Home Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis

Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis

  • Gepubliceerd op: 21 maart 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

Vorig jaar gingen twee tijdschriften ter ziele, om als een feniks te herrijzen in een nieuw tijdschrift. Het Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis en het NEHA-jaarboek gingen op in het Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis. In de eerste nummers leek het economisch georiënteerde NEHA-jaarboek de overhand te krijgen: er stonden meer artikelen in over bedrijven en ondernemers dan over sociale geschiedenis, die de laatste jaren een plaats kregen in het gelijknamige tijdschrift.


Maar met het themanummer van het Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis (2004/4) lijkt de balans hersteld. Het nummer staat in het teken van het egodocument. Die verzamelterm werd door de historicus Jacques Presser gebruikt om autobiografieën, memoires, dagboeken en persoonlijke brieven aan te duiden. 

Terwijl Presser een liefhebber van het genre was, huiverde zijn collega Jan Romein als hij een egodocument onder ogen kreeg. ‘De autobiografie is de gevaarlijkste van alle bronnen,’ schreef Romein in zijn studie De biografie (1946). En toen kon Romein niet eens weten dat zijn vrouw Annie weliswaar leesbare, maar ook uiterst onbetrouwbare memoires zou schrijven onder de mooie titel Omzien in verwondering (1978). 
           
Arianne Baggerman en Rudolf Dekker leggen geen verband tussen Jan en Annie Romein in hun onberispelijke inleiding op het themanummer. Verder staan er uiteenlopende stukken in over onder meer de broers Christiaan en Constantijn Huygens junior, over de herinneringen van Wilhelmina van Pruisen – de vrouw van stadhouder Willem V – en over bekeringsverhalen van ‘bevindelijk’ gereformeerden uit de zeventiende tot twintigste eeuw.           

Schrijver Fred van Lieburg geeft treffende voorbeelden van bekeerlingen. De Zeeuw Leendert Potappel werd rond 1900 gekweld door zondebesef. Drie weken plaagde hem de vraag of hij in de hel zou branden of verzoend zou kunnen worden met God. Hij doorliep verscheidene stadia van een bekering, de ‘vierschaar Gods’ genoemd: via een preek besefte hij zijn zonde, daarna verscheen Christus aan hem en werd hij ‘vrijgesproken’. De wondere wereld van bekeringen wordt door Van Lieburg adequaat, maar wel in soms dor academisch proza beschreven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.