Home Zoveel macht voor zo’n klein landje

Zoveel macht voor zo’n klein landje

  • Gepubliceerd op: 10 november 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 4 minuten leestijd

In 1650, het geboortejaar van stadhouder Willem III, was de Republiek der Nederlanden een trots land met de wereld aan haar voeten: welvarend en machtig. In 1795 was daar weinig van over. Stadhouder Willem V moest Holland per schip verlaten, op de vlucht voor de Fransen, die de eens zo invloedrijke Republiek hadden veroverd.

Historicus Luc Panhuysen bespreekt deze perioden van bloei en neergang op Nederlandse Geschiedenis, een cd-collectie met zes colleges. Samen met archeoloog Leendert Louwe Kooijmans en de historici Herman Pleij, Henk van Nierop, Niek van Sas en Piet de Rooy behandelt hij het verleden van de bewoners van wat nu Nederland heet.

Panhuysen, kenner van de zeventiende en achttiende eeuw, schreef onder meer De Ware Vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt en het recent verschenen Een Nederlander in de wildernis. De ontdekkingsreizen van Robert Jacob Gordon (1743-1795) in Zuid-Afrika. Hij maakt onderscheid tussen de ‘grote Republiek’ van de Gouden Eeuw en de ‘kleine Republiek’ in de periode daarna. In de achttiende eeuw was de Republiek geen grootmacht meer.

Op zich ging het in die tijd helemaal niet zo slecht, benadrukt Panhuysen. ‘Economisch gezien was de Republiek nog altijd een redelijk prettig land om te wonen, alleen waren de buurlanden langszij gekomen en het land voorbijgestreefd. Ook waren de verschillen tussen arm en rijk toegenomen en merkten de Nederlanders dat ze internationaal tot een land van het tweede garnituur waren afgezakt.’ Veel inwoners dachten dat de Republiek richting afgrond bewoog, maar die neergang zat voor een groot deel in de hoofden van de mensen zelf: het was vooral een kwestie van perceptie.

Hoe dan ook, het contrast tussen het tijdperk van Willem III en dat van Willem V was groot, en dat kwam tot uitdrukking in de prestaties van de twee stadhouders. ‘Willem III voer naar Engeland om het te veroveren. Hij werd er koning en bereikte een internationale statuur, die geen enkele andere prins van Oranje-Nassau voor of na hem ooit heeft bereikt. Willem V voer ook naar Engeland, maar dan als vluchteling. Hij was geen groot politiek talent, maar zelfs als hij dat wel was geweest, had hij in zijn tijd ook nooit zoveel kunnen bereiken als Willem III. De Republiek was lang zo machtig niet meer. En toen de Fransen in de winter van 1794-1795 de Rijn overstaken, was het helemaal gedaan.’

Een pessimist zou kunnen zeggen dat de neergang van de Republiek al tijdens de Gouden Eeuw te voorzien was geweest. Zoveel macht voor zo’n klein landje: dat zou toch nooit lang kunnen duren? Ook zeventiende-eeuwers zagen in dat het land kwetsbaar was voor aanvallen van buitenaf. Dat had de oorlog in de eerste helft van de eeuw maar al te duidelijk gemaakt. ‘Lakenkoopman Pieter de la Court pleitte daarom voor de aanleg van een slotgracht rond Holland,’ zegt Panhuysen. ‘Een buffer tegen buitenlandse aanvallen, vooral van de opkomende supermacht Frankrijk, was hard nodig.’

Dat werd pijnlijk duidelijk in Rampjaar 1672, toen de Republiek van vier kanten werd aangevallen en bijna ten onder ging. Raadpensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis kregen de schuld van de ellende en werden gruwelijk ter dood gebracht. Voor Willem III was dat het begin van zijn glansrijke carrière: hij sleepte de Republiek door de oorlog en kreeg gedaan dat de gewesten hem een voor een tot stadhouder benoemden. Willem was geboren aan het begin van een stadhouderloos tijdperk, maar deze crisis bracht hem alsnog aan de macht. ‘Redder des Vaderlands’ werd hij genoemd. ‘Willem vond zijn levensbestemming in het bestrijden van Lodewijk XIV,’ zegt Panhuysen, die werkt aan een boek over de politieke erfenis van deze stadhouder.

Willem V stierf kinderloos in 1702, en daarmee begon het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, een periode die Panhuysen politiek weinig interessant vindt. ‘Het was een en al politieke inertie, luiheid en corruptie. De staatsstructuur was totaal verkalkt.’ De rek was uit de Republiek, belangrijke steden begonnen zelfs te krimpen. Er ontstond onrust en de patriotten riepen steeds harder om verandering. Ook de nieuwe stadhouder Willem IV kon daar geen verandering in brengen. Van zijn opvolger Willem V moesten de patriotten helemaal niets hebben. De Republiek raakte intern sterk verdeeld en werd nog kwetsbaarder. In 1794-1795 lukte het de Fransen wel het land onder de voet te lopen, anders dan in het Rampjaar. De ooit zo machtige Republiek ging ten onder en zou pas twintig jaar later herrijzen als een klein koninkrijk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.