Een onbekende historische foto. Is het verhaal erachter te vertellen? Eerste-Kamervoorzitter Frits Korthals Altes en Eerste-Kamerlid Elske ter Veld doen een poging.
`Ik spreek geen Deens, maar de teksten op de vaandels zijn wel duidelijk,’ aldus Frits Korthals Altes. `Duizendmaal dank! Hartelijk dank! Leve Denemarken!’ Ook Elske ter Veld kan de spandoeken lezen: `Deze kinderen zijn dankbaar voor de mooie dagen die ze in Denemarken hebben doorgebracht.’
Ter Veld gaat ervan uit dat de foto in Nederland is genomen, maar de spandoeken in het Deens brengen haar aan het twijfelen. Ze pakt er een loep bij. `Het lijkt wel een bioscoopzaal… Misschien Tuschinski? Het vaag verlichte bordje achter in de zaal kan zowel in het Nederlands als in het Deens “Niet roken” of “Uitgang” aangeven. Dat schiet ook niet op. Het zijn in elk geval Nederlandse kinderen,’ weet ze, `anders was de foto ons niet voorgelegd. Maar wat hebben ze met Denemarken?’
Korthals Altes heeft daar wel ideeën over. `Deze kinderen zijn op bezoek in Denemarken. De gastheren zullen die teksten op de spandoeken wel hebben geschreven. Maar zulke zelfgenoegzame kreten passen niet in een tijd van vrede en voorspoed, en dus moet de foto zijn gemaakt in een tijd van oorlog of revolutie.’
Ter Veld krijgt hulp van mede-Eerste-Kamerlid Ria Jaarsma. `Volgens Ria hadden Nederlandse esperantisten veel contact met Denemarken. De Denen en Nederlanders haalden na de Eerste Wereldoorlog de banden aan. Maar volgens mij zouden die spandoeken dan in het Esperanto geschreven moeten zijn. Ik zie trouwens geen uniformen of andere uiterlijke symbolen. Die heer met vadermoordenaar is een echt leraarstype. De laatste dag van een scholierenuitwisseling met Denemarken misschien? Weinig blonde kinderen trouwens. Zou het een school kunnen zijn uit een wijk van voor de oorlog, met een grote joodse bevolking?’
Korthals Altes houdt het op oorlog: `Van de periode na de Eerste Wereldoorlog is mij bekend dat veel kinderen uit de Balkan en de Baltische landen, die het zwaar te verduren hadden gehad, naar het westen kwamen om aan te sterken. In dit geval kwamen ze naar Denemarken. Of het betreft de Tweede Wereldoorlog; dan zouden het kinderen uit Polen of Finland kunnen zijn.’
Zoals vaker biedt de kleding een houvast. `De heer links met baardje en vadermoordenaar wijst op een wat vroeger verleden dan de Tweede Wereldoorlog,’ denkt Korthals Altes. `Ook de lange rok van de dame links op de voorgrond plaats ik eerder. De matrozenpakjes zien er ouder uit dan het matrozenpakje dat ikzelf op hoogtijdagen droeg, vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Maar het lijkt of in die kerstboom elektrische lichtjes branden. Dat valt weer niet te rijmen met 1918.’
Ter Veld denkt aan de jaren twintig of dertig: `Vrouwen in lange rokken met hooggesloten blouses en opgestoken haar. Sommige kinderen dragen matrozenpakjes. Strikken op het hoofd van de meisjes. Als ik wat exacter moet zijn… begin jaren dertig.’
Korthals Altes neemt een besluit: `Ik houd het maar op kinderen uit de Baltische landen, ergens na de Eerste Wereldoorlog. Ze hebben in Denemarken een gastvrij onthaal genoten, om bij te komen van de ontregelingen in hun landen na de oorlog en de Russische Revolutie.’
`Het is een Nederlandse school, na een uitwisseling met een Deense school,’ concludeert Ter Veld. `De kinderen tonen hun dankbaarheid voor de bijzondere tijd die ze in Denemarken hebben gehad op een feestelijke bijeenkomst, eind december, begin jaren dertig. En daarvan lieten ze een mooie foto maken, opdat wij ons altijd zullen herinneren – ja, wat eigenlijk?’
Uitleg: Kerstmis 1914: jonge Belgische vluchtelingen in het Amsterdamse Bellevue Theater uiten hun dank aan Deense leeftijdgenoten die kerstcadeautjes hebben gestuurd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees