Advocaat en politicus Dirk Donker Curtius had grote invloed op negentiende-eeuwse liberalen en op de grondwet van 1848.
‘De drukpers is de koningin der aarde.’ Dat zei jurist Donker Curtius voor de Hoge Raad, toen hij daar de Arnhemsche Courant verdedigde. Die had in februari 1839 geschreven over een melding dat op het postkantoor in Leiden soms brieven werden geopend.
Volgens de directeur van het postkantoor was dat laster en dus kwam er een rechtszaak, die tot het hoogste niveau werd uitgevochten en volop in de belangstelling stond. Donker Curtius pleitte dat van laster geen sprake was, omdat de krant alleen had geschreven over een melding, en niet had beweerd dat die waar was. En belangrijker bovendien: het was de taak van een krant om het publiek wakker te schudden en eventuele misstanden aan te kaarten. De pers moest kwaad opsporen, daarom was de vrijheid van drukpers cruciaal.
Donker en de Courant kregen gelijk en daarmee was de rechtszaak een typerende triomf van de jurist die een carrière lang streefde naar liberalisering. Zijn grote politieke succes beleefde hij in 1848, toen hij als minister een cruciale rol speelde in de acceptatie van de nieuwe grondwet. Aan die grondwet is vooral de naam van Rudolph Thorbecke verbonden, maar Donker Curtius was van minstens even groot belang voor de politieke omwenteling, stelt zijn biograaf Mathijs van de Waardt in zijn proefschrift De man van 1848. Dirk Donker Curtius.
Dit artikel is exclusief voor abonnees