In Egypte gedroegen religieuze groepen zich in de late Oudheid een stuk alledaagser dan vaak gedacht. Met name voor de ‛sekte’ van de manicheeërs draaide het leven om veel meer dan hun religie.
Het manicheïsme ontstond in de derde eeuw na Christus en was in de late Oudheid dus een nieuwe religie. In dit geloof stond de strijd tussen het goede en het kwade centraal. Het verspreidde zich in het Romeinse Rijk en helemaal tot in China, waar het lang invloedrijk bleef.
Tijdgenoten beschreven de aanhangers als sektarisch, met een leven dat draaide om hun geloof. Bovendien zouden ze vaak worden vervolgd. Maar papyri uit het West-Egyptische dorp Kellis vertellen een ander verhaal. De manicheeërs daar vormden geen afgesloten groep, en met de vervolgingen lijkt het erg te zijn meegevallen.
Het vertekende beeld van de manicheeërs ontstond doordat de gelovigen in de Oudheid vooral werden beschreven door religieus leiders, zoals de christelijke Augustinus. Hun teksten waren polemisch en stelden de verhoudingen tussen religies scherper voor dan ze waren. Daardoor hebben historici de late Oudheid te veel door een religieuze bril bekeken, stelt de Leidse promovendus Mattias Brand in zijn proefschrift The Manichaeans of Kellis: Religion, Community, and Everyday Life. De werkelijkheid was een stuk gevarieerder.
Bron:
Mattias Brand, The Manichaeans of Kellis: Religion, Community, and Everyday Life (proefschrift Universiteit Leiden).
Dit artikel is exclusief voor abonnees