Home Unieke briefwisseling over leven in krijgsgevangenschap

Unieke briefwisseling over leven in krijgsgevangenschap

  • Gepubliceerd op: 17 oktober 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    A.K. Horlings

De gedocumenteerde ‘Kriegsgefangenenpost‘ in 1943-1945 van een Nederlandse officier in een Duits krijgsgevangenenkamp, met zijn kersverse bruid en zijn ouders in Amsterdam, ontrukt een vergeten episode in de Nederlandse oorlogsgeschiedenis aan de vergetelheid. De website [url=http://oorlogspost.yolasite.com/]Bruidegom achter prikkeldraad – Uitzichtloze briefwisseling met een krijgsgevangene in Stanislau en Neubrandenburg, 1943-1945[/url] vindt zijn oorsprong in een koffer op zolder. Het was een koffer met een brisante inhoud. Een koffer uit ‘de oorlog’. En ‘de oorlog’ had thuis altijd tot spanningen geleid. Daarom werd er thuis maar heel weinig over gesproken.. De dochter wist dat haar vader, Henk de Pater, tweede luitenant, in de loopgraven had gelegen toen de Duitsers ons land binnendrongen, op 10 mei 1940. Waar, wist ze niet. Dat onderwerp kwam nooit ter sprake. Maar elke week bezocht hij de erebegraafplaats op de Grebbeberg. En bij thuiskomst hulde hij zich in stilzwijgen. Haar vader, wist ze wel, had in Duitsland in krijgsgevangenkampen gezeten. Toen hij de oproep kreeg om zich te melden waren haar ouders getrouwd; vier dagen voor zijn vertrek met onbekende bestemming. Na ruim twee jaar was de oorlog afgelopen, maar toen had het nog lang geduurd voordat hij weer thuis kwam. En een paar jaar later moest hij weer weg, naar Nederlands-Indië. [b]Liefdesbrieven[/b] Haar ouders zijn intussen overleden; hij in 1986, zij in 1998. En sindsdien lag daar op zolder die onaangeroerde koffer. Ze hadden hem wel eens bekeken; zij en haar zus. Er zaten liefdesbrieven in, prentbriefkaarten, foto’s en prullaria, kennelijk afkomstig uit de kampen. Met hun moeder hadden ze afgesproken dat ze de brieven mochten lezen als zij dood was. Maar het duurde lang voordat ze zich daartoe hadden kunnen zetten. Totdat de brieven werden geopend, gelezen en de inhoud door huisgenoot Rob Hirdes uitgetikt. Het resultaat was een uniek en compleet ooggetuigeverslag van het verblijf in de krijgsgevangenkampen Stanislau en Neubrandenburg en van het dagelijks leven in Amsterdam; mededelingen die over en weer werden verzonden en er soms maanden over deden voordat ze arriveerden. Geschreven binnen de beperkingen die golden voor ‘Kriegsgefangenenpost’ en in de wetenschap dat de censuur van de inhoud kennis zou nemen. De brieven schetsen afwisselend zowel hoop als wanhoop, nare familieberichten, het verlangen naar elkaar en de groeiende vertwijfeling elkaar ooit nog terug te zien. Hoe langer de vrede uitblijft, hoe meer hun optimisme verandert in pessimisme. Bij elkaar vormen de gebundelde kaarten, brieven en illustraties als document een – postuum – eerbetoon aan al die naamloze soldaten en officieren, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in krijgsgevangenschap verbleven. Maar hoe kon de inhoud worden gedeeld met (nabestaanden van) lotgenoten, geïnteresserden en eventueel historici? [b]Internet[/b] Misschien zijn er mogelijkheden op internet, suggereerde oud-collega André Horlings, net als Hirdes oud-journalist. Zo was er bijvoorbeeld de site Stanislau 1942-1945, met links naar tientallen andere plaatsen op het web, waar talrijke details te vinden zijn over de krijgsgevangenenkampen. Het is een kerstboom van documentatie met soms zeer verrassende vondsten. Het voornemen om de oorlogsbrieven van Henk en Coby de Pater en zijn ouders ook op internet te zetten groeide uit tot een project, waarbij veel meer documentatie over frontervaringen en krijgsgevangenschap van Henk de Pater werd betrokken. Daarbij werden belangrijke bronnen aangeboord, die tot nu toe vrijwel onbekend waren gebleven. [b]Onbekende bronnen [/b]Zo bleek David Jan Smit in 1997 te zijn afgestudeerd op eenscriptie, getiteld [i]Onder de vlaggen van Zweden en het Rode Kruis[/i], waarin hij een uitvoerig overzicht geeft van de inspectiereizen die ‘neutrale’ Zweedse artsen en het Rode Kruis uitvoerden in Duitse krijgsgevangenenkampen. Stanislau en Neubrandenburg komen uitgebreid aan bod. En mr. P.L.J.M.A. Müller uit Venlo, die in verschillende Duitse krijgsgevangenkampen verkeerde, hield een dagboek bij. Op 17 februari 1945 werd hij overgeplaatst naar Neubrandenburg, zodat er tot zijn thuiskomst in Venlo op 6 juni 1945 een gedetailleerd beeld bestaat van het leven in het kamp, van de feestvreugde die ontstond als gevolg van de bevrijding door het Rode Leger en van de gebrekkige organisatie van de repatriëring. Tegelijk leidt de studie tot de conclusie dat het standaardwerk van dr. L. de Jong, [i]Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog [/i]in de vergetelheid dreigt te verdwijnen, omdat het niet online staat. Het resultaat is een website waarin, aan de hand van de oorlogscorrespondentie van Henk de Pater en familie, het onbekende verhaal wordt verteld van de krijgsgevangenschap van Nederlandse officieren. Dat is tot nu toe onderbelicht gebleven, omdat ze nauwelijks heldendaden verrichtten maar zich integendeel vooral machteloos verveelden. Het hoofdstuk Bronnen biedt tal van aanknopingspunten voor verdere studie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.