Home Vrouwen eisten ook inspraak

Vrouwen eisten ook inspraak

  • Gepubliceerd op: 22 februari 2022
  • Laatste update 01 nov 2022
  • Auteur:
    Eric Palmen
Vrouwen eisten ook inspraak

Waarom mocht de helft van de wereldbevolking niet meepraten over vrede, zo vroegen feministen na de Eerste Wereldoorlog aan de Amerikaanse president Woodrow Wilson. Mona L. Siegel laat zien dat hun opstelling een keerpunt betekende.

 Op 12 november 1918, een dag na de wapenstilstand die de Eerste Wereldoorlog beëindigde, constateerde Flora Annie Steel in de Britse krant Daily Mail dat het voor vrouwen onmogelijk was terug te keren naar huis en haard, nu de kanonnen aan het westelijk front niet langer bulderden. ‘En waarom zouden we ook?’ merkte ze strijdvaardig op. Vrouwen hadden geploegd en gehooid, als politieagentes de openbare orde gehandhaafd, in de munitiefabrieken gewerkt en hun zonen verloren op de slagvelden van Ieper en Verdun.

Toen op de Vredesconferentie van Parijs in 1919 het mannelijk establishment onderhandelde over een nieuwe wereldorde, eisten vrouwen mondiaal het recht op om daarin gehoord te worden. De Amerikaanse president Woodrow Wilson had aangekondigd dat hij ‘the world safe for democracy’ wilde maken. Als hij dat meende, zo vroegen voorvechtsters als Carrie Chapman Catt, voorzitster van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, zich publiekelijk af, hoe kon hij dan de helft van de wereldbevolking negeren?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In Vrede op onze voorwaarden beschrijft de Amerikaanse historicus Mona L. Siegel, verbonden aan de Sacramento State University in Californië, hoe beslissend de geest van 1919 voor de ontwikkeling van het mondiale feminisme is geweest. Het was de suffragettes op de eerste plaats om de erkenning van het vrouwenkiesrecht te doen, maar het ging om zoveel meer. Op een congres in Zürich in 1919 bespraken vrouwen aan weerszijden van de voormalige frontlinie hun kwetsuren, verzoenden zich en probeerden een vrede te bewerkstelligen die niet de kiemen van een volgende oorlog in zich zou dragen.

Voor de Amerikaanse burgerrechtenactiviste Mary Church Terrell was haar strijd voor rassengelijkheid gelijk aan die voor seksegelijkheid. En volgens de Egyptische feministe Huda Shaarawi stelden gelijke rechten van vrouwen niets voor als haar landgenoten – mannen en vrouwen – nog steeds gebukt gingen onder het juk van het kolonialisme. Er kwam een transnationaal arbeidsfeminisme tot bloei, dat de sociale rechten van vrouwen – zoals gelijke betaling voor gelijke arbeid – in het internationale recht verankerd wilde zien.

Het feministische elan van 1919 stuitte op een muur van onbegrip en tegenzin. Wilson hoorde in Parijs de dames van de Wereldbond welwillend aan en gaf ze vervolgens nul op het rekest. Vrouwenkiesrecht was een interne aangelegenheid, waaraan hij zijn vingers niet wilde branden. Siegel weet met verve inzichtelijk te maken dat die verloren veldslag nog geen permanente nederlaag betekende. De geest van 1919 was uit de fles, al was de strijd – tot op de dag van vandaag – nog niet gestreden.

Vrede op onze voorwaarden. De wereldwijde strijd

voor vrouwenrechten na de Eerste Wereldoorlog

Mona L. Siegel

384 p. Athenaeum, € 27,50

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2022