In de ‘stelling’ reageert een vast panel van historici op een actuele gebeurtenis. Deze keer: ‘Activisme is uit de tijd’.
Martin Sommer:
‘Ik zie juist overal activisme en opstand. “De opstand der burgers”, zoals H.J. Schoo de Fortuyn-opstand omschreef, heeft zich inmiddels over heel Europa verspreid. Of het nu gaat om Italië, Hongarije of Duitsland, overal verzetten burgers zich tegen het beleid en de sterk toegenomen macht van niet-gekozen instellingen. Net als de Trump-beweging in de VS.
De afgelopen decennia heeft een enorme machtsverschuiving plaatsgevonden van traditionele, door het volk gekozen organen als het parlement en de gemeenteraden naar niet-representatieve instituties. Zoals de Europese instellingen, de grote bedrijven, de departementen, alle toezichthouders en ngo’s en wat al niet meer. Die aantasting van onze democratische instituties zou je kunnen vergelijken met de centraliseringsmaatregelen die Filips II hier doorvoerde en waartegen de edelen en de steden in opstand kwamen.
Hoewel het de adel in 1566 vooral om het behoud van hun traditionele privileges ging, was het volk wel degelijk religieus gemotiveerd. De Beeldenstorm richtte zich tegen de katholieke machthebbers en leerstellingen. Met wat goede wil zie je nu het nationalisme deze bindende, emanciperende rol op zich nemen. Het is niet toevallig dat de nieuwe, niet-gekozen machten nationalisme graag gelijkstellen met fascisme. Het nationalisme vertegenwoordigt datgene wat niet gedacht mag worden. Terwijl de zogenoemde populisten in de verkiezingsarena met succes een nationale agenda voeren.’
Martin Sommer is historicus en journalist van de Volkskrant.
Beatrice de Graaf:
‘Activisme als een links-emancipatoire beweging van jongeren die oude, vermolmde instituties willen afbreken en een nieuwe wind van democratie en inspraak wilden laten waaien – dat idee is inderdaad uit de mode geraakt. Toch zijn nog altijd veel wetenschappelijke theorieën geënt op deze historisch specifieke benadering van het verschijnsel activisme. De buitenparlementaire oppositie in Duitsland, of zelfs het revolutionaire geweld van terroristische organisaties als de RAF of de Rode Brigades, wordt dan geduid als een uiting van grieven waarvoor in de politieke arena geen ruimte was.
Maar dat wil niet zeggen dat het verschijnsel activisme zelf uit de mode is. Het moderne activisme komt alleen vaker van de rechterzijde van het politieke spectrum. Het is meer instant en vaak verbonden met vandalisme of hooliganisme. Want ook de Oost-Duitse burgers die in Chemnitz tegen immigratie protesteren, zijn activisten. Zoals ook neonazi’s en jihadisten een activistische agenda kunnen voeren.
In het laatste geval spreken we doorgaans van terrorisme, en doen we onderzoek naar radicaliseringsprocessen. Maar hoe zit het dan met het Twitter-activisme, of de oploopjes van Pegida, de PVV of de AfD? In Nederland wordt nog te weinig geïntegreerd onderzoek gedaan naar deze moderne vormen van activisme. Met als risico dat we de dynamiek ervan gemakkelijk over het hoofd zien.’
Beatrice de Graaf is hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.
Felix Klos:
‘Nee, activisme is nog altijd springlevend. Het heeft alleen nieuwe gedaantes aangenomen. Internetactivisme mét bijbehorende hashtag – van #metoo en #blacklivesmatter tot #heforshe – domineert met regelmaat het nieuws. Ik denk ook aan een tv-maker als Arjen Lubach met zijn boycot, om privacyredenen, van Facebook. Via onder meer Twitter spoorde hij andere gebruikers aan hetzelfde te doen en hij wist daarmee flink wat effect te sorteren.
Het nieuwe activisme is effectief en agendeert belangrijke maatschappelijke thema’s, maar is tegelijkertijd ook bijzonder vluchtig. Het wordt niet voor niets soms clicktivism genoemd. Het energieke activisme van de jaren zestig, gevoed door een oprecht maar nu misschien verloren geloof in vooruitgang, zien we tegenwoordig veel minder. De tijdgeest maakte het activisten indertijd mogelijk een breed publiek te mobiliseren in een overwegend vreedzaam streven naar een gedeeld ideaal. Of voor de strijd tegen een onaanvaardbaar onrecht.
De lijfspreuk van de studenten uit mei 1968 — “de verbeelding aan de macht” — wist hen letterlijk op de barricaden te krijgen. Voor de “barricaderevolutionairen” van de sixties stonden vrijheid, gelijkheid en democratisering centraal. Veel van die idealen hebben ze door volharding en onbeschroomd idealisme verder weten te brengen. In een tijd van groeiend nationalisme en “identitair verzet” kunnen we wel weer iets meer van dit soort activisme gebruiken.’
Felix Klos is historicus en auteur van Winston Churchill, vader van Europa.
Dit artikel is exclusief voor abonnees