In het door cholera geteisterde Leiden van de negentiende eeuw wisten geneesheren zich geen raad met deze onbekende ziekte. Burgers en overheid verloren het vertrouwen in de dokters, hoewel die hun uiterste best deden. De artsen, geërgerd door de felle kritiek, weigerden nog langer niet-luisterende patiënten te helpen. Deze ontwrichte relatie tussen arts en patiënt resulteerde in meer doden. Dat stelt Har Meijer in zijn proefschrift Het vuil, de stad en de dokter. De Leidse artsen beschikten niet over de juiste kennis en middelen om cholera effectief te bestrijden. Maar doordat patiënten zich met kwakzalvers gingen inlaten, vielen er nog meer slachtoffers. (PW)
Dit artikel is exclusief voor abonnees