Home Iedereen was bij de Shoah betrokken

Iedereen was bij de Shoah betrokken

  • Gepubliceerd op: 23 juni 2009
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    Johannes Houwink ten Cate
  • 4 minuten leestijd

De geschiedschrijving over de Holocaust is bijna niet meer te overzien, vooral door de explosieve groei van de regionale en lokale studies die na de val van de Muur en de opening van de Oost-Europese archieven zijn verschenen. Het historische beeld van de gecentraliseerde massamoord is in deelstudies uiteengevallen en vergruisd geraakt. Samenvattende studies verschijnen er nauwelijks. Het genre kent naast het recente boek van Saul Friedländer niet meer dan één klassiek standaardwerk: het driedelige boek van Raul Hilberg, dat nu dan toch, kort na zijn dood vorig jaar, eindelijk in een Nederlandse vertaling verschenen is.

Niettemin kennen velen deze man en diens boek, want hij is de bebrilde, wat knorrige en staccato formulerende wetenschapper die Claude Lanzmann heeft geïnterviewd voor zijn Shoahfilm. Hilberg, een in 1926 in Wenen geboren, maar in de Verenigde Staten opgeleide politicoloog, sprak daarin uitvoerig over de gang van de treinen naar de concentratie- en vernietigingskampen. Er was niemand die het woord ‘do-cu-ment’ kon uitspreken zoals hij, met dezelfde dwingende eis van feitelijke precisie. ‘We are in the truth business,’ zei hij minstens even vaak. En wie Eichmann in Jerusalem (1963) van Hannah Arendt heeft gelezen, heeft van fragmenten van Hilbergs boek, toen nog in de eendelige proefschriftversie, kennisgenomen, want de met literatuurverwijzingen karige Arendt putte er rijkelijk uit.

Dit boek, dat daarna uitgroeide tot vijftienhonderd bladzijden, was Hilbergs levenswerk – letterlijk. Met een aan geobsedeerdheid grenzende ijver heeft de in Burlington, Vermont, als een kluizenaar levende Hilberg hier van 1948 tot 2002 aan gewerkt. Zijn boek heeft niet meer dan één thema: hoe, via welk mechanism of destruction, werden de Joden van Europa vernietigd?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Deze vraag lijkt nu voor de hand liggend, omdat in die regionale studies van de laatste decennia dezelfde vraag wordt gesteld naar de praktische implementatie van de Shoah door de nazistische daders en hun lokale helpers. Maar toen Hilberg – die aanvankelijk alleen de voor de Neurenbergse processen verzamelde stukken ter beschikking had – dit probleem in 1948 formuleerde, was het nieuw.

Want de eerste jaren na de bevrijding ging het niet om de vraag naar het hoe, maar om de vraag naar het waarom van de Jodenmoord. Daar was een eenvoudig antwoord op: omdat de antisemitische ideoloog Adolf Hitler en diens trawanten dit wilden en omdat diens diabolische plan door sadistische beulen in de kampen werd uitgevoerd. De misdaad van de eeuw – een ondeelbare en monolithische gebeurtenis – was dus te wijten aan één duivel en aan enkele honderden sadisten.

Hilberg liet echter zien, tot in de kleinste details, dat de gefaseerde Shoah het resultaat was van het werk van talloze Duitse bureaucraten – gewone Duitsers dus, of gewone mensen. Er werd geen nieuwe organisatie voor opgericht. Elke bestaande organisatie voerde één specifiek onderdeel uit van een patroon van registratie, pauperisering, concentratie in getto’s, uitbuiting van arbeidskracht, uithongering, fysieke vernietiging en confiscatie van de laatste bezittingen. De organisatie van de Shoah was niets anders dan een bijzondere verschijningsvorm van de Duitse staat en de Duitse samenleving.

Iedereen was hier op de een of andere manier bij betrokken, dat is wat Hilberg wilde laten zien. Iedereen participeerde en kon deze betrokkenheid ook verdragen. Deze onaangename waarheid heeft men heel lang niet willen horen. Zij maakte Hilberg beroemd, zij het pas in de jaren zeventig en tachtig, toen hij te oud geworden was voor een loopbaan buiten Burlington.

Na de slachting in Rwanda in 1994 werd de gedachte dat iedereen een potentiële pleger van genocide is een cliché. Maar de geestelijk vader van dat idee was niet Hannah Arendt, maar Hilberg, die dit ontdekte en feitelijk onderbouwde, met minutieuze precisie, een halve eeuw lang.

Johannes Houwink ten Cate is hoogleraar holocaust- en genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

Raul Hilberg

De vernietiging van de Europese Joden 1939-1945

1500 p. Verbum, € 69,50

door Johannes Houwink ten Cate