Home Voorpublicatie: John Lewis Gaddis – Over strategisch denken

Voorpublicatie: John Lewis Gaddis – Over strategisch denken

  • Gepubliceerd op: 13 juni 2018
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    John Lewis Gaddis
  • 19 minuten leestijd
Voorpublicatie: John Lewis Gaddis – Over strategisch denken

De een was koning van een rijk waar de zon nooit onderging. De ander was koningin van een machtig eiland. Wat zou er logischer zijn dan een huwelijk tussen Filips II van Spanje en Elizabeth I van Engeland?

Vorsten waren de internationale celebrity’s van hun tijd. Eeuwenlang draaide een samenleving om hen.  Maar niet altijd op precies dezelfde manier. Ergens in Engeland, aan het eind van de zestiende eeuw, verschijnt een jonge edelman te laat op een banket. Nahijgend van het rennen knielt hij neer voor de eregast, buigt beschaamd zijn hoofd en biedt een bekken met rozenwater aan. ‘Zo verlegen was hij, dat hij niet meer van haar zag dan haar beringde hand […] maar dat was genoeg. Het was een onvergetelijke hand; een magere hand met lange vingers die zich steeds om rijksappel of scepter schenen te krommen; een nerveuze, eigenzinnige, ziekelijke hand; maar ook een autoritaire hand; een hand die met een gebaar een hoofd kon doen vallen.’

Deze hand is van Elizabeth R, zoals zij zichzelf noemt, en hoewel deze gebeurtenis is verzonnen, kan niets ons zoveel later zo dicht bij de grote oude koningin brengen als deze passage uit Virginia Woolfs roman Orlando. Intussen wordt in Spanje een overleden koning bij zijn begrafenis herdacht als wever. De lofredenaar zegt dat het een eenvoudig beroep mag lijken, ‘maar in werkelijkheid is het heel moeilijk’. Coördinatie van de extremiteiten is vereist en tegelijkertijd moet de blik geconcentreerd zijn en moeten de hersenen alles bijhouden, want elk van de ontelbare draden kan elk moment rafelen, in de knoop raken of breken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Zo ziet het leven van een koning eruit: schrijvend met zijn handen, te voet reizend, zijn hart verbonden aan draden: een naar Vlaanderen, een andere naar Italië, weer een andere naar Afrika, een andere naar Peru, nog een naar Mexico, weer een naar de Engelse katholieken, een andere naar het behoud van de vrede onder christelijke vorsten, een andere naar de moeilijkheden van het Heilige Roomse Rijk.’

Die koning was Filips II, het jaar is 1598 en de preek van dr. Aguilar de Terrones is, anders dan het eerbetoon van Orlando, echt uitgesproken. Maar zijn metafoor doet, in zijn evocatie van de persoonlijkheid, niet onder voor die van Woolf. Filips spoedt zich van de ene naar de andere crisis, heeft zelden rust en heeft nooit volledig de touwtjes in handen. Hij slaat links en rechts mollen dood die overal de kop opsteken.

Elizabeth, die regeert van 1558 tot 1603, weigert daarenetegen zich te haasten. Ze slaat toe als het nodig is – de opgeheven hand kan werkelijk een kop doen rollen –, maar zij bepaalt de tijd en de plaats. Ze weigert middelen, energie, reputatie en – ongewoon voor een vorst – maagdelijkheid te verspillen.

De koningin beschouwt haar staat (nog geen wereldrijk) als een toneel voor een optreden en niet als een heilig relikwie. ‘Wees ervan verzekerd dat ik voor u zo goed als ik kan koningin zal zijn,’ zegt ze tegen de inwoners van Londen bij haar kroning, ‘en dat ik er niet voor zal terugdeinzen als dat nodig is mijn bloed te plengen voor de veiligheid en rust van u allen.’ Filips belooft trouw aan God, niet aan zijn onderdanen. Elizabeth dient haar onderdanen en past God aan hun belangen aan. De koning kijkt naar de hemel en aanbidt. De koningin staat met beide benen op de grond en rekent.

De koning kijkt naar de hemel en aanbidt. De koningin staat met beide benen op de grond en rekent

Beide vorsten zullen Augustinus in zich hebben opgenomen vanuit de katholieke leer – Filips gretig, Elizabeth knarsetandend (zij aardde naar haar vader, Hendrik VIII) – en mogelijk hebben beiden Machiavelli gelezen. De vader van Filips, de keizer van het Heilige Roomse Rijk Karel V, bestudeerde Il Principe zorgvuldig, al stond het op de pauselijke lijst van verboden boeken.

Machiavelli werd dankzij vertalingen berucht in Engeland toen Elizabeth opgroeide, maar aangezien ze een talenknobbel had, kan ze hem in het oorspronkelijke Italiaans hebben gelezen. Zij noch Filips liet een commentaar na. Maar waar ze zichzelf situeerden tussen de twee tradities is zonneklaar. Prinses Elizabeth, die nog geen twintig was, mopperde openlijk toen ze gedwongen werd om de mis bij te wonen na de troonsbestijging van haar katholieke halfzus Mary in 1553.

Toen Elizabeth vijf jaar later koningin was geworden, liep ze weg bij diensten die haar niet bevielen, en preken waar ze wel naar luisterde, verbeterde ze op luide toon. Een van haar eerste daden was de herinvoering van het Book of Common Prayer van haar peetvader Thomas Cranmer, waarvoor Mary hem op de brandstapel had laten zetten. Net als haar echte vader streefde Elizabeth er niet naar om het Engelse katholicisme af te schaffen, maar om het te nationaliseren door het pauselijk gezag over de staat die zij bestuurde af te wijzen. Dat was tenslotte – afgezien van een nu al dwarse Ierse kolonie – de enige staat die ze had.

Toen Karel V troonsafstand deed in 1555-1556 heerste hij over meer landen dan hij gemakkelijk kon onthouden: Spanje en zijn gebieden in de ‘Nieuwe Wereld’, in Mexico en Peru, de Nederlanden, Bourgondië, grote delen van Italië, Oostenrijk, Hongarije en Bohemen, evenals verspreide buitenposten aan de Noord-Afrikaanse kust en in de latere Filippijnen. Koning Filips II erfde het grootste deel hiervan, samen met een verontschuldiging van zijn vader voor de ‘extreme’ kloof tussen inkomsten en uitgaven die hij naliet. De nieuwe vorst mocht echter niets prijsgeven, want ‘eer en reputatie’ waren het allerbelangrijkst. Filips moest voor deze onmogelijk taak vertrouwen op ‘wat het meest zeker is, en dat is God’. Aangezien Filips’ gebieden zich veel verder uitstrekten dan die van Elizabeth, had delegeren hem gemakkelijker moeten vallen dan haar. Maar in de praktijk was het precies andersom. Elizabeth stond het gezag gemakkelijk af aan gunstelingen aan het hof, gedienstige geestelijken, rijke edellieden, ondernemende zeevaarders of aan al haar onderdanen als het om geloofskwesties ging.

Ze ontwierp niet eens haar eigen paleis: ze nam of leende gewoon de paleizen die haar bevielen. Wat dat betreft volgde ze Machiavelli, want als God niet alles deed, waarom zij dan wel? Het was voldoende om ontzag in te boezemen, grenzen te stellen en de dingen te laten ontstaan, terwijl ze indien mogelijk behendig, indien nodig op wrede wijze, haar autonomie behield.

Net als Augustinus zag Filips Gods hand in alles wat er gebeurde. Daardoor waren de belangen van God en die van de koning, Zijn agent, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Gezag kon dus moeilijk worden gedeeld, ook al duurde het in een wereldrijk maanden voor een bevel leidde tot actie. En paleizen? Filips ontwierp het Escoriaal persoonlijk, het imposantste klooster dat een vorst ooit zou bewonen. Vervolgens zette hij het vol met relikwieën en zonderde hij zich daartussen af, zodat hij niet verder kon kijken dan de verantwoordelijkheden waardoor hij werd overspoeld en de administratie die hem opslokte.

De heerser van een microstaat die macromanagede leefde dus in dezelfde tijd als de heerser van een macrostaat die micromanagede. Met betrekking tot geografie, logistiek of communicatie was dit niet logisch. Maar als afspiegeling van het koninklijk denken – en daarmee van de contrasterende filosofieën over het op één lijn brengen van zielen en staten – was het volkomen logisch, zozeer zelfs dat de toekomst van de wereld waarover Europa niet veel later zou heersen draaide om dat onderscheid.

Filips wil voorkomen dat ‘die dame’ godsdienstige veranderingen doorvoert

Ooit was Filips koning van Engeland, en dat wilde hij opnieuw worden. Elizabeths halfzus koningin Mary was in 1554 met hem getrouwd, in de hoop een erfgenaam te krijgen en tegelijkertijd haar staat te verbinden met de grote katholieke mogendheden van Europa. Karel V, die toen nog keizer van het Heilige Roomse Rijk was, keurde deze vereniging goed en Filips, die nog geen koning was van Spanje, had er gehoorzaam mee ingestemd.

Maar Mary’s enige zwangerschap bleek een schijnzwangerschap te zijn en Filips, die was uitgesloten van de troonsopvolging in Engeland, bracht daar weinig tijd door. Mary was door haar huwelijk met een buitenlandse prins niet geliefd; dat werd nog erger doordat ze honderden andere ‘ketters’ net als Cranmer het vuur in joeg, en doordat ze in 1558 Calais, de laatste Engelse buitenpost op het vasteland, verloor aan de Fransen.

Later dat jaar stierf Mary, nauwelijks beweend. Door haar dood verloor Filips, die inmiddels heerste over een rijk dat de wereld omspande, zijn nominale macht in een klein eiland met nauwelijks zon.

Zolang Mary heerste was Elizabeths positie hachelijk geweest. Zij had als de dochter van Anna Boleyn, met wie Hendrik VIII was getrouwd, om haar vervolgens te verstoten en te laten onthoofden, geen duidelijke aanspraak op de troon. Ze toonde weinig respect voor het rooms-katholicisme dat Mary opnieuw oplegde. Ze wist van samenzweringen om de koningin van de troon te stoten, al deed ze er niet aan mee. Het voornaamste gevaar was echter Elizabeths populariteit: de prinses speelde het contrast als de ware artiest die ze was optimaal uit. Mary hield haar in het ongewisse; nu eens ontving ze haar hartelijk, dan weer hield ze haar op afstand onder huisarrest, en op een bepaald moment liet ze haar gevangenzetten in de Tower van Londen, waardoor Elizabeth vreesde dat ze hetzelfde lot zou ondergaan als haar moeder.

Haar invloedrijkste beschermer was Filips. Als Mary zonder nakomelingen zou overlijden – of als ze in het kraambed zou sterven, zoals zoveel vrouwen in die tijd – had hij liever Elizabeth als koningin dan haar nicht Mary Stuart, de vermoedelijke troonopvolger van Schotland. Deze Mary was opgegroeid in Frankrijk, de grootste rivaal van Spanje, en was lang verloofd geweest met Frans, de zoon van koning Hendrik II van Frankrijk. Het was ook nog mogelijk dat de weduwnaar Filips, als Elizabeth op de troon zou komen, met haar zou trouwen.

Toen de gezondheid van koningin Mary achteruitging, balanceerde Engeland tussen de Franse en Spaanse invloedssfeer. Filips wist wel welke kant hij het op wilde sturen. Hoe dacht Elizabeth erover? Als prinses verklaarde zij tevreden te zijn met haar ongehuwde staat, maar nadat ze in november 1558 koningin was geworden werd er alom van haar verwacht dat ze Mary’s voorbeeld zou volgen, een echtgenoot zou uitkiezen en als ze fortuinlijker was een erfgenaam zou voortbrengen. Maar zelfs als dit goed ging, zou haar onafhankelijkheid botsen met de bijna universele aanname dat een echtgenote haar man moest respecteren.

Uiterlijk kon ook een probleem zijn. Elizabeth prefereerde knappe mannen, maar kon niet met een van de Engelse gunstelingen trouwen zonder de andere tegen zich in het harnas te jagen. Een huwelijk met een buitenlander zou dat probleem omzeilen, maar door de afstand was het voor vorstelijke paren lastig om elkaar te ontmoeten voor de overeenkomst was gesloten, en afbeeldingen konden catastrofaal misleidend zijn.

Ze had Filips wel gezien toen deze in Engeland was en ze wist – ook al gaf ze het niet graag toe – dat hij had geprobeerd over haar veiligheid te waken. Na Mary’s dood liet Filips niet veel tijd voorbijgaan voor hij Elizabeth een huwelijksaanzoek deed, maar de nieuwe koningin wees hem af en attendeerde hem er beleefd op dat vriendschappelijke relaties tussen hun koninkrijken, die hij zei te wensen, ook zonder een huwelijk mogelijk waren.

Het eigenlijke doel van de koning, onthulde hij een vertrouweling, was ‘te voorkomen dat die dame de godsdienstige veranderingen die zij voor ogen had zou doorvoeren, en op die manier God te dienen’. Haar doel was de religie te wijzigen om opnieuw onafhankelijkheid van Rome op te eisen. Enkele maanden na Elizabeths troonsbestijging werd het verschil duidelijk, waarna Filips met succes Isabella van Frankrijk een huwelijksaanzoek deed.

Elizabeth zou gedurende de 25 jaar hierna met ruim een dozijn huwelijkskandidaten te maken krijgen, die ze stuk voor stuk na al of niet stevig geflirt afwees. Wat haar motieven waren, is nog altijd onduidelijk. Misschien vreesde ze seks of een bevalling. Misschien waren de huwelijken van haar vader een spookbeeld voor haar.

Misschien wilde ze haar troon niet delen met een rivaal, al was het slechts in naam. Misschien stelde ze de beslissing uit tot het te laat was: ze nam tot diep in de veertig huwelijksaanzoeken in overweging. Maar de meest waarschijnlijke verklaring is dat Elizabeth dolgraag zelf de spil was.

De prijs was zonder meer eenzaamheid: kaarsrecht overeind in de beschrijving van Woolf, ‘door duizend angsten aaneengeregen’. Maar zoals Filips’ belangen naar zijn overtuiging correspondeerden met die van God, zo gingen die van Elizabeth gelijk op met die van haar Bescheiden, maar mogelijk cruciale eilandstaat.

Elizabeth: ‘Ik heb het lichaam van een zwakke vrouw, maar de moed en kracht van een koning’

Filips voelde zich eerder een speldenkussen dan een spil, tegelijkertijd op talloze plaatsen geprikt. Hoe is het mogelijk dat Filips verlamd was door beperkingen, terwijl hij geen meerdere had? Een van de redenen is dat zijn familie, de alomtegenwoordige Habsburgers, lange tijd dynastieke banden had laten prevaleren boven geografische, economische of culturele: van hen werd gezegd dat ze veroverden door te huwen. Als gevolg daarvan heerste Filips over – en was hij afhankelijk van de belastingen op – een lappendeken aan volken die nauwelijks trouw aan hem waren verschuldigd. Niet-aansluitende grenzen verergerden dit probleem, evenals de afkeer van de koning om gezag te delegeren. Hij kon met zijn gedachten tegelijkertijd op diverse plaatsen zijn, vandaar zijn diverse dilemma’s. Maar zelfs God was niet in staat om dat voor Filips’ lichaam mogelijk te maken.

Vanuit seculier standpunt deed hij het niet slecht: Filips verloor geen van de gebieden die Karel V hem had nagelaten. Spanje zou de Nederlanden pas een halve eeuw na Filips’ dood opgeven, en Portugal en zijn overzeese bezittingen zouden nog zestig jaar Spaans blijven.

Spanjes eigen koloniën in de ‘Nieuwe Wereld’, die zich uiteindelijk uitstrekten van het midden van Noord-Amerika tot aan Vuurland, bleven tot aan het begin van de negentiende eeuw behouden, en fragmenten ervan tot 1898, waarmee het Spaanse Rijk het Britse qua bestaansduur naar de kroon steekt. Zelfs Filips’ schulden, waarover hij constant klaagde en die hij herhaaldelijk niet afloste, waren naar moderne maatstaven misschien wel houdbaar.

Filips had echter een meer verheven kijk op zichzelf. Zijn streven was God te dienen, en het rijk alleen voor zover dit Gods belangen diende. Voor alle andere doelen was het nodig ‘de oren te sluiten en zelfs de ogen’, want die waren per definitie onwaardig. ‘Geloof mij, dit is voor alles de eenvoudigste, minst belastende en meest zekere weg.’ Dat was ongetwijfeld zo zolang God voor de middelen zorgde om Zijn doelen te bereiken. Tot Filips’ verbazing kon God echter net zo vrekkig zijn als die lastige Nederlanders.

Wat Filips verlangde, was loyaliteit van zijn onderdanen, voorspoed in zijn rijk, geloofwaardigheid onder zijn rivalen, terugkeer naar orthodoxie waar deze in gevaar was gebracht, en – iets vager – een wereld die ‘niet genoeg’ was. Hij was niet in staat om tegenstrijdigheden te zien, en dus evenmin de noodzaak om bepaalde doelen ten koste van andere na te jagen. De koning verzette zich tegen prioriteit geven aan doelen, ook al had God Zelf ervoor gekozen selectief middelen te verschaffen.

Net als Machiavelli verwachtte Elizabeth geen geruststelling en had ze er evenmin behoefte aan. Als prinses dankte ze God – niet Filips – dat ze het had overleefd, maar als koningin vroeg ze zelden iemand – goddelijk of aards – om onderricht. ‘Zij is een zeer vreemd soort vrouw,’ meldde graaf de Feria, de Spaanse ambassadeur, nadat hij had geconstateerd dat de nieuwe vorstin ontspannen was – ja, zelfs lachte, alsof ze zijn gedachten kon lezen. ‘Ze moet grondig geschoold zijn in de wijze waarop haar vader zijn zaken regelde. Ze is vastbesloten zich door niemand te laten leiden.’

Feria was een van de eerste – maar zeker niet de laatste – verbijsterde gesprekspartners van Elizabeth. Ze kon kinderlijk of slim zijn, openhartig of onoprecht, dapper of risicomijdend, vergevensgezind of wraakzuchtig, kalm of explosief, zelfs vrouwelijk of mannelijk. ‘Ik heb slechts het lichaam van een zwakke, tere vrouw,’ zei ze tegen haar troepen toen de Spaanse Armada in 1588 terugvoer naar huis, ‘maar ik heb de moed en kracht van een koning, een koning van Engeland nog wel.’ De koningin hield van tegenstellingen en was slechts consequent in haar patriottisme, haar wil de doelen af te stemmen op de middelen en haar vastbeslotenheid zich nooit te laten vastpinnen – een vereiste om te kunnen draaien.

Dit was terug te vinden in wat ze op godsdienstig gebied hoopte.

Elizabeth wist dat er onrust in haar land had geheerst – Hendrik VIII had het Engelse katholicisme bevrijd van de paus, tijdens het korte bewind van Edward VI ging Engeland over op streng protestantisme, onder Mary keerde het land op hardhandige wijze terug naar Rome – en zij streefde naar een kerk met verschillende manieren van godsdienstoefening.

Ze betoogde dat er ‘maar één Jezus Christus’ was. Waarom zouden er niet verschillende wegen naar Hem kunnen leiden? Theologische ruzies waren maar ‘bagatellen’ of – sarcastischer – ‘touwen van zand of zeeslib naar de maan’.

Tot ze de nationale soevereiniteit beïnvloedden. Gods kerk zou onder Elizabeth vooral Engels zijn: ‘katholiek’ of ‘protestants’ was van minder belang dan loyaliteit. In zekere zin was dit verdraagzaamheid, want het kon de nieuwe koningin niet zoveel schelen wat haar onderdanen geloofden. Maar ze volgde hun doen en laten met argusogen. ‘Hare Majesteit wordt onvergelijkelijk veel meer gevreesd dan haar zuster, schijnt mij toe,’ waarschuwde Feria Filips, en dat zei wel wat, want die dame was ‘bloody’ Mary geweest. ‘We hebben een koninkrijk verloren, lichaam en geest.’

Ook de diplomatie en defensie zouden onafhankelijk zijn. Elizabeth was gezegend met een eiland, niet Filips’ verspreide territoria, en kon de kosten van een staand leger vermijden, haar zeevloot zodanig aanpassen dat deze geschikt was voor bescherming of provocatie, en waar nodig – nooit permanent – haar staat scharen aan de zijde van de vijanden van haar vijanden op het vasteland. Engelands godsgeschenk was zijn geografie, die niet zou worden vergroot door vroomheid, noch verminderd door het ontbreken ervan.

Ierland en Schotland (dat nog een onafhankelijk land was) bleven etterende wonden. De Fransen en Spanjaarden probeerden te profiteren van de onrust in beide gebieden. Maar Elizabeths rebellen bezorgden haar nooit de problemen die Filips ondervond bij zijn pogingen om de Nederlanders te onderdrukken, die sinds 1572 in opstand waren, met de hulp van Engeland indien de koningin daarvoor koos. Elizabeth hield gedurende het grootste deel van haar bewind inkomsten en uitgaven in evenwicht door af te zien van militaire verplichtingen en tegelijkertijd binnenlandse besparingen af te dwingen: in het tweede en derde decennium van haar regeerperiode had ze altijd een overschot. Anders dan Filips ging zij nooit bankroet. We brengen fiscale verantwoordelijkheid gewoonlijk niet in verband met lichtheid van het bestaan, maar bij Elizabeth gingen die gelijk op. Lichtheid bood ruimte aan geflirt, wat minder kostte dan een verplichting, of het nu met huwelijkskandidaten of met hun domeinen was. Het vergemakkelijkte delegeren: de koningin speelde graag toneel, maar hield ook van het spel van anderen. Het faciliteerde strategische streken: wanneer ze geld tekortkwam, stuurde Elizabeth haar vloot op Filips’ schepen af, die geladen met schatten uit Amerika op weg naar huis waren; in reactie op zijn protesten suggereerde ze dat de schepen misschien ten prooi waren gevallen aan piraten.

Draaien vereist een gyroscoop, en die van Elizabeth was de beste uit haar tijd. Ze hield doelbewustheid in evenwicht met fantasie, valsheid, humor, timing en een zuinigheid in haar bewegingen waardoor ze in balans bleef op het slappe koord waarover ze liep, hoe extravagant haar vertoon ook was. De gyroscoop van Filips, als hij er al een had, haperde voortdurend. Zij behield bij alles wat ze deed ogenschijnlijk zonder moeite het initiatief. Hij putte zichzelf uit doordat hij het initiatief hier terugwon om het ergens anders weer kwijt te raken. Zij speelde tegenstanders behendig tegen elkaar uit.

Hij verenigde ze onhandig tegen zichzelf. Zij gaf leiding aan een arme staat, maar zorgde dat deze solvent bleef. Hij leidde een rijke staat, maar smeekte en leende. Zij achtte zichzelf nooit ongeschikt voor haar rol. Hij was vaak bang dat hij niet geschikt was voor de zijne.

Machiavelli raadde zijn vorst aan om zowel leeuw als vos te zijn, de eerste om de wolven af te schrikken, de laatste om valstrikken op te sporen. Elizabeth overtrof hem door leeuw, vos en vrouw te zijn, een combinatie die de geslepen Italiaan mogelijk wel had kunnen waarderen.

Filips was een imposante leeuw, maar hij was niets anders dan dat. Zulke vorsten kunnen in de val lopen door gewetensvol te zijn, waarschuwde Machiavelli. Want een wijze machthebber ‘kan en moet zijn woord niet meer houden als dat in zijn nadeel is, en als de redenen waarom hij zijn woord gegeven heeft niet meer gelden. […] Een vorst zit nooit om een wettig excuus verlegen dat hem van woordbreuk vrijpleit.’ Filips vond dat hij het draaien niet machtig was, want hij legde verantwoording af aan een alziende God: misschien ging hij daarom altijd in het zwart gehuld. Elizabeth was alleen aan zichzelf verantwoording schuldig en schitterde daarin: ‘Haar bloei kan niet verwelken, haar eeuwig wisselende lieflijkheid wordt nimmer door gewoonheid afgestompt.’

Dit is een ingekort hoofdstuk uit Over strategisch denken. Een masterclass over Herodotus, Sun Tzu, Von Clausewitz en andere grote strategen (384 p. Hollands Diep, € 24,99) van de Amerikaanse historicus John Lewis Gaddis. Het is vertaald door Willem van Paassen. Gaddis doceert militaire en politieke strategie aan Yale. Elk jaar wordt een selecte groep veelbelovende studenten en diplomaten toegelaten tot zijn colleges. Dit boek is een uitwerking van zijn masterclasses, waarin grote militaire denkers aan bod komen van Herodotus tot Lincoln en Roosevelt.

Dit is een ingekort hoofdstuk uit Over strategisch denken. Een masterclass over Herodotus, Sun Tzu, Von Clausewitz en andere grote strategen (384 p. Hollands Diep, € 24,99) van de Amerikaanse historicus John Lewis Gaddis. Het is vertaald door Willem van Paassen. Gaddis doceert militaire en politieke strategie aan Yale. Elk jaar wordt een selecte groep veelbelovende studenten en diplomaten toegelaten tot zijn colleges. Dit boek is een uitwerking van zijn masterclasses, waarin grote militaire denkers, van Herodotus tot Lincoln en Roosevelt, aan bod komen.

Bestel het boek in onze webshop.