Sarren en dreigen op sociale media heeft een bijzondere voorloper: de charivari. Tot in de jaren zeventig kenden dorpen in Nederland volksgerichten waarbij inwoners die zich niet aan de sociale normen hielden in het openbaar werden beschimpt. Of erger.
Op vrijdagavond 10 november 1961 sneuvelde een ruit in de woning van Berta (48), een huisvrouw in Staphorst. Tien gemaskerde jongemannen vernielden een lamp en drongen de slaapkamer in waar de vrouw met haar twaalfjarig zoontje sliep. Ze trokken haar uit bed, sleepten haar over de grond en plaatsten haar hardhandig op een mestkar die voor de deur was neergezet. Intussen haalden andere jongens de Staphorster timmerman Derk (45) uit zijn stamcafé in Emmen. Ook hij werd gedwongen op dezelfde kar geplaatst. Iets na middernacht kwam die in beweging, gevolgd door honderd joelende jongeren en gadegeslagen door minstens duizend dorpelingen. Ze hadden de lichten in hun huizen aangedaan zodat iedereen alles goed kon zien. Winkeliers hadden hun etalageverlichting ontstoken. Met de koplampen van auto’s werd het schouwspel verder bijgelicht.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Derk en Berta werden acht kilometer door het dorp meegevoerd in de ijskoude novembernacht op een tocht die tweeënhalf uur zou duren. ‘Overspel! Overspel!’, klonk het vanuit de menigte. Verzet was er niet. De dorpsdokter maakte foto’ s. De dominee keek toe en deed niets. Niemand waarschuwde de burgemeester of de politie. Terug bij het huis van Berta werden de twee weer van de kar gehaald. Ze moesten toegeven dat ze overspel pleegden, brulden hun dorpsgenoten, anders zouden ze in een ijskoude sloot worden ondergedompeld. De twee kozen eieren voor hun geld: ze verklaarden dat ze het nooit meer zouden doen. Pas toen droop de menigte af.
Overspel! Overspel!’, klonk het vanuit de menigte
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Prikkeldraad om het huis
Het volksgericht (ook: charivari, afgeleid van het oud-Franse woord voor kabaal en het Griekse en Latijnse woord voor hoofdpijn) van 1961 was naar Staphorster en Nederlandse begrippen een extreme gebeurtenis. In 1980 zette de Utrechtse rechtshistoricus Govaert van den Bergh 23 bekende volksgerichten in Staphorst tussen 1885 en 1971 op een rijtje. Er waren er zeker meer, maar die haalden de krant niet. De meeste waren kleinschaliger dan die van 1961.

Behalve een tocht op een mestkar door het dorp kon er ook een houten ‘ereboog’ worden geplaatst bij de voordeur van een man die niet met zijn zwangere vriendin wilde trouwen. Ereboog klonk lieflijker dan het was: het was een manier om iemand die de sociale normen doorbrak voor schut te zetten. Vluchten werd soms onmogelijk gemaakt door rollen prikkeldraad om het huis te plaatsen. Wagentrekken was een andere publieke sanctie: je huis werd geblokkeerd door karren die van heinde en verre waren aangerukt. En wie zijn vrouw sloeg werd ‘in de ploeg’ gespannen en moest op eigen kracht een stuk land bewerken.
Volksgerichten kwamen niet alleen voor in Staphorst. Ook elders, eeuwenlang al, met andere benamingen en in andere verschijningsvormen. Gemene delers: lawaai, vermommingen, bespottingen en het rondvoeren van het slachtoffer door het dorp. Gedrag dat in de ogen van een naar binnen gerichte gemeenschap onacceptabel was, maar op zichzelf niet strafbaar volgens de wet, zoals (vermeend) overspel of het dumpen van een bezwangerde vrouw, werd publiekelijk gecorrigeerd. In het geval van Derk en Berta: die zochten elkaar al enkele jaren regelmatig op, terwijl ze beiden getrouwd waren met een ander. Het kon haast niet anders, concludeerden hun dorpsbewoners, of dit was een gevalletje overspel. Een grotere zonde was bijna niet denkbaar. Ingrijpen was gerechtvaardigd, ook zonder echt bewijs.
Volksgerichten gingen gepaard met lawaai, vermommingen en bespottingen
Reset voor de sociale orde
Rechtshistoricus Van den Bergh was relatief mild over zulke acties. Hij constateerde dat het zeldzame gebeurtenissen waren en dat de gevolgen van een volksgericht voor de betrokkenen doorgaans reuze meevielen. Zo zou timmerman Derk geen klant minder hebben gekregen na zijn publieke beschimping. Na het gebeuren was het voor iedereen klaar: de gemeenschap kon weer verder. Niemand sprak er meer over. De sociale orde in het dorp had een reset gekregen. Slechts bij een van de 23 door Van den Bergh beschreven charivari werd aangifte gedaan. Ook Derk en Berta hielden de politie erbuiten.
Na het gebeuren was het voor iedereen klaar: niemand sprak er meer over
Maar niet iedereen dacht er zo laconiek over. In een bijdrage aan het Volkskundig Bulletin (1989) schreef antropoloog Anton Blok: ‘Er was voortdurend sprake van bedreiging, intimidatie en het terroriseren van het slachtoffer. Of deze zich nu in huis bevindt of naar buiten gebracht is, steeds is hij of zij omringd door een vijandig publiek: geïsoleerd, hulpeloos, uitgeleverd aan en in de greep van een anonieme, razende menigte. Mensen zijn bij volksgerichten overdekt met pek en veren of bedreigd met onderdompeling in ijskoud slootwater, zoals Derk en Berta in Staphorst. We zijn dan echt niet ver meer verwijderd van een zuivere lynchpartij, vindt Blok.
Volksgerichten volgens de oude receptuur bestaan niet meer in Nederland, voor zover bekend dan. Dorpen met een strakke regie op het gedrag van de inwoners werden steeds zeldzamer. ‘De teloorgang’, schreef Anton Blok, ‘ging gepaard met de geleidelijke ontsluiting van de betrokken gemeenschappen, hun verlies van identiteit en nadere integratie in meer omvattende politieke verbanden.’ Maar niemand had toen nog van sociale media gehoord, waar elke dag mensen met een sociaal vlekje geïsoleerd en voor het oog van de natie hulpeloos worden uitgeleverd aan een anonieme, razende menigte. In Staphorst waren charivari nog bijzondere gebeurtenissen, inmiddels is de rest van de wereld er helemaal aan gewend geraakt.
Berta en Derk zijn de namen van de slachtoffers van de Staphorster charivari zoals ze destijds in enkele kranten werden genoemd.