Tijdens een van de grootste slachtpartijen van de Eerste Wereldoorlog, aan de Somme in 1916, liep een Engelse compagnie al voetballend op de Duitse linies af. Kapitein W.P. Nevill had een prijs uitgeloofd voor het peloton dat als eerste de bal naar de vijandelijke loopgraven wist te schieten. Hijzelf overleefde de aftrap niet, maar zijn eenheid bereikte, in gedecimeerde vorm, het dorp dat ze moesten veroveren. Nevills plan greep terug op essentiële waarden die de Britse elite had opgedaan op de Britse kostscholen en wilde doorgeven aan de arbeidersklasse: teamgeest, opofferingsgezindheid, zelfbeheersing, uithoudingsvermogen en besluitvaardigheid. Karakter, dus.
De Engelse schrijver en voetbaljournalist David Winner legt uit dat teamsporten als cricket, rugby en voetbal vanaf circa 1850 steeds meer werden gezien als een leerschool voor jongens die een rol zouden gaan spelen in het Britse Empire. Het motto was play the gamecivil servant had zich als een good sport gedragen op de kostschool en nam diezelfde houding mee naar India of Zuid-Afrika. Voor de kostschooldirecteuren waren de teamsporten ook een manier om de anarchie onder de jongens uit te bannen en gewelddadige spelletjes alsmede seksuele genoegens – wacht u voor masturbatie! – te kanaliseren in afmattende, disciplinerende activiteiten.
Voetbal is een mooi voorbeeld van stijgend en dalend cultuurgoed. De klassieke Engelse voetballer bewoog zich voort op een soort werkmansschoenen (met stalen neuzen en een ijzeren plaat in de zool) en moest een loeizware bal zien weg te trappen over een moerassig veld, waarbij hij voortdurend faire maar snoeiharde tackles diende te ontwijken. Al met al dus een weinig frivool spel. Als een variant van gewelddadige volksspelen werd het op de elitescholen geciviliseerd, om vervolgens een populair tijdverdrijf te worden voor arbeiders op de vrije zaterdagmiddag.
Zwaar leer is volgens Winner geen gewone geschiedenis van het Engelse voetbal. De sport wordt gebruikt om de Engelse ‘volksaard’ te beschrijven. Iets dergelijks deed hij eerder met het Nederlandse voetbal in Brilliant Orange. The Neurotic Genius of Dutch Football (2000). Nu zijn dit soort exercities vaak hachelijk en voorspelbaar. Naar mijn gevoel blijft Winner te lang stilstaan bij de sterke (en tegelijkertijd zwakke) kanten van de Britse sportcultuur. Dat ‘echte mannen’ kunnen strijden tot ze erbij neervallen en sportief hun verlies kunnen nemen, is na zo’n honderd bladzijden wel duidelijk.
Winner trekt vervolgens echter een interessante parallel tussen de aanvankelijke superioriteit van het Engelse voetbal en de status van Groot-Brittannië als wereldmacht. De voorsprong was uitzonderlijk en moest een keer verloren gaan. Rond 1900 was Engeland zijn status van industriële koploper kwijtgeraakt aan landen als Duitsland en de Verenigde Staten. Daarnaast werd het moederland van het voetbal in het interbellum gepasseerd door vlotte leerlingen als Uruguay en Italië.
Het duurde lang voordat de Engelsen dit doorkregen. Pas in de jaren zeventig raakten zij bevangen van een nationaal ondergangssyndroom. Inderdaad, na de dekolonisatie waren zij een tweederangs natie geworden met een industrie die op sterven na dood was. Het voetbal werd nu gezien als symbool van deze teloorgang. Er was te weinig inventiviteit bij de spelers en te veel gewelddadigheid op de tribunes. Paradoxaal genoeg presteerden de voetballers op dat moment vrij aardig. Maar toen de schijn van superioriteit verdwenen was, kwamen elke nederlaag en elke supportersrel als een mokerslag aan en ontstond er een deprimerend beeld van het Engelse voetbal.
Winner heeft een leesbaar en onderhoudend journalistiek essay geschreven, met hier en daar prikkelende sweeping statements. Zo is zijn opvatting dat het beteugelen van masturbatie zo’n beetje dé drijvende kracht achter het ontstaan van het Engelse voetbal was, een typisch product van het huidige ‘sexy’ tijdperk. Als bewijsmateriaal voert hij aan dat enkele belangrijke voetbalvoormannen ook actief waren in bewegingen die seksuele uitspattingen bestreden. Dat is een leuke vondst, maar onvoldoende om de ongekend snelle opkomst van deze massasport te kunnen verklaren. Wat mij betreft mag er nog wel een mooie ‘gewone’ geschiedenis van het Engelse voetbal in het Nederlands worden uitgebracht.
Dit artikel is exclusief voor abonnees