Home Presidenten doen er niet toe

Presidenten doen er niet toe

  • Gepubliceerd op: 28 april 2011
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Maarten van Rossem
  • 3 minuten leestijd

Het is gebruikelijk de recente Amerikaanse geschiedenis te structureren aan de hand van de verschillende presidenten en hun ambtstermijnen. Dit is een voor de hand liggende en simpele methode om enige orde te brengen in de historische chaos.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een historicus kan dan mooi beginnen met een biografische schets en de vaak opwindende verkiezingscampagne. Deze historiografische methode werd in de recente decennia immens in de hand gewerkt doordat de televisie geneigd is het politieke bedrijf te beschrijven als een reeks persoonlijke avonturen en conflicten, waarin presidenten een hoofdrol vervullen. Ik kan het weten, want ik heb mij vol overgave schuldig gemaakt aan deze aanpak.

Maar naarmate de afstand tot de gebeurtenissen toeneemt en grotere historische patronen zichtbaar worden, begint langzaam duidelijk te worden dat die presidenten helemaal niet zo vreselijk belangrijk zijn geweest. Zij waren onderdeel van complexe ideologische en sociaal-economische systemen en de veranderingen daarin, en hun persoonlijke ideeën en eigenaardigheden lijken met het ruimere perspectief aan profiel te verliezen.

Zeker, een enkele keer doet de keuze van de president er wel toe. Het heeft ongetwijfeld verschil gemaakt dat in 1932 Franklin D. Roosevelt werd gekozen en niet Herbert Hoover. Maar maakte het in 1952 vreselijk veel uit dat Eisenhower president werd en niet Adlai Stevenson? Ik meen van niet.

Dat geldt ook voor de keuze tussen Nixon en Kennedy in 1960, voor Nixon en Humphrey in 1968, Carter en Ford in 1976 en zelfs voor de keuze tussen Carter en Reagan in 1980. In al die gevallen is het volgens mij zo dat de president en zijn beleid veel meer werden bepaald door de historisch-politieke context dan door diens karakter en opvattingen.

In de periode van het einde van de oorlog tot in de jaren zestig werd het beleid in Washington gedomineerd door de Koude Oorlog en de voltooiing van de agenda van de New Deal. Stevenson was nauwelijks minder conservatief dan Eisenhower en al evenzeer een Cold Warrior.

Kennedy was beduidend conservatiever en conventioneler dan zijn blitse imago deed vermoeden, terwijl Nixon conservatief klonk, maar ideologisch even keurig in de pas liep met de tijdgeest. Ook tijdens zijn anderhalve ambtstermijn klonk Nixon uiterst conservatief, maar hij realiseerde, in samenwerking met het Congres, op dynamische wijze de dominante progressieve agenda van de tweede helft van de jaren zestig.

De grote ideologische en beleidsmatige cesuur ligt helemaal niet in 1968, maar in 1977. In dat jaar begon een effectieve rechtse backlash tegen de regelgeving van de jaren zestig. Het was Carter die ijverig begon met de deregulering. Reagan was geen oorzaak, maar een gevolg. Het conservatieve, neoliberale tijdperk was al enkele jaren begonnen toen hij werd gekozen. Carter staat dichter bij Reagan dan bij zijn Democratische voorgangers. Een overwinning van Dukakis in 1988 had beleidsmatig nauwelijks iets uitgemaakt, en datzelfde geldt voor een nederlaag van Clinton in 1992.

Het beleid stond in deze jaren geheel in het teken van de afwikkeling van de Koude Oorlog en de neoliberale deregulering. Bij het einde van de Koude Oorlog was de rol van de Amerikaanse presidenten verrassend passief; het initiatief was geheel aan de kant van Gorbatsjov. De deregulering ging gewoon door, of er nu Democratische of Republikeinse presidenten zaten. De historische analyse dient, kortom, gebaseerd te worden op het gevoerde beleid, niet op de persoonlijkheid en retoriek van presidenten.