Home Zeventiende-eeuwse ‘loverboys’ waren onmannelijk

Zeventiende-eeuwse ‘loverboys’ waren onmannelijk

  • Gepubliceerd op: 29 juni 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

Het is momenteel een van de grootste angsten van ouders: dat hun tienerdochter in handen valt van een loverboy. Hoewel niemand precies weet hoeveel meisjes in Nederland slachtoffer zijn van loverboypraktijken, staat de loverboy voor alles wat er op dit moment mis is in de prostitutiebranche. Historica Lotte van de Pol heeft jarenlang onderzoek gedaan naar prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw. Dwang en uitbuiting zijn er in de prostitutie altijd geweest, vertelt zij.

‘In de Republiek bestond het moderne pooierschap niet. De handel in seks was georganiseerd door vrouwen. Een hoerenwaardin had prostituees vooral in haar macht als die schulden hadden, wat vaak voorkwam. Zij kon hen dan tot prostitutie dwingen en zelfs met schuld en al verkopen. Mannen profiteerden wel, maar traden niet op de voorgrond. Het werd gezien als schandelijk en onmannelijk om je met vrouwenwerk in te laten. Er bestond zelfs geen eenduidig woord voor pooiers. In Den Haag lag het overigens net iets anders. Zwitserse soldaten die daar gelegerd waren traden nogal eens op als “beschermers” van prostituees in het Haagse Bos.

Prostitutie werd in die tijd vervolgd en bleef zo kleinschalig. Mannen zijn de branche gaan beheersen vanaf het moment dat deze grootschalig werd en er veel geld in te verdienen viel. In de negentiende eeuw waren bordelen legaal. Toen dat aan het eind van die eeuw veranderde, kwamen pooiers in beeld. Onder hen waren nogal wat Duitse immigranten die met hun vriendinnen, van wie ze profiteerden, hierheen kwamen.

Sinds die tijd zijn pooiers een bekend fenomeen in Nederland, al waren ze strafbaar en hadden ze altijd een slechte pers. Tenminste, bijna altijd. In 1973 publiceerde dr. J.W. Groothuyse het boek Het menselijk tekort van de pooier, waarin hij deze presenteerde als slachtoffer van de prostituee. Groothuyse was arts op de Amsterdamse Wallen en zag pooiers als zwakke mannen die met prostituees samenleefden. Die vrouwen waren trots dat zij het geld verdienden, zodat die mannen niet hoefden te werken. En wanneer ze van hun mannen af wilden, hoefden ze alleen maar aangifte tegen hen te doen.

Dat was een heel ander verhaal dan wat er nu aan de hand is. De pooier is tegenwoordig weer de uitbuiter en de prostituee het slachtoffer. Pooiers die hun eigen vriendin prostitueren bestaan al langer dan vandaag. Maar de loverboy, die jonge meisjes verleidt met het vooropgezette plan om ze achter de ramen te zetten, is een nieuw fenomeen.

De legalisering van de prostitutie in 2000 is mislukt. De opzet was om prostitutie uit de criminaliteit te halen en er een gewoon beroep van te maken. Maar de meeste vrouwen zelf voelen er niet voor om geregistreerd te staan en belasting te betalen. De uitwassen in de prostitutie zijn alleen maar toegenomen. Niemand weet hoe groot het aandeel vrouwen is dat voor een loverboy werkt, maar dat het gebeurt is zeker.

Daarom vind ik het een goed idee de minimumleeftijd voor prostituees te verhogen van achttien naar eenentwintig. In principe is seks iets tussen volwassenen mensen, die zelf maar moeten uitmaken hoe ze met zaken als prostitutie omgaan. Maar als daardoor heel kwetsbare jonge meisjes het slachtoffer worden, dan moet de overheid kiezen voor beschermen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.