De afbakening van een historische studie is vaak een heikel punt. Telkens weer moet een historicus de grenzen van zijn of haar verhaal bepalen, en die keuze is altijd wel vatbaar voor kritiek. De auteurs van het recent verschenen overzichtswerk A World by Itself. A History of the British Isles lijken dit probleem zo veel mogelijk uit de weg te zijn gegaan. Geografisch hebben zij geopteerd voor een duidelijk door water afgescheiden eilandengroep: het huidige Groot-Brittannië en Ierland. En in tijd is er helemaal niet begrensd. Het boek begint bij de eerste tekenen van menselijke bewoning en gaat door tot nu.
Inhoudelijk hebben de auteurs zich meer beperkt. Aandacht voor wetenschap, literatuur en kunst is er nauwelijks; wat vooropstaat zijn religie, politiek, economie en materiële cultuur. En zoals vaak bij een overzichtswerk gaat het om de grote lijnen, de grote namen en de keerpunten uit de geschiedenis. Verfrissend is wel dat de auteurs expliciet stellen dat zij dé waarheid over het Britse verleden niet in pacht hebben. ‘History is argument’ is het motto.
De rode draad in het boek is de relatie tussen de verschillende delen van de eilandengroep (Engeland, Schotland, Wales en Ierland). Dit behoedt de auteurs ervoor ‘Britse’ geschiedenis te versmallen tot ‘Engelse’. Zeker, het vruchtbare Engeland was in de regel het meest voorspoedige gebied, domineerde de andere en vormde vaak de motor van belangrijke ontwikkelingen – en krijgt als zodanig de meeste aandacht. Maar ook de overige delen blijven in het verhaal steeds aanwezig.
Jenny Wormald benadrukt in haar tekst zelfs dat het niet altijd Engeland was dat de eerste viool speelde. Koning James V van Schotland, bijvoorbeeld, was zijn oom koning Henry VIII van Engeland op het terrein van de internationale politiek vaak de baas. Ook was het geen Engelse maar een Schotse koning, James VI, die in 1603 voor het eerst de hele British Isles verenigde.
A World by Itself een zeer helder, goed geschreven en intelligent gecomponeerd overzichtswerk. De laatste twee eeuwen krijgen met elk een eigen hoofdstuk de meeste aandacht, maar toch is duidelijk geprobeerd om ook de oudere geschiedenis een waardig aandeel toe te kennen. De hoofdstukken zijn telkens door een andere auteur geschreven – steevast gevestigde historici aan het einde van hun loopbaan –, maar zijn op elkaar afgestemd door het gebruik van eenzelfde indeling (material cultures, religious cultures, political cultures). Gelukkig hadden de auteurs wel de vrijheid om deze enigszins aan te passen, zodat de structuur geen belemmerend keurslijf wordt.
A World by Itself benadrukt dat elke periode ontwikkelingen kende die bepalend waren voor het verdere verloop van de Britse geschiedenis, maar in het collectieve geheugen is niet elk tijdvak even prominent aanwezig gebleven. Wel steevast veel aandacht krijgt de zestiende-eeuwse Tudor-dynastie. Het optreden van Henry VIII, zijn zes vrouwen en de strijd tussen zijn dochters Mary en Elizabeth blijven tot de verbeelding spreken en maken zelfs in de populaire cultuur geregeld hun opwachting.
Met het boek Anne Boleyn. Fatal Attractions van de Britse professor G.W. Bernard heeft Henry’s tweede en ongetwijfeld meest bekende echtgenote er weer een biografie bij. Hoewel, het boek heet een biografie te zijn, maar op het eerste hoofdstuk na leest het meer als een essay. Bernard wil namelijk aantonen dat een aantal klassieke stellingen in de geschiedschrijving over Henry VIII en Anne Boleyn op basis van het bronnenmateriaal niet hard te maken is.
Zo is er volgens hem geen reden om te veronderstellen dat Boleyn degene was die aandrong op een scheiding tussen Henry VIII en zijn eerste vrouw Katherina van Aragon. Ook ontkent de auteur Boleyns rol als het brein achter Henry’s breuk met het Vaticaan, en trekt hij de overtuiging van de meeste historici in twijfel dat de aanklacht van overspel, op basis waarvan Boleyn drie jaar na haar huwelijk werd terechtgesteld, vals was. Dat Boleyn haar echtgenoot bedroog met vijf mannen – onder wie haar eigen broer – lijkt Bernard inderdaad zeer onwaarschijnlijk, maar dat er sprake was van overspel niet.
Op dit laatste punt overtuigt Bernard niet echt, maar zijn eerdere stellingen weet hij wel aannemelijk te maken, niet op basis van nieuw ontdekt bronnenmateriaal, maar door middel van een eigen analyse van al bekende bronnen, voornamelijk brieven. Zeer helder en systematisch – zij het ook enigszins belerend en drammerig –, laat hij zien dat Henry VIII zelf de drijvende kracht vormde achter zijn scheidingsplannen en zijn uiteindelijke breuk met Rome.
Boleyn, zo leidt hij af uit het materiaal, was bij dit alles nauwelijks betrokken. Zij werd wel op de hoogte gehouden, maar speelde geen actieve rol. Bernards Anne Boleyn lijkt dan ook zeer weinig op de evil genius uit de wereldwijd populaire televisieserie The Tudors.
Bernards opzet, aanpak en stijl maken zijn boek zeer de moeite waard, maar ze hebben ook een vreemd neveneffect: het onderwerp van zijn biografie wordt voor de verandering in belang enorm teruggeschroefd. Eenzelfde neiging om het historische gewicht van de centrale figuur af te zwakken is terug te vinden in Pitt the Elder. Man of War, een zeer levendige, maar soms wat moeilijk te volgen biografie, geschreven door voormalig journalist Edward Pearce.
William Pitt (1708-1778) blijft ook bij Pearce het genie dat als leider van de patriots door sluw spel jarenlang de politieke arena domineerde. Maar zijn faam als de man die Groot-Brittanniës positie als koloniale grootmacht – zowel in Indië als in Noord-Amerika – vestigde en veiligstelde door in de Zevenjarige Oorlog de Fransen te verslaan, wordt door de auteur grondig ondermijnd.
De Britse overwinning was in geen geval de persoonlijke verdienste van Pitt, zo stelt Pearce. Pitt zat in Londen en correspondentie was weken onderweg. Belangrijker was dan ook het optreden van militair bevelhebbers op het terrein, zoals de legendarische generaal James Wolfe.
Pearce prikt de mythe rondom Pitt de Oudere door. Hij is niet de eerste historicus die dat doet, maar hij doet het wel met verve. Wat echter onduidelijk blijft, is waarom Pitt zo lang verheerlijkt is als dé held van het Britse Empire. Zijn innemende persoonlijkheid kan het niet zijn geweest, want Pearce portretteert hem als een buitengewoon onaangename man. Hardvochtig, ijdel, machtsbelust, opportunistisch, gierig en nietsontziend zijn enkele van de adjectieven waarmee Pearce zijn hoofdpersonage beschrijft. Sympathie voor Pitt is dan ook ver te zoeken.
Toch is het boek niet bedoeld om de man zonder meer af te kraken. Pitts verdiensten als staatsman worden erkend, evenals de moeilijkheden waarmee hij worstelde als gevolg van fysieke problemen en terugkerende depressies. Wel wordt hij van zijn voetstuk gehaald, en al blijft William Pitt de Oudere ook na deze biografie ongetwijfeld een grote naam in de Britse geschiedschrijving, zijn daden moeten onvermijdelijk aan prestige inboeten.
Jonathan Clark (red.)
A World by Itself. A History of the British Isles
724p. William Heinemann, € 35,99
G.W. Bernard
Anne Boleyn. Fatal Attractions
237 p. Yale University Press, € 24,99
Edward Pierce
Pitt the Elder. Man of War
372p. The Bodley Head, € 30,99
Dit artikel is exclusief voor abonnees