Herman Amersfoort over steden en hun belegeraars
Van alle ellende van het beleg van Leiden (1573-1574) herinnerden inwoners zich achteraf vooral het gebrek aan eten. In de loop van de belegering werd de honger zo hevig dat Leidenaren burgemeester Pieter Adriaansz van der Werff vroegen de stad over te geven. Daarop bood de moedige burgemeester zijn eigen lichaam aan om op te eten. Diep onder de indruk van die opofferingsgezindheid besloten de Leidenaren hun moed bij elkaar te rapen en de strijd vol te houden.
Zo ging tenminste lang het verhaal. Maar bronnen over Van der Werffs heldendaad uit de tijd zelf zijn er niet. Er zijn zelfs aanwijzingen dat Van der Werff heeft overwogen te capituleren toen het erg moeilijk werd. Dat zou verklaren waarom Willem van Oranje hem na het ontzet ontsloeg als burgemeester. Het heldenverhaal ontstond pas enkele jaren na het beleg en wellicht heeft Van der Werff zelf de mythe bevorderd om zijn reputatie op te vijzelen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ondanks het gebrek aan historische grond hield het verhaal over de moedige burgemeester lang stand. De verbeelding is met de geschiedenis aan de haal gegaan. In de bundel Belaagd & belegerd laat een reeks auteurs zien hoe beroemde belegeringen voortleven in het collectieve geheugen. Het boek loopt van het legendarische beleg van Troje tot de strijd om Beiroet in 2006.
‘In de bundel beschrijven we de militair-historische gebeurtenissen én het verhaal dat daar later van is gemaakt,’ zegt redacteur en militair historicus Herman Amersfoort, verbonden aan de Nederlandse Defensie Academie en de Universiteit van Amsterdam. ‘Het verhaal van burgemeester Van der Werff, beschreven door Judith Pollmann, is een mooi voorbeeld.’ De vermeende heldendaad werd onderdeel van een sterke nationale mythe over de bevrijdingsstrijd van dappere Nederlanders tegen wrede Spanjolen. Elk jaar op 3 oktober viert Leiden het ontzet nog met een groot feest.
Belegeringen zijn speciaal geschikt voor propagandaverhalen, zegt Amersfoort. ‘Bij een belegering gaat het om de bevolking. Die is slachtoffer en participant. De oorlog komt bij ze thuis. Doordat mensen alles zo intensief meemaken willen ze graag een zingevend verhaal. Dat kan uitgroeien tot een lokale of nationale mythe.’
Die behoefte aan een mooi verhaal heeft, aldus Amersfoort, te maken met het grote taboe waarmee deelnemers aan een oorlog worden geconfronteerd: het doden van mensen. ‘De omgang met dat taboe is wat me fascineert aan militaire geschiedenis. Individuen die niet anders zijn dan jij en ik en die dezelfde morele waarden hebben meegekregen, blijken in staat om te doden. Achteraf proberen ze daar, op persoonlijk en op collectief niveau, vorm aan te geven. Ze bedenken een zingevend discours om het verschrikkelijke onschadelijk te maken. Bijvoorbeeld door te verklaren dat het legitiem was om te doden. Zo kan een nationale mythe als die over het beleg van Leiden ontstaan. Door dit boek ben ik me meer gaan realiseren wat de enorme afstand is tussen de historische reconstructie en wat de beeldvormers er uiteindelijk van maken.’
Lange tijd waren belegeringen een voor de hand liggende vorm van oorlog voeren, omdat ze redelijk overzichtelijk en voorspelbaar waren. Dat geldt in het bijzonder voor vestigingen: ‘Die zijn gebouwd volgens een doordachte methode en er bestaan ook vaste methoden om er een te veroveren. Als je een vesting goed verkend hebt en weet waar de zwakke punten zitten, dan kun je een plan maken dat leidt tot de verovering,’ zegt Amersfoort.
In de ‘geregelde’ oorlogen van de afgelopen eeuw speelden belegeringen nauwelijks nog een rol. ‘In de Tweede Wereldoorlog zijn Leningrad en Stalingrad belegerd, maar dat waren uitzonderingen,’ zegt Amersfoort. ‘Dat heeft te maken met toegenomen vuurkracht en vooral ook met de inzet van luchtwapens.’
Maar in de guerrilla- en burgeroorlogen van dit moment is wel weer sprake van belegeringen. Opstandelingen in Libië concentreerden zich de afgelopen maanden op de verovering van Benghazi, Tripoli en Sirte. ‘In deze oorlogen gaat het in de eerste plaats om de bevolking en daarom zijn steden weer van belang,’ zegt Amersfoort.
De belegeringen van nu zijn echter minder voorspelbaar dan de vestingoorlogen van vroeger. In de huidige situatie is geen enkele partij in staat de ander zijn wil op te leggen, hoe groot de overmacht ook is. ‘Daardoor duren veel oorlogen langer dan degenen die ze begonnen zich hadden voorgenomen. De laatste oorlog van de Amerikanen tegen Irak is daar een prachtig voorbeeld van. Het zou een korte beslissende oorlog moeten worden met regime change als gevolg. Maar de zwakke partij is er in geslaagd de oorlog een ander karakter te geven, namelijk dat van een guerrillaoorlog met terroristen als instrument.’
Dat het zo kan lopen, weten militairen al sinds het werk van de militair theoreticus Carl von Clausewitz uit het begin van de negentiende eeuw, zegt Amersfoort. ‘De zwakke partij kan de strijd altijd verlengen. Dat maakt een korte, beslissende oorlog onmogelijk.’
Aanbieding
Het boek Belaagd & belegerd onder redactie van Herman Amersfoort, Hans Blom, Dennis Bos en Gijsbert van Es is met € 5,00 korting voor € 29,95 verkrijgbaar op in onze webshop (www.historischnieuwsblad.nl/webshop). Zie ook de Kiosk op pagina 92.