Home Audiovisueel: We vochten voor medailles van chocola

Audiovisueel: We vochten voor medailles van chocola

  • Gepubliceerd op: 10 september 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Judith Amsenga
  • 4 minuten leestijd

Uitzending: 30 september 2001, 21.05 VPRO, Nederland 3


De openingsbeelden van Legio Patria Nostra, over het vreemdelingenlegioen, zijn veelzeggend. Een groep jonge jongens, strak in het gelid en met een witte baret in de hand, staat op het punt toe te treden tot het legioen. Na een toespraak van de commandant brullen dertig kelen de code d’honneur: `Wij beloven het land eervol en getrouw te dienen. Legionair, je bent een vrijwilliger die Frankrijk eervol en getrouw zal dienen.’
        Discipline, gehoorzaamheid en onvoorwaardelijke trouw, daar gaat het in dit leger om. Dat spreekt ook uit het (onofficiële) motto Legio Patria Nostra: `Het legioen is ons vaderland.’ Regiseur Maarten Schmidt vertelt in de montagekamer van zijn huis in Almere: `Pasaangetreden soldaten wordt ingeprent dat nu het legioen hun familie is. Ze moeten alles vergeten uit hun vorige leven, zelfs hun identiteit. Je leeft – en sterft – voor het nieuwe vaderland Frankrijk en je medelegionairs.’
        In 1831 richtte koning Louis Philippe het legioen op, voornamelijk om de Franse koloniën in Afrika onder controle te houden. Onder de leuze `Een vreemdeling spaart het leven van een Fransman’ zijn sindsdien 35.000 buitenlanders in Franse dienst gesneuveld. Ondanks dit cijfer blijkt het vooruitzicht van een leven in een gereguleerde, anonieme mannengemeenschap met een maandsalaris van ongeveer 5500 francs nog steeds aantrekkelijk. Het legioen heeft als een van de weinige legers ter wereld niet te kampen met personeelstekorten. Het beeld van avonturiers en criminelen die de rangen van het leger zouden vullen ten spijt, is het legioen een zeer gedisciplineerd, goed getraind leger dat in alle oorlogshaarden in de frontlinie heeft gevochten.
        Schmidt en Doebele hebben er in de documentaire niet voor gekozen de geschiedenis van het legioen centraal te stellen. Legio Patria Nostra gaat vooral over oud-legionairs die hun laatste levensjaren slijten in het tehuis van het legioen, een wijnboerderij in het Zuid-Franse dorpje Puyloubier. Schmidt: `De documentaire is het verhaal van oude mensen, en hoe de geschiedenis hun hele leven heeft beïnvloed.’ In de witte villa tegen de hellingen van de Mont Sainte Victoire wonen zo’n 150 oudgedienden, afkomstig uit alle delen van Europa. De paar mannen die dat kunnen werken in de wijngaarden, de pottenbakkerij en op de boerderij met kippen, eenden, wilde zwijnen en fruitbomen.

Kanonnenvlees
Toen de Franse regering de boerderij in 1953 aankocht, diende die aanvankelijk als tehuis voor invalide geraakte legionairs. Daar konden ze aansterken en een vak leren, alvorens in de samenleving terug te keren. Vanaf de jaren zestig was er ook aandacht voor oudgedienden die hun draai niet konden vinden in de burgermaatschappij. Als gevolg van drank, werkloosheid, drugs of mislukte huwelijken vereenzaamden ze of raakten ze aan lagerwal. De boerderij in Puyloubier zette ook voor hen de deuren open.
        De mannen zijn het levende geheugen van het vreemdelingenlegioen in de twintigste eeuw. Van de oorlog in Indo-China tot gevechten in Algerije – iedere legionair heeft zijn eigen verhaal. In de documentaire worden zes mannen gevolgd: een Hongaar, een Oost-Duitser, een Fransman, een Duitser, een Joegoslaaf en een Italiaan. Maarten Schmidt over de draaitijd in het tehuis: `Het was lastig om het vertrouwen van de oudgedienden te winnen. Sommigen weigerden met ons te praten, want ze waren zelfs nu nog bang dat hun familie achter hun verblijfplaats zou komen. Voor anderen was het moeilijk opeens over hun leven te gaan nadenken. Al die tijd is er voor hen gedacht en volgden ze zonder vragen te stellen bevelen op.’
        Degenen die praten doen dat hakkelend – bijvoorbeeld de oude Hongaarse man die vertelt over zijn ervaringen als Duitse soldaat bij Stalingrad. Er spreekt droefheid uit hun verhalen over problemen en ziektes. Sommigen zijn verbitterd en voelen zich in de steek gelaten door hun nieuwe vaderland: `We waren niets anders dan kanonnenvlees’, en: `We vochten voor medailles van chocola.’ In Vietnam werden ze verdreven, in Algerije gaf Charles de Gaulle naar hun smaak te snel toe.
        Ondanks alles geldt in het legioen: `Eens een legionair, altijd een legionair.’ Ook de soldaten die na hun diensttijd – minimaal vijf jaar, met een maximum van vijftien – in het gewone leven slagen, houden de band in stand. Schmidt: `Veel oudgedienden wonen nog steeds in Zuid-Frankrijk, dicht bij de basis daar. En ze vieren Kerstmis niet binnen de eigen familie, maar met het legioen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.