Wat Ron Brandsteder of Mies Bouwman voor Nederland waren, was de presentator van de spelshow Dalli Dalli voor Duitsland. Hans Rosenthal was een vertrouwd gezicht op de zaterdagavond. Ondanks zijn tragische jeugd als Joodse jongen in nazistisch Berlijn, hield hij vertrouwen in het Duitse volk. ‘Er waren drie vrouwen die hem niet verraden hebben. Daarom is hij in Duitsland gebleven,’ vertelt zijn zoon Gert.
Het levensverhaal van de in 1925 in de Berlijnse wijk Prenzlauer Berg geboren Hans Rosenthal begint zoals dat van veel Joden in de Duitse hoofdstad. Zijn vader, die al op jonge leeftijd nierpatiënt is, werkt bij een bank en is net als veel Joodse mannen een patriot. Velen van hen hebben in de Eerste Wereldoorlog in de loopgraven gevochten en hoewel de dreiging van de nazi’s vanaf begin jaren dertig toeneemt, blijven ze lang geloven in hun Duitsland.
Meer verhalen uit de oorlog lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Vader Gert wordt in 1937 ontslagen en overlijdt nog datzelfde jaar aan nierfalen. Daarna maakt de Reichskristallnacht op 9 november 1938 een einde aan de hoop dat het allemaal wel mee zal vallen. Hans Rosenthal schrijft erover in zijn biografie Zwei Leben in Deutschland die in 1982 vescheen. Als op die beruchte 9 november zijn school gesloten blijft, hoort hij dat de grote synagoge op de Oranienburgerstrasse in brand staat. Nieuwsgierig als hij is fietst hij erheen, maar onderweg waarschuwt een vriend hem. ‘Ga onmiddellijk naar huis. Vlucht, zo lang het nog kan.’
Een vriend waarschuwt hem: ‘vlucht, zo lang het nog kan’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Thuis worden de deuren gesloten en in de weken en maanden die volgen gaat de ontmenselijking van de Joden verder. Tot overmaat van ramp overlijdt in 1941 ook zijn moeder en blijft Hans Rosenthal achter met zijn zeven jaar jongere broer Gert. Die heeft kinderverlamming gehad en kent een zwak gestel. Beide kinderen belanden in een Joods weeshuis. Hans komt al snel in een Jugendwohnheim terecht en wordt te werk gesteld, eerst op een kerkhof en daarna in een conservenfabriek. Dagelijks bezoekt hij zijn broertje, die erg aan hem gehecht is. Als het bericht komt dat het hele weeshuis op transport naar het Oosten moet, koopt broertje Gert van zijn laatste geld vijftig briefkaarten en postzegels. ‘Elke tweede dag ga ik je een kaart sturen’, belooft het ventje. Hans Rosenthal zal er nooit een ontvangen. Gert wordt weggevoerd en, zo blijkt na de oorlog, is vrijwel zeker al snel na zijn deportatie in de bossen bij Riga doodgeschoten.
Twee reddende engelen
Hans Rosenthal vindt in het voorjaar van 1943 via zijn grootouders een schuilplaats in een volkstuinencomplex in de wijk Lichtenberg. ‘Mevrouw Jauch’ is de eerste van twee reddende engelen die Rosenthal in leven houdt. ‘Ze was heel klein, nog geen 1.50 meter, maar erg moedig. En ze haatte de nazi’s,’ schrijft Rosenthal in zijn biografie. In het piepkleine huisje krijgt de onderduiker een nis achter een houten wand. Op het bed dat daar net in past, brengt hij bijna een jaar door. Hij krijgt een krant van een buurvrouw, die op de hoogte is van zijn bestaan. Hans ontdekt dat zijn hospita een zogenaamd detectorapparaat heeft en knutselt daarvan zelf een radio in elkaar.
Zijn dagen in het huisje zijn lang en saai, maar de lijntjes naar de buitenwereld geven hoop en afleiding. ‘Ik luisterde naar toespraken van Goebbels. In mijn oren was het de stem van de duivel, afschrikwekkend, maar ook, hoewel ik dat ik heel naar vond, fascinerend.’ Hij hoort in het voorjaar van 1944 van Goebbels zelf over een op handen zijnde invasie. ‘Dat was interessant voor mij. Zelfs de nazi’s hielden er dus rekening mee dat er een aanval van de geallieerden kwam.’ In sommige heldere nachten lukt het om de BBC te ontvangen. Rosenthal maakt een kaart van Europa en houdt de vorderingen van de geallieerde legers bij.
‘Ik luisterde naar toespraken van Goebbels. In mijn oren was het de stem van de duivel’
Naarmate de oorlog vordert, wordt ook de honger een vaste bezoeker van het huisje. Aanvankelijk zijn er nog kippen die Rosenthal vanuit zijn verstopplek kan bestuderen. Tot zijn genoegen ziet hij hoe een jonge kip zich begint te weren tegen de oudere pestkoppen. Maar al snel gaat alles wat eetbaar is de pan in. Het konijn dat zijn redders slachten, houdt Rosenthals gemoed nog lang bezig.

Rosenthal ontsnapt meerdere malen aan ontdekking. Als bij een van de geallieerde bombardementen op Berlijn een verdwaalde bom een naburig tuinhuisje in brand zet, helpt Rosenthal na enige aarzeling met blussen. Hij weet dat hij een groot risico loopt om verraden te worden. Omdat ook het huisje van mevrouw Jauch beschadigd is – de ramen zijn gesprongen – komen mannen van de NSDAP de schade opnemen. Rosenthal verstopt zich onder het bed waarop de mannen plaatsnemen als ze de formulieren invullen waarmee mevrouw Jauch nieuw glas kan kopen.
Lichtkogels als schitterend spektakel
Als mevrouw Jauch ziek wordt en overlijdt, slaat de paniek opnieuw toe. Waarheen kan hij gaan? Mevrouw Harndt, de vrouw die hem van de krant voorziet, wordt door de nazi’s scherp in de gaten gehouden. Haar man, die in de oorlog invalide is geraakt, staat bekend om zijn communistische sympathieën. Rosenthal gokt op een andere vrouw van wie hij weet dat ze niets op heeft met het regime. Hij klopt bij haar aan en bij deze mevrouw Schönebeck haalt hij het einde van de oorlog.
In zijn biografie verhaalt Rosenthal over de momenten dat hij zijn kleine schuilplaats even kan verlaten. ‘Als de bommen vielen, vluchtte iedereen naar de schuilkelders en kon ik naar buiten.’ Berlijn werd in WO II meer dan driehonderd keer grootschalig aangevallen vanuit de lucht, overdag door de Amerikanen, ’s nachts door de Engelsen. In de nacht zorgden lichtkogels ervoor dat de geallieerde piloten zich konden oriënteren. Rosenthal vond het een schitterend spektakel. ‘We noemden het kerstbomen. Ik was als een kind in een kerstsprookje.’

Samen met Frau Schönebeck en haar buren, die inmiddels op de hoogte zijn gebracht van de onderduiker, bouwt hij in de herfst van 1944 een provisorische bunker. ‘Een paar balken en een gat in de grond, meer was het niet. Maar het hielp om de angst de baas te blijven.’ Die angst wordt bij de Duitse burgers groter naarmate het front hoorbaar dichterbij komt. ‘Ik kreeg een soort mythische status’, zegt Rosenthal in zijn biografie. ‘De mensen bedankten me na elk bombardement. “Zij weten dat jij hier bent”, zeiden ze dan. En ik dacht dat ze me voor de gek hielden. Maar ze waren serieus. En opeens voelde ik me niet alleen meer een geredde, maar ook een redder.’
Als de Russen Berlijn bevrijd hebben, maakt Rosenthal de Jodenster weer vast op zijn jas. Hij denkt dat dit hem vrijwaart van wraakacties van het Rode Leger, maar de mannen die hij als eerste treft hebben in de weken daarvoor het concentratiekamp Majdanek bevrijd. De SS-bewakers daarvan probeerden te ontkomen door een ster op hun jas te naaien. Het groepje soldaten dat Rosenthal ontmoet, zet hem onmiddellijk tegen een muur en even lijkt het dat alle ontberingen voor niets zijn geweest. Hij wordt gered door een Joodse luitenant die hem beveelt een Joods gebed op te zeggen. Rosenthal, zelf niet zeer streng opgevoed, slaagt voor de test.
Rosenthal ontsnapt aan de Russen door een Joods gebed op te zeggen
Stunde Null breekt aan: de periode net na de oorlog. In die eerste weken probeert Rosenthal zijn vroegere beschermers op zijn beurt te beschermen. ‘De Russen zaten achter alle vrouwen aan en als de soldaten kwamen stelde ik me voor de vrouwen op. Ik ben een keer in elkaar geslagen, maar dat had ik er graag voor over.’
Getuige van het Wirtschaftswunder
Het wonderlijke van Rosenthals verhaal zit hem niet alleen in zijn onderduik of in zijn wonderbaarlijke ontsnappingen aan executie of transport naar de kampen. Na de chaos van Stunde Null – Berlijn is verwoest, de oorlog is verloren – kiest hij ervoor om te blijven.
Hetzelfde volk dat hem wilde ausradieren stort zich op het Wirtschaftswunder en hoopt alle schuld en schaamte zo snel mogelijk te vergeten. Rosenthal is daar een bijzondere getuige van. Hij lift mee op de ontstane energie om te bouwen en te vergeten: hij kan bij de radio komen werken. Eerst in Oost-Berlijn, maar daar draaien de Russen de communistische duimschroeven al snel strak aan. Rosenthal gaat bij RIAS (Rundfunk im Amerikanischen Sektor) aan de slag, waar hij leuke spelletjes voor de radio bedenkt. Zijn ster rijst langzaam maar gestaag, tot hij in de jaren zestig en zeventig tenslotte die vrolijke quizmaster op tv wordt. Vraag elke Duitser boven de veertig om deze zin af te maken: ‘Sie sind der Meinung das war…’ En ze zullen uitroepen: Spitze! (Vindt u dit niet heel erg… fantastisch!). Sommige Duitsers zullen dan ook zijn karakteristieke vreugdensprongetje nadoen.

In de film Kulenkampffs Schuhe uit 2018 van de Duitse regisseuse Regina Schilling wordt ook de loopbaan van Hans Rosenthal belicht. Schilling toont aan de hand van archiefbeelden hoe een ex-SS’er (Hans Joachim Kuhlenkampf), een Oostenrijkse soldaat (Peter Alexander) en een Joodse onderduiker (Hans Rosenthal) tv-iconen werden in de naoorlogse Bondsrepubliek. Het bittere voor Rosenthal moet zijn geweest dat veel van zijn kijkers al dan niet actief aanhangers waren van de nazi’s. Zijn zoon Gert Rosenthal, notaris in Berlijn, benadrukt dat zijn vader nauwelijks bitterheid kende. ‘Zo keek hij niet naar de wereld. Hij benadrukte het positieve.’
In de voormalige Führerloge
Toch kende Rosenthal momenten waarop die positieve blik moeite moet hebben gekost. Hij werd bijvoorbeeld aan zijn contract gehouden en moest op zaterdag 9 november 1978 Dalli Dalli presenteren. Hij had voorgesteld de uitzending te verplaatsen omdat juist op die dag de 40-jarige herdenkingen aan de Kristallnacht plaatsvonden. Vijf jaar later deed hij een emotionele oproep aan de burgemeester van Bad Hersfeld om een reünie van voormalig SS-leden te verbieden. Zoon Gert: ‘Maar dat waren uitzonderingen. Mijn vader was actief betrokken bij de wederopbouw van het Joodse leven in Berlijn. Hij werd uiteindelijk voorzitter van de Zentralrat der Juden. Maar hij hield zich op tv bezig met het presenteren van zijn shows. Dat was wat hij kon en wilde, de mensen vermaken.’
Rosenthal riep de burgemeester op om een reünie van voormalig SS-leden te verbieden
Rosenthal was daarnaast een sportliefhebber, met een voorkeur voor voetbal. Dat bracht hem uiteindelijk tot het voorzitterschap van Tennis Borussia Berlin, een omniclub waar talloze prominenten voetbalden voor het goede doel. Bekende namen als Udo Lindenberg en acteur Maximilian Schell, maar ook de voetballers Fritz Walter, Uwe Seeler en zelfs Pelé speelden in drukbezochte benefietwedstrijden.
Rosenthal, die voorzitter was van 1965 tot 1973, schrijft in zijn biografie: ‘Ik droomde ervan als voorzitter van Tennis Borussia promotiewedstrijden voor de Bundesliga te kunnen spelen. Die vonden namelijk plaats in het Olympiastadion.’ Toen die droom uitkwam, zorgde Rosenthal ervoor dat hij met zijn vrouw in de voormalige Führerloge zat. ‘Ik ging zitten en weer staan en groette naar alle kanten. Er ging veel door mijn hoofd. Het was een vreemd gevoel, een mix van triomf, huiver, afschuw en plezier. Ik heb die man zo gehaat.’
‘Mijn vader was voor verzoening’
Hans Rosenthal overleed in 1987 aan darmkanker, hij was nog maar 61 jaar oud. In Duitsland werd de 100-jarige geboortedag van Hans Rosenthal uitgebreid herdacht. Op de plek van het volkstuinencomplex staan nu zeventiger jaren flats, maar de basisschool in de wijk heet Hans Rosenthal Grundschule.
Zijn zoon Gert beheert een Stichting ter ere van zijn vader. ‘Hij zou in deze tijd zeker actief hebben gereageerd op de ontwikkelingen’, vertelt de 66-jarige Gert Rosenthal, die vernoemd is naar het ventje dat ergens in bossen bij Riga dood werd geschoten. ‘Alles en iedereen reageert nu boos op alles en met opgeheven vinger’, zegt hij. ‘Mijn vader was voor verzoening en zou anno 2025 zich zeker niet hebben bekend tot één partij.’

‘Hij was natuurlijk mijn vader en dus is het lastig om er enige afstand van te nemen. Maar ik ken niemand die zoveel positiviteit uitstraalde, hij verblufte door zijn eindeloze optimisme. “Ach, die quizmaster zullen ze snel vergeten”, zei hij op zijn sterfbed. ‘Maar dat is niet gebeurd, ze hebben een speelfilm over zijn leven gemaakt, en een documentaire. Zeker in deze tijd is het goed om zoveel verzoening in de persoon van mijn vader te zien.’