed’ niet door media uitgemolken. Men vond zoiets gênant en uiteindelijk ook niet bevorderlijk voor een goede oplossing. Het was een maatschappij waarin het individu en de media zich ondergeschikt maakten aan de oplossing die autoriteiten wenselijk en haalbaar achtten.
        Polderschouw staat vol beschouwingen over hoe de autoriteiten in verschillende regio’s zich die oplossingen voorstelden. Het gaat daarbij niet om systematische analyse van steeds dezelfde problematiek, maar om deelstudies die vanuit heel specifieke invalshoeken vertrekken. Dienke Hondius kreeg de gelegenheid de tamelijk harde beweringen uit haar eerder geboekstaafde onderzoek over het chaotische, soms ronduit antisemitische opvangbeleid in Amsterdam 180 graden te draaien. Er was juist veel orde en snelle afhandeling, concludeert ze nu tot haar eigen verrassing. Maar, zo voegt ze eraan toe, veel terugkerenden ervoeren de opvang toch als liefdeloos.
        Ondanks de wijze lessen die Bossenbroek in De Meelstreep aanreikte, blijft het voor sommige auteurs dus toch weer tobben met het trekken van conclusies uit de vele subjectieve en tegenstrijdige ervaringsverhalen. Want wat is veel? Na vier interessante boeken ligt er nog steeds terrein braak voor onderzoek.

Huub Wijfjes is mediahistoricus aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.