Home 4 vragen aan Cathalijne Boland

4 vragen aan Cathalijne Boland

  • Gepubliceerd op: 28 maart 2023
  • Laatste update 19 apr 2023
  • Auteur:
    Lucie Galis
  • 3 minuten leestijd
4 vragen aan Cathalijne Boland

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Drie slachtoffers van de ramp met de Titanic kwamen uit Nederland. Een van hen was de Rotterdammer George Reuchlin, directeur van de Holland-Amerika Lijn. In Reuchlins reis beschrijft journalist Cathalijne Boland aan de hand van Reuchlins leven de opkomst van de stoomvaartmaatschappijen en de grote immigratiestromen in de negentiende en begin twintigste eeuw. ‘In Rusland en Oostenrijk-Hongarije zagen de overheden met lede ogen aan hoe burgers in groten getale de overtocht maakten.’

Waarom emigreerden veel Europeanen naar Amerika?

‘De voornaamste oorzaak was armoede. Wie in zijn eigen land niet meer zijn brood kon verdienen, hoopte op een beter leven in Amerika. Het betrof niet de allerarmsten, want die konden het ticket naar Amerika niet betalen. Een belangrijke bijkomende factor was antisemitisme. In vrijwel heel Europa heerste een antisemitisch sentiment, en met name in Rusland had dit grote gevolgen voor Joden. Zo mochten zij in Rusland verschillende beroepen niet uitoefenen en hadden ze een langere dienstplicht.’

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Welke rol speelden de stoomvaartmaatschappijen? 

‘Ze hadden een uitgebreid netwerk van reisagenten die de wens om te emigreren aanwakkerden. Ze maakten reclame om landverhuizers te werven en zorgden er al lobbyend voor dat de Amerikaanse grenzen openbleven. De stoomvaartmaatschappijen werkten ook met zogenoemde “prepaidkaartjes”: doordat de lonen in Amerika hoger waren dan in Europa, konden immigranten daarmee vrij snel de overtocht van hun Europese families betalen.’

Concurreerden deze maatschappijen met elkaar?

‘In de beginjaren van de stoomvaart was de concurrentie zo hevig dat alle maatschappijen eronder leden. Uiteindelijk werd er een kartel gevormd en werd de markt vooraf verdeeld. Hierdoor konden maatschappijen een redelijke prijs vragen en elkaar drijvende houden. Dit leidde ook tot meer comfort op de stoomschepen; als één schip luxer werd, konden de andere maatschappijen niet achterblijven. In de eerste schepen zaten de landverhuizers hutjemutje op het tussendek, terwijl op de Titanic de meesten een eigen hut hadden.’

Wat vonden overheden van de landverhuizingen? 

‘In Rusland en Oostenrijk-Hongarije zagen ze met lede ogen aan hoe burgers in groten getale de overtocht maakten. De landen verloren daardoor cruciale arbeidskrachten en manschappen voor in het leger. Amerika was ook niet altijd even gastvrij. Zo is er lang gesteggeld over een toelatingstest waarmee immigranten hun geletterdheid moesten aantonen. Het was de Amerikanen niet om analfabetisme te doen, maar om het feit dat de immigranten uit Oost- en Zuid-Europa kwamen. Ze zagen die landverhuizers als exotische arme sloebers, die ze liever kwijt dan rijk waren.’

Reuchlins reis. De Holland-Amerika Lijn en de landverhuizers
Cathalijne Boland
472 p. Alfabet Uitgevers, € 24,99
Bestel bij Libris

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2023